De kapitaalslasten van de S.S.W, - onder andere be
trekking hebbend op gioot onderhoud - kunnen wij
niet overzien Bovendien hebben wij ook geen zicht
op de kapitaalslasten uit de gemeente zelf De zaak
ligt een beetje stil op een bepaald moment, wanneer
er geen uitbreidingsplannen zijn. Dat heeft zijn weer
slag op de dienst gemeentewerken
De heer VAN EE: Daarvoor hebben wij u al een jaar
geleden gewaarschuwd1
Wethouder HOEKSTRA: Het college kan daaraan
niets doen. Er zou voor moeten kunnen worden ge
zorgd, dat wij vlot kunnen doorgaan met Overhees 2,
3 en 4.
De heer VAN EE: Of afslanken!
Wethouder HOEKSTRA: Afslanken, maar hoe?
De heer VAN EE: Wij zullen, wanneer wij aan de ho
rizon zien dat wij niet verder kunnen doorgaan, moe
ten afslanken.
De VOORZITTER: Hoe dan?
De heer VAN EE: Dat zult u moeten uitzoeken, Wij
moeten ook landelijk afslanken op dit moment.
Wethouder HOEKSTRA: Wij willen best afslanken
en dat is een heel gezonde zaak voor iedereen, maar
wij kunnen niet afslanken door te zeggen „ga jij maar
naar huis". Het gebeurt wel dat er bij gemeentewer
ken iemand is die wat tijd over heeft. Indien mogelijk
wordt betrokkene ingezet bij werkzaamheden op het
gemeentehuis. Dat is in feite een kwestie van afslan
ken. Maar wij kunnen natuurlijk niet tegen iemand
zeggen dat hij maar naar huis moet gaan.
De heer VAN EE: Dat bedoel ik ook niet. Wij kunnen
gebruik maken van de natuurlijke afvloeiing door niet
in de vacatures te voorzien.
Wethouder HOEKSTRA: Natuurlijke afvloeiing is een
heel andere zaak,
De heer VAN EE: Dat noem ik afslanken.
Wethouder HOEKSTRA: Oké, dan zijn wij het eens.
Daarvoor hebben wij echter jaren nodig.
Mevrouw de voorzitter. Ik kan niet toezeggen dat de
omslagkosten van gemeentewerken volgend jaar weer
10% zullen bedragen, maar ik hoop het wel. Ook in
het verleden is er sprake geweest van een wisselend
percentage. In 1966 bedroeg het percentage 10, 11 in
1967 en 10 in 1968. Ik beloof mets, maar wij maken
er geen 11% van, wanneer dat niet nodig is.
Met alle plezier wil ik proberen na te gaan hoe hoog
de omslagkosten in de buurgemeenten zijn. Men
dient er echter wel rekening mede te houden, dat lang
niet in alle gemeenten dezelfde manier wordt toege
past. Ik zal de dienst verzoeken de cijfers van Baarn
en Amersfoort na te vragen.
In de boscommissie zal op breedvoerige wijze kunnen
worden gesproken over de vraag of de vergaderingen
van deze commissie al dan niet openbaar dienen te
zijn.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Getracht
zal worden te komen tot een taakomschrijving van de
directeur van de sportstichting, maar deze zaak wil ik
eerst nog in de sportstichting bespreken. Wij zullen er
in ieder geval naar streven dat die taakomschrijving er
komt.
De heer VAN POPPELEN: Het gaat mij om de vraag
of dat moet worden besproken in de stichting waar
van de betrokkene directeur is.
Wethouder PLOMP: Wij menen dat deze zaak binnen
het bestuur van de sportstichting moet worden beke
ken.
Uiteraard zou het heel plezierig zijn, wanneer Soest
een overdekt zwembad zou hebben.
Er is sprake van een initiatief, wanneer er over een be
staande behoefte wordt gesproken. In dat verband is
er dit jaar een initiatief genomen met betrekking tot
een lom-school, want daarover is gesproken. Dat
houdt echter niet in dat zo'n initiatief ook tot resul
taat moet leiden. Dat kan van tevoren niet worden be
keken. In antwoord 57 geven wij de mening weer die
in het onderwijsveld leeft, nl. dat men ook wel van
mening is, dat een aantal kinderen met extra begelei
ding bij het g.l.o. kan worden geholpen, Er is echter
een initiatief tot een gesprek over een lom-school ge
nomen en meer heb ik in eerste instantie niet willen
zeggen.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Mevrouw de voorzitter! Er zijn opmerkingen
gemaakt over een subsidieverordening en een subsi
dienota, Het college probeert een nieuw beleid uit te
zetten. Geprobeerd wordt om bij de bevolking basis
gegevens te verkrijgen voor dat nieuwe beleid. Ik vind
niet dat het college dan tegelijkertijd zijn beleid moet
vastleggen in een subsidienota of een subsidieverorde
ning. Het college heeft, wanneer men de bevolking
werkelijk inspraak wil geven, een terughoudende taak
tot de bevolking zich heeft uitgesproken. Het college
wenst op die uitspraak te wachten.
Ik neem aan dat er nog meer vragen zullen komen
over de buitenlandse werknemers; de door de heer
Van Poppelen gestelde vraag wil ik dan ook laten
liggen tot de behandeling van het hoofdstuk maat
schappelijke aangelegenheden, De cijfers zijn er in
ieder geval. Ook de kwestie van het woonwagenkamp
zal bij het hoofdstuk maatschappelijk werk nog aan
de orde komen.
De heer Visser heeft erg nadrukkelijk gevraagd naar
ons standpunt terzake van de kunstenaarsvereniging
Artishock, Ik geef er de voorkeur aan om daarover
niet te spreken in deze openbare vergadering. Ik wil
daarover eventueel morgen spreken bij de behande
ling van het hoofdstuk cultuur, wanneer de heer Vis
ser erop staat, maar ik meen dat het niet in het belang
is van de kunstenaars om er thans in een openbare ver
gadering over te spreken. Het is mijns inziens beter
om het voornemen van het college te volgen, hetgeen
betekent dat de zaak aan de orde zal worden gesteld
in de vergaderingen van de financiële commissie en de
commissie culturele zaken die in januari a.s. plaats
vinden.
De heer VISSER: U hebt mij verkeerd begrepen. Ik
heb helemaal niet gevraagd of u nu op deze kwestie
wilt ingaan. Ik heb gezegd dat wij daarover nog wel
eens in het Artishockgebouw zouden kunnen discus
siëren, maar niet in de raad
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Het is helemaal niet mijn plan over deze zaken
te discussiëren in het gebouw van Artishock. Dat
dient te gebeuren in de commissies en in de raad.
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter!
Er is ons een aantal vragen gesteld. Wij hebben onze
tijd niet verdaan met aanvallen e.d In de replieken
zijn wij opnieuw aangevallen. Wij willen nog graag op
enkele dingen - onder andere op woorden van de heer
Visser - ingaan, maar dat is ook mogelijk op het mo
ment dat er bij het hoofdstuk maatschappelijk werk
wordt gesproken over het woonwagenkamp.
361