In verband met de vraag van de heer Smit naar de con
trole op de partiële leerplicht herinner ik eraan, dat
ongeveer twee jaar geleden het voormalige raadslid de
heer Jonker een zelfde vraag heeft gesteld. Deze vraag
is doorgespeeld naar het Samenwerkingsorgaan Eem-
land. Is inmiddels bekend hoe in omliggende gemeen
ten de controle plaats vindt?
Wij zijn het eens met de opvatting van het college, dat
leegstand van lokalen zo veel mogelijk moet worden
voorkomen. De V.V.D. heeft er echter ook sinds jaar
en dag voor geijverd, dat de scholenbouw en de wo
ningbouw in nieuwe wijken gelijke tred moeten hou
den. Wij zijn dus wel blij met de bouw van de tweede
school in Overhees.
Op bladzijde 7 van de nota van aanbieding schrijft
het college over schoolgebouwen onder meer:
„Hoewel de bestaande schoolgebouwen zich in het al
gemeen niet lenen voor multifunctioneel gebruik, zal
in overleg met de hoofden van de openbare scholen
worden nagegaan of, en zo ja, welke sociaal-culturele
activiteiten in de scholen kunnen plaats vinden."
Terzake kan worden gesproken van een zeer gelukki
ge ombuiging van het beleid. Reeds jaren geleden heb
ik gevraagd of de gemeenschapsruimten niet kunnen
worden gebruikt voor het een en ander in de wijk.
Mij is altijd verzekerd dat de wettelijke voorschriften
dat niet toelieten. Ik zie nu dat er toch pogingen in
het werk zullen worden gesteld. Dat is verheugend,
want verschillende Soester scholen bezitten mooie
gemeenschapsruimten; deze kunnen er wellicht toe
bijdragen, dat het gebrek aan zaalruimte in Soest wat
wordt verminderd.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het
in grote lijnen eens met hetgeen is opgemerkt door
de heer Goote.
Het antwoord van het college op vraag 57 zit mij nog
steeds dwars. Gisteravond heb ik reeds geprobeerd
antwoord te krijgen van wethouder Plomp, maar deze
is aardig om het probleem heengegaan. Uit het ant
woord begrijp ik dat het college eerder tegen dan voor
de stichting van een l.o.m.-school is.
Wethouder Plomp is handig in het citeren uit de voor
treffelijke contourennota van minister Van Kemenade.
Ik wil ook iets citeren uit deze nota, betrekking heb
bend op de stelling, dat een basisschool niet geschikt
is voor de opvang van kinderen met leer- en opvoe
dingsmoeilijkheden. In de contourennota komt onder
meer de volgende passage voor:
„Daarbij komt dat de onderwijsgevenden vaak onvol
doende in staat zijn dit probleem-kind op de goede
manier te benaderen. Ook de leerlingen zijn niet ge
wend aan de omgang met deze kinderen en weerspie
gelen in hun gedrag onbewust de vooroordelen die in
de samenleving bestaan."
Dat is zo maar een zin uit genoemde nota; er staat nog
veel meer in de nota, maar dat weet de wethouder alle
maal zelf wel. Kan de wethouder uitleggen wat het
college precies bedoelt met de opmerkingen in ant
woord 57 dat het college eerder tegen dan voor de
stichting van een l.o.m.-school is? Ik betreur dat stand
punt ten zeerste; ik ben er een groot voorstander van
dat kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden
op hun eigen manier worden opgevangen in een specia
le ruimte. Het geven van onderwijs aan dergelijke kin
deren is ook een speciaal vak. Ik geloof dat het erg
belangrijk is dat die school er komt. De inspectie is er
voor en er zijn meer mensen voor, maar in het onder
wijsveld is men niet zo voor de stichting van een
l.o.m.-school. Ik zou het bijzonder betreuren, wanneer
het college reeds nu in principe uitspreekt, dat het
niet zo veel voor de stichting van een l.o.m.-school
voelt. Kan het college een nadere toelichting geven?
De heer DE WILDE: Wijken de kinderen die de heer
Visser bedoelt in zodanige mate af van kinderen in
het basisonderwijs, dat er per se een l.o.m.-school
moet komen? Hoe weet de heer Visser dat zo zeker?
De heer VISSER: Ik ken gewoon ouders die dergelijke
kinderen hebben. Die ouders zijn bijzonder blij over
het feit dat die kinderen een op hen gerichte opleiding
kunnen ontvangen. Ik meen dat dat wel bekend is.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! In de no
ta schoolbegeleiding wordt voor een regionale school
adviesdienst gesproken over een regio van 180.000 tot
200.000 mensen. Over de vraag of dat in onze regio
gaat gelukken of niet kan ik op dit moment weinig
zeggen. Besprekingen zijn op het ogenblik gaande
met de s.p.d. in Baarn en de o.a.d. in Amersfoort.
Soms is men dicht bij een oplossing, maar op een an
der moment is men weer wat verder van een oplos
sing verwijderd. De besturen van de bijzondere scho
len hebben ook bepaalde gedachten over de regionali
satie; ook deze besturen dienen aan hun trekken te
komen bij een eventuele regionalisatie.
Wat de financiële aspecten betreft moet ik er mijn te
leurstelling over uitspreken dat Den Haag niet zo erg
scheutig is. Verwacht mag worden dat circa 20% a
25% van de kosten door het rijk zal worden vergoed.
Dat betekent dat de gemeenten met bijzonder zware
lasten zullen zitten, wanneer de schoolbegeleiding
wordt geregionaliseerd. De kosten worden geenszins
gedekt door bijdragen van de hogere overheid.
Verlenging van de leerplicht zal onder meer tot gevolg
hebben, dat er meer lokalen nodig zijn. Wij gaan steeds
na hoeveel leerlingen er op welk moment zijn.
De controle op de partieel leerplichtigen verloopt uit
stekend. De controle wordt verricht door een oud po-
litie-ambtenaar. Alleen al daarom verloopt die contro
le zonder problemen. Enige tact bij deze controle is
noodzakelijk en wij kunnen dan ook niet iedereen la
ten controleren. Er zijn 699 partieel leerplichtigen. Ik
wil niet in meer details treden, maar voor belangstel
lenden stel ik het cijfermateriaal gaarne ter beschikking.
Het schoolzwemmen is niet verplicht, hetgeen bete
kent dat „natte gymlokalen" niet worden vergoed door
het rijk. In de Tweede Kamer is gevraagd of daaraan
niet wat zou kunnen worden veranderd.
Sluisklassen bij het voortgezet onderwijs zijn niet no
dig, omdat de mensen gewoon kunnen meedraaien.
Wij hebben met de directeuren van alle m.a.v.o.'s ge
sproken; ons is gebleken dat men elkaar steunt bij de
vakken die worden gegeven en de uren die ter be
schikking zijn, waardoor het belang van de kinderen
kan worden gediend. De Surinaamse kinderen krijgen
bijvoorbeeld dispensatie voor Frans, omdat zij een
beetje Spaans hebben gehad. In het middelbaar onder
wijs blijft ook wel een aantal uren beschikbaar waarin
leerlingen kunnen worden bijgespijkerd.
De heer Goote heeft onder meer opgemerkt:
„en ik moet tot mijn spijt zeggen dat ik maar nauwe
lijks tekenen van een dergelijk beleid kan herkennen".
De heer Goote zegt dat hij het niet ontdekt, maar dat
is nog geen aanwijzing dat er geen beleid zou zijn.
400