gezet. Ik wil niet beweren dat er geen reden voor klachten is. Ik wordt ook beroerd van de Rademakerstraat en het zal nog wel even duren voordat er iets aan die straat kan worden gedaan. Dergelijke dingen doen zich echter ook in Soest voor. Wij vergeten Soesterberg niet. Soes- terberg moet echter ook geen slachtoffertje spelen. Dat is niet negatief bedoeld, maar het is wel bedoeld zoals ik het zeg. Ik wil eraan herinneren, dat er in Soesterberg wordt gestart met de kleutertandverzorging en dat is voor Soesterberg dan weer een primeur. De heer VERHEUS: Dat is particulier initiatief. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn nu praktisch aan het einde van deze reeks begro tingsvergaderingen. Is het mogelijk dat wij over een paar weken horen hoeveel nota's er door de raad aan het college zijn gevraagd en hoeveel nota's er zijn toe gezegd? Ik wil ook graag weten hoeveel nieuwe com missies er moeten komen. Ik ben de tel kwijtgeraakt. Het C.D.A. heeft in zijn algemene beschouwing nogal wat gezegd over het personeelsbeleid Ik zal niet alles herhalen, maar ik wil verwijzen naar hetgeen staat ver meld op de pagina's 4 en 5 van mijn op schrift gestelde betoog. De VOORZITTER: Bij dit hoofdstuk kan het perso neelsbeleid aan de orde komen, terwijl er ook nog ande re punten bij dit hoofdstuk aan de orde kunnen worden gesteld. Volgnummer 2.32 (functiewaarderingssysteem gemeentepersoneel) geeft de gelegenheid om iets over het personeelsbeleid te zeggen. De door de heer Van Poppelen tijdens de algemene be schouwingen over het personeelsbeleid gemaakte opmer kingen zullen straks worden beantwoord. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! Naar aanleiding van het gestelde in de nota van aanbieding en het antwoord op vraag 95 in het verslag van de begrotingscommissies is bij ons nog een aantal vragen gerezen over het gemeentelijk perso neelsbeleid. Allereerst wil ik mijn instemming betuigen met de algemene visie over het personeelsbeleid, zoals die blijkt uit het antwoord op vraag 95. Over de invulling van dit beleid had het college mijns inziens echter wel meer concrete ideeën naar voren kunnen brengen dan nu is gedaan. Geantwoord wordt dat er zal worden gestreefd naar het samenwerken in groepsverband en dat zal worden getracht het werkover leg te stimuleren. Moet ik hieruit afleiden dat het colle ge streeft naar de oprichting van functionele teams? Voor welke terreinen van gemeentelijke zorg worden in dat geval teams samengesteld die gedurende langere tijd zullen gaan functioneren? Heeft de totstandkoming van deze teams invloed op de bestaande formele orga nisatiestructuur Ik realiseer mij dat de discussie over de door mij gestel de vragen mogelijk wat veel gevraagd is binnen het ka der van deze begrotingsbehandeling. Helaas worden wij door deze constatering wel op pijnlijke wijze geconfron teerd met het feit, dat er buiten de jaarlijkse begrotings behandeling eigenlijk weinig gelegenheid is om met het college van gedachten te wisselen over het personeels beleid. Mijn fractie stemt van harte in met het aanstellen van een ambtenaar die wordt belast met de maatschappe lijke begeleiding van het personeel van de gemeente en hun gezinsleden. Uit het oogpunt van de bescherming van de privacy zou ik echter graag zien, dat deze ambte naar het recht krijgt om vertrouwelijke informatie niet ter beschikking van anderen te stellen. Het zou terecht zijn, wanneer dit recht ook wordt vastgelegd in de taak omschrijving van de betrokken ambtenaar. Namens mijn fractie wil ik mijn voldoening uitspreken over het feit, dat de functie-inventarisatie heeft plaats gevonden en dat de functies zijn gewaardeerd. Is het college met mij van mening, dat bij het onderzoek in onvoldoende mate is bereikt, dat onrust onder de ambte naren werd voorkomen en dat alle betrokkenen ook gemotiveerd en positief tegenover het onderzoek ston den. Wil het college nagaan op welke onderdelen van inspraak en tijdige informatieverstrekking aan de betrok kenen in de toekomst bij een dergelijk onderzoek meer aandacht dient te worden besteed? Voor de duidelijk heid wil ik vaststellen, dat het ontstaan van onrustge voelens bij een dergelijk onderzoek onnodig is, wanneer de aanpak goed gebeurt en de voorlichting ook echt duidelijkheid verschaft. Indien blijkt dat wel onrust ont staat, is het de taak van het college om uit de opgedane ervaringen lering te trekken teneinde in de toekomst onnodige problemen te vermijden. Kan het college aangeven wanneer alle bezwaarschriften van ambtenaren zullen zijn behandeld en de betrokkenen van de uitspraak op de hoogte zullen zijn gesteld? Is de bezwaarschriftencommissie reeds bijeen geweest? Met nadruk wil ik vaststellen, dat naar de mening van mijn fractie (en bij mijn weten van alle deskundigen op het gebied van personeelsbeleid) een functiewaarderings systeem nooit als doel mag hebben het doorvoeren van bezuinigingen in de personele kosten. Indien bezuini gingen in de personele kosten noodzakelijk zijn, dienen hiervoor andere instrumenten te worden gehanteeid. Met verbazing heb ik geconstateerd, dat het college over weegt om een systematische personeelsbeoordeling in te voeren. Door het functiewaarderingssysteem zijn de eisen voor de functies vastgesteld. Naar mijn mening is de logisch volgende stap dan ook de invoering van een systeem voor systematische personeelsbeoordeling. Hier door wordt de mogelijkheid geschapen om samen met de betrokken ambtenaar na te gaan of hij aan de gestel de functie-eisen voldoet en zo niet, weer in overleg met de betrokkene te trachten een verbetering in de minder positief gewaardeerde punten te bereiken. Naar de me ning van mijn fractie zou het college dan ook niet moe ten overwegen, maar moeten besluiten over te gaan tot een systematische personeelsbeoordeling. Mijn fractie heeft enige onvrede met de taak van de raadsleden in het georganiseerd overleg. Wij onderschrij ven de noodzaak van een vertegenwoordiging vanuit de raad in dit georganiseerd overleg. De raad heeft als be stuur van de gemeente Soest - en daardoor als werkge ver voor alle ambtenaren - ook een verantwoordelijk heid als zodanig. Bij de huidige werkwijze is het voor een raadslid in het georganiseerd overleg wat moeilijk om zijn juiste opstelling te bepalen. Enerzijds is het over leg tussen het college en de raad onvoldoende, waar door het raadslid als werkgever in het georganiseerd overleg vaak niet voldoende op de hoogte is om de con sequenties van de zaken die daar worden besproken, te overzien. Dat bemoeilijkt zijn opstelling. Anderzijds kan het voorkomen dat het raadslid een andere visie heeft dan het college, terwijl de discussie hierover tus sen het raadslid en het college niet binnen het georgani seerd overleg kan plaatsvinden. Het halfuur voorover leg voor de vergadering van het georganiseerd overleg is beslist onvoldoende om de problemen te voorkomen. Ik wil het college dan ook in overweging geven om op korte termijn te komen tot de instelling van een commis sie ex artikel 63 van de Gemeentewet voor personeel en organisatie. In deze commissie kan dan op een ver-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 426