Ik heb gehoord dat de betrokkenen onlangs een brief
hebben gehad. Wat is er de laatste tijd gebeurd?
De VOORZITTER: Dat is niet mogelijk, want wij gaan
niet op de inhoud van de brief in.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Met zeer
veel interesse heb ik de brief van de heer Van Slooten
gelezen. Ik ben erg benieuwd naar het antwoord van
het college. Mij lijkt het niet zo gewenst om de brief
ter afdoening in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders. Ik zou ook graag willen
dat een concept-antwoord eerst wordt besproken in
de betrokken commissie, De zaak kan dan nog eens,
voordat de brief wordt verstuurd, in de raad komen.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
begrepen dat u ons geen antwoord kunt geven, omdat
het overleg nog gaande is en er consultaties plaats
vinden.
Ik sluit mij aan bij hetgeen vorige sprekers hebben ge
zegd. Op zijn minst genomen moet in de wijze van af
doening worden opgenomen, dat een en ander dient
te geschieden in overleg met de commissie ruimtelijke
ordening en wellicht de juridische commissie. De sug
gestie om de afdoening te doen geschieden in overleg
met een raadscommissie steun ik zeer nadrukkelijk.
De VOORZITTER: Dames en heren! De briefis af
komstig van een kampeerder. De punten die in de brief
worden aangeroerd, zijn in behandeling met de eige
naar van het kampeerbedrijf. Deze eigenaar heeft zich
voorzien van juridische bijstand.
De onderhavige kwestie heeft bijzonder veel kanten.
Aan de orde is de interpretatie van een aantal door de
raad genomen besluiten (verordeningen, bestem
mingsplannen etc.). De interpretatie van die besluiten
is verschillend, Voorts zijn er besluiten van het pro
vinciaal bestuur.
Er komt overleg tussen de juridische adviseurs van
beide partijen. Zij moeten de gelegenheid hebben hun
visies te ontwikkelen; wellicht zal zelfs de rechter om
een uitspraak moeten worden gevraagd. In een derge
lijk stadium kan er op beleidsniveau niet in het open
baar worden ingegaan op een brief die dezelfde pun
ten aan de otde stelt. Het zou zeer ongebruikelijk zijn
om terzake uitspraken te doen. Vandaar ons advies
om de brief te stellen in handen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening. Daardoor
zijn wij in de gelegenheid om de heer Van Slooten te
schrijven, dat de uitslag van het overleg moet worden
afgewacht.
Wij kunnen deze zaak in overleg met de commissie
ruimtelijke ordening afhandelen, want de zaak is de
commissie niet onbekend. De zaak zal maandag a.s.
wederom in de commissie aan de orde komen.
Wij zullen, wanneer de brief aan ons ter afdoening in
handen wordt gesteld, een (zij het vaag) antwoord kun
nen geven aan de briefschrijver. Wij kunnen de brief
ook van pre-advies voorzien, maar dan zal het nog eni
ge maanden duren voordat wij met het advies in de
raad kunnen komen.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Ik
meen niet dat wij zonder meer kunnen stellen dat
deze camping illegaal is zoals mevrouw Korthuis heeft
gezegd.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: De camping niet.
De VOORZITTER: Wij gaan op het ogenblik niet in
op de inhoudelijke kant van de zaak. Aan de orde is
de procedure met betrekking tot deze brief. Ik ben be
reid om over de zaak verder te spreken in de commis
sie ruimtelijke ordening. Ik spreek op het ogenblik
geen oordeel uit over een illegale of legale camping,
want het gaat om de interpretatie van raadsbesluiten en
besluiten van het provinciaal bestuur. Ik spreek geen
oordeel uit namens de gemeente voordat juridische ad
viseurs het een en ander over deze zaak hebben ge
zegd.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Het is
mogelijk dat de procedure lang gaat duren en dat de
betrokkenen over drie maanden te horen krijgen dat
zij moeten verdwijnen. Dan kunnen zij op geen enke
le andere camping meer terecht, want dan is inmid
dels het seizoen begonnen. Dat mag niet worden ver
geten.
De VOORZITTER: Wij vergeten niets. Wij hebben
uitvoering gegeven aan besluiten van de raad. In dat
verband hebben wij bepaalde aanschrijvingen gedaan.
In sommige gevallen zijn er extra aanschrijvingen de
deur uitgegaan, omdat men een mening die men heeft
ook moet doorzetten. Inmiddels is er juridisch overleg
gaande. Wij kunnen niet zeggen dat deze zaak onder
de rechter is op dit moment, want de rechter is er nog
niet aan te pas gekomen, maar het zou wel zover kun
nen komen.
De heer DE WILDE: Wij vragen niets anders dan de
toezegging dat er in het voorstel wordt opgenomen,
dat er overleg zal worden gepleegd met de commissie
ruimtelijke ordening. Wanneer dat wordt toegezegd is
de zaak mijns inziens in orde.
De VOORZITTER: Helemaal akkoord. Tot dat over
leg zijn wij ook zonder die toevoeging direct bereid.
Die toevoeging is akkoord.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemees
ter en wethouders is voorgesteld met inachtneming
van de toevoeging, dat de afdoening zal plaats vinden
in overleg met de commissie ruimtelijke ordening.
De VOORZITTER: Dames en heren! De volgende
brief is nog ingekomen:
„Voor uw attentie tijdens mijn verblijf in het zieken
huis willen wij u hartelijk danken; hopende dat 1976
u allen veel goeds mag brengen, wensen wij u prettige
kerstdagen en gelukkig nieuwjaar,
w.g. W.A. Blaauw, w.g. J.A. Blaauw-Kamp".
Van deze brief nemen wij met vreugde kennis.
247 Vragenhalfuurtje.
De VOORZITTER: Dames en heren! Allereerst stel
ik aan de orde de vragen van de heer Visser. Deze vra
gen - betrekking hebbende op de korte vragenlijst die
is opgenomen in nummer 6 van „Op 't Hoogt" luiden:
„1. Wie heeft deze vragen verzonnen, samengesteld en
geredigeerd?
2. Welke externe adviseurs en/of deskundigen hebben
meegewerkt aan de samenstelling van deze vragenlijst?
3. Zijn deze vragen in het College van B en W bespro
ken, goedgekeurd en vastgesteld?
4. In welke Commissie van Advies en Bijstand zijn de
ze vragen doorgesproken en van commentaar voor
zien?
5. Bent U bereid alsnog enkele vragen te veranderen,
te verduidelijken of toe te lichten? Zo ja, wanneer en
hoe?
6. Wat denkt U met het resultaat van deze enquete te
doen en welke maatregelen denkt U te nemen wanneer
bepaalde resultaten bekend zijn?"