De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit ter! Is de grond waar het fietspad komt te liggen ge heel in eigendom van de gemeente of moet er nog worden onteigend? De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Dat grond eigendom is ook een punt, want het is mogelijk dat, wanneer de grond niet allemaal in eigendom van de ge meente is, de fietsers om de haverklap van de ene kant naar de andere kant moeten switchen, omdat het fiets pad ophoudt. Uit de tekening blijkt dat er met twee rijbanen reke ning wordt gehouden. Ook in de stukken wordt dui delijk gesuggereerd, dat er vrijwel zeker twee rijbanen zullen komen. Ik meen dat er niet zo automatisch zal worden besloten tot de aanleg van twee rijbanen. Ik meen dat er vrij roekeloos met de grond wordt omgesprongen, want het is mogelijk, dat het fietspad veel te veel naar rechts komt te liggen en dan is het al leen maar zonde dat wij een groot stuk grond over houden waarmede wij andere dingen hadden kunnen doen dan alleen maar gras zaaien. Ik handhaaf mijn bezwaar tegen de aanleg van een fietspad aan de kant van Overhees op dit moment, te meer daar er over een heel stuk een bouwweg ligt waarvan fietsers kunnen gebruik maken. Er ligt ook nog een ander stuk pad waarvan fietsers kunnen ge bruik maken. Ik wil liever dat er wordt gewacht tot dat wij zeker weten wat wij gaan doen. Dan kunnen wij er één geheel van maken en dan zal er niet zo roe keloos worden gehandeld als nu wordt voorgesteld. De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil de al dan niet absolute noodzakelijkheid van dat fietspad niet aanvechten. Ik wil best met de gedachte van het college meegaan, wanneer er inderdaad door die nog te bouwen mavo zo'n intensief fietsverkeer komt langs de Koningsweg. Het college maakt echter een gedachtenfout. Het college denkt dat de banden die de scheiding vormen tussen de weg en het fietspad zo maar kunnen blijven liggen. Dat is niet mogelijk, want de rijbaan zal dieper moeten worden gefundeerd. De banden gaan aan barrels. Wethouder HOEKSTRA: Dat heb ik ook gezegd. De heer VAN EE: Ik meen daarom dat het fietspad niet 2.40 m breed moet worden gemaakt, maar net iets minder, zodat de tweede baan een stuk van de weg kan worden. Daardoor zal de aansluiting van de weg op het fietspad gunstiger (en goedkoper) kunnen zijn. De heer STAM: Mevrouw de voorzitter! Een tweede fietspad is absoluut noodzakelijk. Het rijden van fiet sers en bromfietsers in één richting is al een linke be zigheid en in twee richtingen is er zelfs sprake van een levensgevaarlijke situatie. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben het met dit voorstel niet zo gemakkelijk. Niet omdat wij tegen een tweede fietspad zijn, maar omdat wij vrezen dat de aanleg op de door het colle ge voorgestelde plaats een zekere dwingende situatie terzake van het aanleggen van twee rijbanen op de Koningsweg zal betekenen. De heer VAN POPPELEN: Neen. De heer DE WILDE: De heer Van Poppelen mag daar over anders denken, maar dat is onze mening, ik ver zoek het college om een nadere toelichting, want wij zitten hier om van gedachten te wisselen. Ik vind dat het college zich op dit punt vrij gemakkelijk van de zaak heeft afgemaakt, hoezeer ik ook waardering heb voor het door wethouder Hoekstra gegeven antwoord. Het college stelt voor om op plus minus 17 a 18 m uit de bestaande rijbaan een fietspad aan te leggen. Wij menen dat daardoor onwillekeurig de gedachte zal ontstaan, dat de ruimte voor die tweede rijbaan met middenberm reeds aanwezig is; wij creëren min of meer een eerdere keuze voor een tweede rijbaan. Is nagegaan of de door ons voorgestane oplossing in derdaad meer geld kost? Een gesprek over de al dan niet aanleg van een tweede rijbaan op de Koningsweg kan mijns inziens niet eer der plaats hebben dan op het moment dat het hele verkeersprobleem van Soest aan de orde is. Daarop hebben wij nog volstrekt geen kijk en wij zullen der halve nu zeer voorzichtig moeten manoeuvreren, op dat wij niet een beleid voeren dat te sterk vooruit loopt op dingen die nog moeten komen. De zaak ligt voor ons anders, wanneer het college ons ervan kan overtuigen, dat er bij ons sprake is van koudwater vrees. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Bij de bespreking in de commissie openbare werken is ge sproken over de gevaarlijke situatie op het fietspad in Soesterberg met het heen- en weerverkeer op een fietspad. Dat willen wij aan de Koningsweg hoe dan ook vermijden. Ik meen dat in de commissie is besloten om het fiets pad niet verder aan te leggen dan tot aan de plaats waar is gebouwd. Daardoor lopen wij beslist niet voor uit op het ontwikkelingsplan. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! De Koningsweg heeft verschillende zijwegen, waardoor de fietsers iedere keer worden geconfronteerd met het verkeer uit die zijwegen, terwijl het verkeer van de zijwegen steeds wordt geconfronteerd met fietsers die uit twee richtingen komen. Dat is een gevaarlijke situatie. Het krediet is bestemd voor de realisering van een fietspad vanaf de Eigendomweg tot aan de Beckeringh- straat, dat wil zeggen voor de gehele Koningsweg. Er zijn een paar knelpunten. Het eerste knelpunt is het huis van de familie Esveld. Ter plaatse hebben wij een klein stukje tuin nodig. Het ligt in de bedoeling daar over met de familie Esveld te spreken. Het tweede knelpunt is moeilijker en betreft het pand van de fa milie Van de Grift, maar daar ligt nog een oud stukje weg. Daar zal het fietspad even worden onderbroken; de fietsers kunnen dan over dat oude stukje weg rij den om vervolgens weer van het fietspad gebruik te kunnen maken. Ongehinderd komt men op die wijze tot aan de Dorresteinweg. Zover moeten wij wel gaan. Nadat tot de aanleg van het voorgestelde fietspad is besloten kunnen wij gaan onderhandelen met de eigenaars van gronden ten noorden van de Dorrestein weg. Door de aanleg van dit fietspad wordt de raad in geen enkel opzicht gedwongen de tweede rijbaan aan te leggen. Het college is helemaal niet van plan om terzake iets door te drukken, maar wij willen de zaak wel openlaten. Bovendien kan er niets worden doorgedrukt. De heer DE WILDE: U onderschat uzelf. De VOORZITTER: Wij onderschatten ons zelf niet meer. De heer DE WILDE: Ons kent ons.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 438