De VOORZITTER: Dames en heren! Deze verorde ning hebben wij de vorige keer aangehouden, omdat er hier en daar nog wat aan de verordening moest wor den geschaafd. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen, 265 Voorstel tot het bouwen van een zesklassige lagere school en een tweeklassige kleuterschool in de wijk Overhees. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Mijn frac tie heeft nogal wat moeite met dit voorstel. Wij heb ben ons standpunt nog niet bepaald en wij stellen dat standpunt afhankelijk van de beantwoording van een aantal vragen. Ik wil vooropstellen, dat ook voor ons het belang van het onderwijs zeer zwaar weegt. Wij vragen ons echter af of de bouw van een tweede volledige lagere school in Overhees noodzakelijk is. Die vraag is bij ons gere zen naar aanleiding van de prognosecijfers die ons door het college zijn verstrekt. De commissie onderwijs is een notitie - gedateerd 15 juli 1975 - verstrekt. Uit deze notitie blijkt dat op de lange termijn (1990) voor het gehele Soesterveen (dus ook voor Hees, Boerenstreek, Wieksloot en Pij nenburg) 48 lokalen nodig zijn voor het lager onder wijs. Op 4 december jl. vond een gecombineerde ver gadering plaats van de commissie onderwijs, de finan ciële commissie en de commissie openbare werken. Tijdens die vergadering bleek dat op de lange termijn voor het Soesterveen (exclusief Hees, Boerenstreek, Wieksloot en Pijnenburg) eveneens 48 lokalen nodig zijn. Hoe kan dat? Welke factoren zijn in de tussen tijd gewijzigd? Mijn tweede vraag betreft de positie van de Insinger- school. Op 23 juli 1975 heeft het college een brief ge schreven aan de commissie onderwijs. Uit die brief blijkt dat het college wat de scholenbouw in het Soesterveen betreft op het volgende standpunt staat: - uitbouw van de Insingerschool tot een normale zes- klassige school; - de bouw van één zesklassige lagere school met bijbe horende nevenruimten; - eventueel enkele noodlokalen. Het standpunt ten aanzien van de uitbouw van de In singerschool tref ik nu nergens meer aan. Is het colle ge met betrekking tot dit punt van standpunt veran derd? Men dient te bedenken, dat deze school onlangs voor een aanzienlijk bedrag is verbouwd. Is het de be doeling deze school op de lange termijn te handhaven? Waarom wordt nu pas met het voorstel tot uitbouw van de school in Overhees gekomen? Uit de stukken van juli 1975 blijkt, dat meer dan zes lokalen voor het lager onderwijs nodig zouden zijn. Waarom is toen niet voorgesteld om meer dan zes (zeven of acht) loka len te bouwen? In dat geval hadden wij nu niet onder een tijdsdruk gestaan bij het nemen van een beslis sing. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! In principe ben ik natuurlijk altijd voor de bouw van een school. Daarom heb ik er ook geen bezwaar tegen, dat er nog een school bijkomt. Wij moeten echter wel gaan op passen met het bouwen van openbare scholen. De Ingenhofschool is destijds mede gebouwd met het oog op de wijk Kerckenlandt, maar ik betwijfel of die wijk er ooit komt. Het zou dan ook best kunnen, dat de in Overhees te bouwen school straks onderbezet is. Een van de motieven om de tweede school in Over hees te bouwen is, dat wij er nog een wijk bijkrijgen (Klein Engendaal), maar dat zou voor de Regentuuter tot onderbezetting kunnen leiden. Ik zou graag van het college willen horen, dat de In singerschool zal worden behouden. Die school staat voor het protestants-christelijk onderwijs op een uit stekende plaats. Welk stempel gaan wij nu straks op die twee nieuwe scholen drukken? Ik zou graag willen dat het college nog eens probeert tot een samenwerkingsschool te komen Het verdient aanbeveling dat belanghebben den nog eens rond de tafel gaan zitten, want ik heb de indruk dat de ouders en de leerkrachten er voorstan der van zijn om zoveel mogelijk gezamenlijk te doen, maar dat het de besturen zijn die de zaak veelal op houden. In de commissies is uitvoerig gesproken over de aan besteding. Met een heleboel terzake naar voren ge brachte argumenten ben ik het niet eens, Ik meen dat de destijds gedane belofte moet worden nageko men en dat de bouw van de school iemand moet worden opgedragen Het verdient de voorkeur om over te gaan tot ondershandse aanbesteding op uit nodiging aan bij ons als serieus bekend staande gega digden, De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Wij gaan akkoord met dit voorstel. Het is van groot belang dat deze school zo snel mogelijk wordt ge bouwd, zodat het met meer nodig zal zijn dat er door Soest een bus rijdt om overal kinderen bij scho len te brengen. Wie gaat de school bouwen? Er is naar ik meen wel een naam genoemd in het vooroverleg, De fractie - ook de leden die zich in de commissie hebben uitge sproken voor een bepaalde bouwonderneming (zij zijn van hun standpunt teruggekomen) - meent dat de Soester aannemers duidelijk moeten kunnen meespe len. In Soest zijn vrij veel bouwondernemingen die weinig werk hebben Ik acht het juist, wanneer deze Soester bouwondernemers (bij hen zijn veelal Soester werknemers in dienst) de kans krijgen op de bouw van de school in te schrijven. Ik houd dan ook een warm pleidooi voor inschakeling van de Soester aan nemers, Ik stel voor dat er eerst een selectie plaats vindt. Deze selectie kan plaats vinden door eisen te stellen waaraan een aannemer moet voldoen. Een van de belangrijkste eisen zou kunnen zijn, dat de school binnen het door het gemeentebestuur vast te stellen tijdsbestek wordt gebouwd. De heer DE WILDE: U bedoelt dus geen ondershand se opdracht aan Brederode? De heer VAN POPPELEN: Inderdaad, Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Wij gaan graag akkoord met dit voorstel. In de gecombineerde commissievergadering is geen voorkeur uitgesproken voor een bepaalde procedure met betrekking tot de bouw. Een bepaalde procedu re - openbare aanbesteding met voorselectie - had sterk de voorkeur, maar er konden zich omstandigheden voordoen waaronder een dergelijke aanbesteding in financiële zin een bijzonder groot nadeel zou kunnen zijn. Over de aanbestedingsprocedure is geen oordeel uitgesproken en ik zou dit punt ook nu niet in discus sie willen brengen. Wij zouden daarover nog vergade ren en het daarvoor benodigde materiaal zou alsnog in de commissie aan de orde worden gesteld. 445

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 446