De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter! In de commissie heb ik er heel duidelijk aan herinnerd, dat wij in augustus jl. in de raad het principebesluit hebben genomen, dat het Soester bedrijfsleven indien mogelijk zou worden ingeschakeld. Ik weet dat de omstandigheden op dit moment een klein beetje anders zijn dan wij toen hadden gehoopt, maar ik mag aannemen dat het college inmiddels is be naderd door een Soester bouwbedrijf; ik heb althans van dat bouwbedrijf een schrijven gehad. Dit bouw bedrijf legt heel duidelijk een aantal argumenten op tafel. In de commissievergadering is ons toegezegd dat wij nog zouden worden geinformeerd over de benodigde bedragen, maar dat is tot op heden niet gebeurd. Ik hoop dat het college rekening houdt met de wens van de raad om het Soester bedrijfsleven een kans te geven, ondanks het feit dat er bepaalde moeilijkheden kunnen rijzen. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Zoals bekend hebben wij enige maanden geleden in de commissie onderwijs de scholenplanning voor Over- hees ter sprake gebracht. Het college meende dat een uitbreiding het best zou kunnen worden geëffectu eerd door de lagere school (in juni jl. was het aantal lokalen van deze school op zes vastgesteld) met drie lokalen uit te breiden. Wij zijn daarbij uitgegaan van de planning voor 1990 die aangeeft, dat er in totaal 48 lokalen zullen moeten komen. Met dat aantal van 48 zal men, welke berekening men ook toepast, reke ning moeten blijven houden. Dit getal is in het college ook steeds gebruikt als het getal waarvan kon worden uitgegaan. Bovendien wilden wij rekening houden met de opmerking van de minister, dat leegstand van loka len moest worden voorkomen en dat rekening moest worden gehouden met een dalend geboortecijfer. In de commissie is de vraag gesteld of het geen zin had om te bezien of uitbreiding tot een volledige school noodzakelijk was. Dat werd een urgente zaak toen wij met de technische aspecten werden geconfronteerd. In de commissie is besloten om nog wat nieuw cijfer materiaal te laten aandragen. Dat nadere cijfermateriaal is besproken tijdens de commissievergadering van 24 november jl. Het materiaal is inderdaad wat laat binnengekomen, waardoor wellicht niet alle commis sieleden zich meer volledig konden inwerken in het ge heel. Bij het getal 48 hebben wij er rekening mede gehouden, dat de gemeenschapsruimte en het speelleerlokaal voorlopig leslokalen zouden zijn, hetgeen niet gewenst is. Wij wilden zuinig zijn. Verder is in de eerste prog nose geen rekening gehouden met het feit, dat er le vensbeschouwelijke richtingen zijn en dat kost ook al tijd lokalen. Voorts was er geen rekening gehouden met een piek, want die zou door noodlokalen worden opgevangen. In de nieuwe berekening is iets met de Insingerschool gebeurd. Het schoolbestuur was van plan deze school op te heffen; men wilde naar het centrum toe en men wilde in ieder geval niet uitbreiden van vier naar zes lokalen. De Insingerschool zal, zoals ik in de commissie reeds heb medegedeeld, op de huidige plaats blijven bestaan; deze school is van belang in het kader van de prognoses voor de derde en de vierde fase. Men be hoeft niet te vrezen dat deze school zal worden opge heven. Deze zaak zal steeds met het schoolbestuur worden besproken. De heer DE WILDE: Wat is de mening van het be stuur? Wethouder PLOMP: Het bestuur wilde aanvankelijk het liefst de Insingerschool sluiten; dit bestuur zou het liefst ruimte willen hebben in de richting van waar wij nu gaan bouwen. Daartegenover hebben wij gesteld, dat er juist een hele hoop geld in de Insingerschool was gestoken. In de besprekingen hebben wij duide lijk laten merken, dat wij vonden dat de Insinger school op de huidige plaats moest voortbestaan. Het bestuur heeft gezegd vier lokalen te willen hebben en dat het niet wilde uitbreiden. Binnenkort hopen wij weer met dat bestuur te spreken, want deze zaak zal blijvend moeten worden bekeken. Wij menen dat de Insingerschool pas van belang gaat worden in het ka der van de prognoses van de derde en vierde fase. Op dit moment wordt niet bij voorbaat gezegd dat de In singerschool wordt opgeheven, hoewel dat wel vaak is gezegd. In diverse openbare commissievergaderingen heb ik reeds beweerd, dat van opheffing helemaal geen sprake is, hoewel het bestuur die opheffing in dertijd wel ter sprake heeft gebracht. Aan hetgeen door het bestuur is gezegd moeten echter geen defini tieve conclusies worden verbonden. De uitbreiding van drie naar zes lokalen is gebeurd op verzoek van de commissie. Men vond die grotere uit breiding om technische redenen beter, terwijl ook re kening moest worden gehouden met het feit dat de derde en de vierde fase van Overhees niet zouden wor den gerealiseerd, waardoor het aantal woningen in de tweede fase van 350 tot 500 zou kunnen worden op gevoerd. De opvoering van het aantal woningen is mo gelijk door het aantal ingetekende waterpartijen bui ten de streekplangrens te leggen. Door dat grotere aan tal woningen wordt de bewoningsdichtheid groter en in dat verband heeft het zin om te overwegen de school met meer lokalen uit te breiden. De commissie meende dat het, gezien de nieuwe gegevens, verstan dig zou zijn om een volledige school neer te zetten. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik wil eerst de discussie over het bouwen van de zesklassige school afronden; daarna zal kunnen worden gediscussieerd over de wijze waarop de bouw zal moeten tot stand komen. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb in eerste instantie gevraagd waarom op dit tijdstip met dit voorstel wordt gekomen, terwijl reeds in juli het uitzicht bestond dat er meer lokalen nodig waren. Deze vraag is niet beantwoord. Ik ben niet helemaal bevredigd door de door de wet houder genoemde argumenten om van drie naar zes lokalen te gaan. Hij zegt dat dat op verzoek van de commissie is gebeurd, omdat er geen rekening was ge houden met levensbeschouwelijke richtingen en om dat een speelleerlokaal als leslokaal moest worden ge bruikt. Dat lijken mij geen punten die niet op voor hand hadden kunnen worden bekeken. Het gaat mijns inziens daarbij niet om punten die plotseling boven water komen. Op 24 november werd het voorstel ge daan om de school met drie klassen uit te breiden en op 4 december werd voorgesteld om de school met zes klassen uit te breiden. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Bij de planning van lokalen moet men steeds in de gaten houden hoe groot het aantal bewoners van de wijk is. Hetgeen wij in juli wisten is naderhand natuurlijk uit gebreid met nieuwe kennis. Pas in september-oktober 446

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 447