Ik moest deze opmerking kwijt omdat ik, hoewel ik
de persoon van de heer Visser en veelal ook de manier
waarop hij de zaken brengt, best kan waarderen, mij
toch in een aantal opzichten ook wel eens stoor aan
de manier waarop hij deze soort van dingen stelt.
Onze fractie wil bijzondere dank tot uitdrukking bren
gen voor hetgeen hier is gepresteerd. Wij hebben met
grote waardering in de algemene toelichting de resul
taten gelezen van het gedane onderzoek naar her
komst, historie en vorming van de in deze gemeente
thans aanwezige natuur- en landbouwgebieden en de
beschrijving van de relatie tussen mens en natuur en
hun wederzijdse beïnvloeding. Wij hebben grote waar
dering voor de gevoelige wijze van benadering van deze
materie.
Naar ons gevoelen is het een voortreffelijk werk, waar
voor erkentelijkheid dient te worden betuigd aan de
externe adviseurs, maar natuurlijk ook aan de interne
adviseurs, de directeur van gemeentewerken en zijn
medewerkers, de chef van de afdeling stadsontwikke
ling ter secretarie en natuurlijk ook aan het college
met de stuur- en beleidsgroep en iedereen die eraan
heeft deelgenomen.
Ik wil nog enkele vragen stellen naar aanleiding van
het feit dat dit bestemmingsplan eigenlijk vijf jaar te
laat is. Ik realiseer mij hierbij dat het hier niet een
situatie betreft die alleen voor Soest geldt; integen
deel, ze doet zich in vele gemeenten voor.
Waarom is dit plan niet vóór 1 augustus 1970 vastge
steld kunnen worden? En zijn er door deze zeer verla
te behandeling in het landelijk gebied van deze ge
meente als ongunstig aan te merken ontwikkelingen
geweest die niet konden worden gekeerd, omdat het
daarvoor benodigde bestemmingsplan nieuwe stijl
ontbrak? Liggen er in het landelijk gebied van Soest
natuurgebieden die tot voor enige jaren bescherming
vonden, doordat zij geplaatst waren op de lijst van
beschermde natuurgebieden, opgesteld door het mi
nisterie van cultuur, recreatie en maatschappelijk
werk? Dergelijke natuurgebieden moeten nu hun be
scherming vinden in een bestemmingsplan. Doordat
na 1 augustus 1970 een dergelijk bestemmingsplan
nieuwe stijl voor het landelijk gebied ontbrak en de
lijst van beschermde natuurgebieden, voor zover mij
bekend is, intussen is vervallen, is er enige tijd geen
bescherming voor deze gebieden geweest. Heeft dat in
Soest nadelige gevolgen voor deze gebieden opgele
verd?
De centrale problematiek van het landelijk gebied
wordt naar onze mening op pag. 11 van de algemene
toelichting goed onder woorden gebracht. Het grond
gebied van Soest bestaat voor zeker 50% uit natuurge
bied en bos. De kwaliteit van het buitengebied gaat
achteruit. Dit bestemmingsplan heeft mee ten doel
dit proces van achteruitgang een halt toe te roepen.
In hetzelfde hoofdstuk (pag. 12 van de algemene toe
lichting) staat een naar onze mening zeer belangrijke
opmerking. Nadat is opgemerkt dat het plan een con
serverend karakter heeft, wordt gesteld, dat los van
het plan initiatieven noodzakelijk zijn om kwaliteits
toename van het landelijk gebied te bevorderen. Onze
fractie vindt het jammer, dat het college niet op deze
opmerking is ingegaan. Welke initiatieven worden
hier bedoeld? Wordt hier gedoeld op bijvoorbeeld een
beter onderhoud van de bossen of op pogingen van de
gemeente om bossen en natuurgebieden in toenemen
de mate in eigen bezit te krijgen? Onze fractie vindt,
dat de gemeente op systematische wijze moet trachten
zijn bosbezit uit te breiden.
Een bestemmingsplan heeft uiteraard een beperkte
waarde. Door voorschriften, bestemmingsbepalingen
en dergelijke kan een bestemmingsplan proberen de
ontwikkeling in goede banen te leiden. Maar dat is
maar één kant van de zaak. Wat daarnaast even hard
nodig is, is een actieprogramma, gericht op een goed
onderhoud van bijvoorbeeld onze bossen. Voor ge
deelten van onze bossen is zorg op dit punt op haar
plaats. In het verband van een dergelijk actiepro
gramma, in het bijzonder behorende bij een dergelijk
bestemmingsplan voor het landelijk gebied, dat in
hoofdzaak instandhouding en herstel van een gezond
milieu beoogt, doet de reactie van de gemeente op de
beschouwingen van de Stichting Natuur en Milieu
wat vreemd aan. De Stichting Natuur en Milieu (pag.
30 van het boekwerk met de verslagen van het over
leg met een aantal instanties, welk overleg in artikel 8
van het Besluit Ruimtelijke Ordening is voorgeschre
ven) voert een pleidooi voor het vrijstellen van grove
den en vogelkers in grotere oppervlakten dan nu het
geval is. De grove dennen overwoekeren te zamen
met Amerikaanse vogelkers het natuurgebied van de
stuifzanden in ernstige mate. Daardoor verdwijnen
geleidelijk heide, jeneverbes en eikenstrubben. De
stichting meent dat dit probleem noch de oplossing
daarvan in dit bestemmingsplan voldoende tot
uiting komt. De gemeente antwoordt, dat naar haar
mening dergelijke aspecten buiten de werkingssfeer
van een planologische regeling vallen. Wel wordt
daar van gemeentewege aan toegevoegd, dat dit be
heersaspect van de gemeentebossen wel degelijk de
aandacht van de gemeente heeft.
Onze fractie vindt een dergelijke opstelling wat te
formeel. Wij zouden de nadruk willen leggen op het
volstrekt noodzakelijke van een dergelijk bestem
mingsplan. Maar een uitvoeringsplan met een kosten
raming behoort er echt bij. Onze fractie hoopt dat het
college bereid is te bevorderen, dat een dergelijk uit
voeringsplan - waarin wordt nagegaan langs welke lij
nen de doeleinden van dit bestemmingsplan kunnen
worden bereikt in de sfeer van aankoop van bossen en
natuurgebieden en een bijzondere zorg bij het beheer
en het onderhoud van deze gebieden - de raad te gele
gener tijd zal worden aangeboden, nadat dit bestem
mingsplan door de raad is vastgesteld.
Achteruitgang van de kwaliteit van het landelijk ge
bied. Daarom een bestemmingsplan met hopelijk een
programma van uitvoering. In het eerste geval, van
het bestemmingsplan, de gemeente als een van de
overheden met de publiekrechtelijke taak van wets
toepassing; in het tweede geval de gemeente mede
als aankoper en beheerder van bossen en natuurge
bieden of deelnemend in recreatieschappen of soort
gelijke instanties.
Het probleem in dit bestemmingsplan is uiteraard het
zoeken op een rechtvaardige en verantwoorde wijze
van het evenwicht tussen de in het geding zijnde be
langen. De belangen van bos en natuur, landbouw en
recreatie zijn in menig opzicht strijdig ten opzichte
van elkaar. Onze fractie stelt als algemeen inzicht, dat
het ontwerp van dit bestemmingsplan er grotendeels
in slaagt die belangen op een evenwichtige manier
tegen elkaar af te wegen.
Na de hoofdstukken „de vorming van het gebied" en