V 1 A se ïrter- e ;st dan kam- ng is het leze verp aan oet it de peren and roor at dag ver ente iie zich In het en, in L44 -king. 28 tot nten /doorh. g, epro- n noor- iers- 1 incipe r lelein- en van' lire be- worden ideelte nogelijk tief ne- loor, Drstel. dwaas s wordt de be- van en de icussie ieer de zou sweg 28; laar als t de teer dan men minder ikel van fan de iterhuis iester- t met heide g heen te [oorden Stichtse Iers dat ming eens, zaak zou -nogen wel aannemen dat daar gelukkig niets van zal komen. Reeds nu wil ik overigens graag opmerken, dat onze fractie geen voorstander van een nieuwe weg tussen Soest en Amersfoort, noch ten noorden, noch ten zuiden van de Birkstraat, is.. Onze mening is dat aan de bestaande situatie niets moet worden veranderd en dat het verkeer tussen Soest en Amersfoort zich moet aanpassen aan de bestaande Birkstraat en niet andersom. De laatste zin op pag. 144 van de algeme ne toelichting wil onze fractie dan ook niet voor haar rekening nemen. Onze fractie heeft ernstige twijfels omtrent de be grenzing van het plan. Het bestemmingsplan omvat het gehele grondgebied binnen de gemeentegrenzen van Soest met uitzondering van de bebouwde kom van Soest. Vervolgens met uitzondering van het Soesterveen. Hierbij wil ik een opmerking plaatsen. Het streekplan Utrechtse Heuvelrug laat blijkens de plankaart toe, dat slechts een gedeelte van het Soester veen bebouwd wordt. Wat het industrieterrein be treft, heb ik de indruk dat dit slechts mag tot aan de Koningsweg toe. Bij Overhees is meer toegestaan, maar slechts spaarzaam. Het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan houdt het Soesterveen tot aan de Wieksloterweg buiten het plan Landelijk Gebied. Met andere woorden: het brengt het hele Soesterveen binnen de stedelijke bebouwingssfeer. Eerder hebben we al opgemerkt, dat de scheidingslijn welke het streekplan in het Soesterveen aanhoudt tussen stede lijk gebied en randgebied met bebouwingsmogelijkhe den ten behoeve van bodemcultuur een vrij willekeu rige is. Het voordeel van die scheidingslijn is echter, dat vaststaat, dat de stedelijke bebouwing in ieder ge val niet op zal dringen tot aan de Wieksloterweg en daardoor tot aan Pijnenburg toe. In het bestem mingsplan Landelijk Gebied blijft het hele Soester veen buiten het landelijke gebied. Dit mag echter be slist niet betekenen, dat het hele Soesterveen in de stedelijke bebouwingssfeer wordt betrokken, in die zin dat er bebouwing plaats vindt. Vast moet staan, dat de bebouwing zeker een 400 m van de Wiekslo terweg en daarmee van Pijnenburg vandaan moet blijven. Hoe krijgen wij die zekerheid als wij het ge bied in het Soesterveen tot aan de Wieksloterweg nu geheel buiten het plan Landelijk Gebied houden? Het bestemmingsplan merkt dienaangaande op, dat sommige gedeelten van de gemeente Soest hoewel ze niet voor stedelijke bebouwing in aanmerking komen, buiten het plan Landelijk Gebied zijn gehouden, om dat deze gebieden uit planologisch oogpunt als rand gebied moeten worden aangemerkt. Voor deze rand gebieden zullen aparte bestemmingsplannen worden gemaakt. Met deze opmerking worden wij opgewekt er akkoord mee te gaan, dat het Soesterveen tot aan de Wieksloterweg en ook het gebied tussen 't Hart en de westelijke gemeentegrens, dat is tussen de Koning- innelaan en de Biltseweg en de omgeving van de Stad houderslaan, alsmede het agrarische gebied aan de oostkant van de bebousde kom, bekend onder „Kort end", buiten dit bestemmingsplan worden gehouden. Ik steek niet onder stoelen of banken dat onze fractie daar erg veel moeite mee heeft. Wij weten niet welke gedachten bij het college leven over de inrichting van de bestemmingsplannen voor deze randgebieden. Die bestemmingsplannen moeten, vrezen wij, alle nog gemaakt worden. En dat terwijl er in deze gemeente op planologisch terrein nog zo veel te doen is. Was het toch maar niet beter geweest die gebieden geheel of gedeeltelijk in het plan Lande lijk Gebied op te nemen? Dan hadden ze nu in ieder geval een behoorlijke planologische bescherming ge kregen. Wij zouden in ieder geval van burgemeester en wethou ders de verzekering willen ontvangen, dat het buiten het plan Landelijk Gebied houden nog helemaal niet wil zeggen, dat die gronden ook bebouwd zullen worden. In een aantal gevallen kan krachtens een be stemmingsplan voor een dergelijk randgebied het agra rische gebruik van de grond ook rustig worden voort gezet. Ik denk bijvoorbeeld aan de bezwaarschriften nr. 4, van de heer A.W. v.d. Breemer, Korte Brinkweg 61 en nr. 5 van de heer G. van Zijtveld, Jachthuislaan 19. Kan het college op dit punt ons duidelijk geruststel len? Wij hopen dat wel, want wij zijn zeker nog niet zo ver dat wij tussen 't Hart en de gemeentegrens en aan weerszijden van de Stadhouderslaan toe zijn aan een volledig compacte bebouwing met woningen. Onze fractie vindt, dat het gebied Kortend niet buiten het plan Landelijk Gebied mag worden gehouden. Het gebied ten oosten van de bebouwde kom bij de Van Lenneplaan sluit aan op agrarisch gebied. Het is ook geen randgebied in vorenbedoelde zin. Wij vin den dat het gebied ten oosten van een eventueel aan te leggen weg aldaar als verlenging van de Centrum- weg in ieder geval tot het landelijk gebied moet blij ven behoren Een uitspraak van de gemeenteraad in deze zin stellen wij erg op prijs. Wij zullen daartoe een motie indienen die luidt als volgt: „De raad van de gemeente Soest, in vergadering bijeen op 20 februari 1975 ter behan deling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied, gezien het hoofdstuk: de begrenzing van het plan, op bladzijde 8 van de algemene toelichting op het plan Landelijk Gebied, van mening, dat het gebied Kortend als agrarisch ge bied moet worden aangemerkt, dat duidelijk tot het landelijk gebied behoort, spreekt uit dat de grens van het bestemmingsplan Landelijk Gebied ter plaatse, moet worden bepaald op het tracé van de verlenging van de Centrumweg om Soest-Zuid heen met de grenzen van de bestem mingsplannen Kerkebuurt en Soest-Zuid, verzoekt burgemeester en wethouders de bij het plan behorende kaart aan deze uitspraak aan te passen." In het kader van de algemene beschouwingen over dit ontwerp-bestemmingsplan willen wij nu enkele ook algemene opmerkingen maken over de ingediende be zwaarschriften. Straks, bij de behandeling van de be zwaarschriften, indien nodig stuk voor stuk, zullen wij op enkele die ons bijzonder aan het hart liggen, nog graag in het bijzonder ingaan. Onze fractie vindt het verheugend, dat in zo belang rijke mate aandacht aan de bezwaarschriften is ge schonken; wij waarderen het met name zeer positief, dat alle bezwaarden in de gelegenheid zijn geweest hun bezwaren ten overstaan van de commissie ruim telijke ordening uit de gemeenteraad mondeling toe te lichten. De voorzitter van de raadscommissie ruimtelijke ordening wil ik met dit, haar, initiatief gelukwensen. Van de 45 bezwaarschriften hebben de eerste negen tien betrekking op bouwpercelen, althans in hoofd zaak. Met de voorgestelde wijze van afdoening kunnen 53

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 54