lijk wel goed is bevallen, zou er wat extra tijd nodig
zijn. Ik hoop dat men er in Soest blij mee zal zijn
wanneer wij eindelijk een soort van dorpscentrum
kunnen krijgen en dat er geen enkel bezwaarschrift
komt. Dan zouden wij heel spoedig tot de vaststelling
van het plan Zuidereng kunnen komen.
Van sommige zijden is instemming betuigd met het
feit dat de gemeente Soest zoveel waarde hecht aan
de dagrecreatie, van andere zijden is gezegd dat wij
ook rekening moeten houden met de verblijfsrecrea-
tie en dat daar veel meer aan moet worden gedaan.
Naar aanleiding van het feit dat is gesteld, dat wij wat
luchtig over de verblijfsrecreatie heenhuppelen, wijs
ik erop dat op pag. 25 van de jonge discussienota
Utrecht-Oost staat, dat er voorrang aan de dagrecrea
tie moet worden verleend en dat in dit gebied de ver
blijfsrecreatie puur aanvullend kan zijn nadat aan de
dagrecreatieve behoefte voldoende is voldaan. Dit
uitgangspunt is voor het college mede een leidraad
geweest om ten aanzien van de verblijfsrecreatie de
raad te adviseren zoals het heeft gedaan. Wij adviseren
de raad om de bestaande kampeerterreinen op over
gangsrecht te laten bestaan en ze niet in te passen,
waarbij de speciale bepaling is gemaakt dat wanneer
uit hoofde van wettelijke voorschriften bepaalde voor
zieningen moeten worden getroffen, bijvoorbeeld wan
neer er toiletgebouwen of andere dingen moeten wor
den gemaakt, de mogelijkheid daartoe bestaat.
Wij geven er de voorkeur aan de kampeerterreinen te
laten bestaan op overgangsrecht, omdat je dan eigen
lijk de toestand bevriest. Wij hebben een artikel opge
nomen om, wanneer wij het in het kader van regionaal
overleg hebben bekeken, ergens een kampeerterrein
hetzij volledig te kunnen inpassen hetzij op een nieuwe
plaats te vestigen. De heer De Wilde heeft gezegd dat
niet goed te vinden, maar aan het einde van zijn be
toog heeft hij eigenlijk gepleit voor een nieuw kam
peerterrein, bijvoorbeeld bij het natuurbad. Voor ver
wezenlijking van het laatste zouden wij het bedoelde
artikel wel degelijk nodig hebben; anders zouden wij
nooit meer de mogelijkheid hebben om op een ande
re plaats een kampeerterrein aan te leggen. Wij kun
nen met het bedoelde artikel alle kanten uit.
Wij vinden dat er planologisch gezien op het ogen
blik te veel kampeerterreinen zijn. Wanneer wij het
geheel planologisch bekijken en dan een paar kam
peerterreinen achter de Korte Duinen en een paar
kampeerterreinen bij de Zoom zien, vinden wij dat die
terreinen verschrikkelijk willekeurig in het landschap
zijn gestrooid. Deze situatie is historisch gegroeid en
is ook best te verklaren, maar wij zouden er de voor
keur aan geven wanneer een van deze kampeerterrei
nen ooit eens zou verdwijnen, zodat wij voor het ter
rein in kwestie weer de bestemming natuurgebied
zouden kunnen doen gelden. Wanneer wij er nu de
bestemming kampeerterrein op leggen, hetzij conser
verend, hetzij zelfs met uitbreidingsmogelijkheden
overeenkomstig het amendement van de V.V.D.-frac-
tie, dan is die mogelijkheid uitgesloten en dan zouden
wij wanneer een kampeerterrein zou verdwijnen tot
bestemmingswijziging moeten overgaan om er de be
stemming natuurgebied op te leggen. Wat dat betreft
zij te bedenken dat je dan soms te laat bent. Wij vin
den de kampeerterreinen planologisch gezien een
vreemd element midden in het natuurgebied.
Naar aanleiding van de vraag van de heer De Wilde
hoe de Dalco midden in het natuurgebied is terecht
gekomen kan ik het volgende mededelen. Wij hebben
een plan Landelijk Gebied van 1948 gehad. Dat was
een beetje rommelig; men kon onder allerlei bepalin
gen daarvan uit. Toen was de Dalco er. Vervolgens
hebben wij een plan Landelijk Gebied van 1961 gehad
waarin de Dalco duidelijk niet was ingepast, omdat ze
eigenlijk niet thuishoort daar waar ze is gevestigd. De
Dalco is toen in beroep gegaan en de Kroon heeft de
Dalco gelijk gegeven. Ik vrees dat wanneer wij de
kampeerterreinen, die planologisch gezien wezens
vreemd zijn in het landschap, gaan inpassen, over vijf
tig jaar onze opvolgers zich zullen afvragenHoe ko
men deze dingen daar? Ik zou het mooier vinden als
dat niet aan ons te wijten zou zijn. Ik heb niets tegen
de kampeerterreinen, ik heb er niets tegen dat ze blij
ven bestaan op grond van overgangsrecht, zodanig dat
ze ook nog aan alle wettelijke eisen kunnen voldoen.
Maar wij laten ze liever op grond van het overgangs
recht bestaan dan dat wij ze inpassen door middel van
een conserverende bestemming. Want als wij ze op
grond van het overgangsrecht laten bestaan, dan zeg
gen wij: Planologisch bestaan ze eigenlijk niet, ze zijn
er en zo lang ze er zijn blijven ze er, maar als eens
iemand de zaak gaat opruimen, kunnen wij er natuur
gebied van maken. Wij zijn uitermate gekant tegen
uitbreiding, maar hierop kom ik liever op een later
moment van de discussie terug, omdat ik anders op
dit moment te ver zou ingaan op een amendement,
wat ik op dit moment liever niet zou doen.
De heer DE WILDE: Is het overgangsrecht gebonden
aan de persoon van de eigenaar?
De VOORZITTER: Neen, de eigenaars kunnen hun
terrein verkopen.
De heer DE WILDE: Wat is dan in uw uiteenzetting
het verband met de mogelijkheid dat iemand ermede
ophoudt kampeerterreinhouder te zijn? De eigenaar
van een kampeerterrein kan dan toch gewoon een op
volger als zodanig zoeken?
De VOORZITTER: Ik zal u een voorbeeld noemen.
Er zijn tussen de gemeente en de eigenaar van een be
paald kampeerterrein wel eens besprekingen geweest
waarin het erover ging, dat de gemeente het terrein
misschien zou kunnen kopen. De aankoop is toen niet
doorgegaan. Wij zouden in onze handen hebben ge
klapt, wanneer wij dat terrein op dat moment had
den kunnen kopen. Dat zou het einde van dat terrein
als kampeerterrein hebben betekend. Wanneer er nu
toch de bestemming kampeerterrein op zou blijven
liggen, zou de toestand toch wel iets moeilijker wor
den. Ik zie voor degenen die op het ogenblik een
kampeerterrein exploiteren weinig verschil tussen
een conserverende bestemming en het overgangsrecht
(ik praat nu niet over het amendement van de V.V.D.-
fractie), terwijl ik voor de toekomst planologisch ge
zien op het ogenblik liever het overgangsrecht zou
hebben, aangezien er dan op het ogenblik op de kaart
al een stuk natuurgebied staat en wij er beter voor
staan wanneer er in de toekomst een kampeerterrein
wordt opgeheven. Dit is eigenlijk de filosofie die er
bij ons duidelijk achter zit. Wij hebben hierover lang
en breed gepraat.
De heer HOEKSTRA: En wat ziet u eventueel van de
komende Kampeerwet voor deze bedrijven?
De VOORZITTER: Daar zie ik niets van, want wij
hebben juist een bepaling opgenomen die het mogelijk
maakt om aan wettelijke eisen tegemoet te komen.
58