kunnen handhaven, is dat een heel verkeerde filoso fie. Want er is in de toekomst alleen maar meer be hoefte aan kamperen. Als u nu toch de mensen wilt laten doen wat zij graag willen doen, laat u dan in vre desnaam ook de kampeerterreinen bestaan. De VOORZITTER: Ik zou, naar ik meen met het ge hele gemeentebestuur, zo verschrikkelijk graag alle mensen zoveel mogelijk willen laten doen wat zij graag willen doen. Ik zou nogmaals willen beklemto nen, dat het helemaal niet onze bedoeling is om de kampeerterreinen zoals ze er momenteel zijn, op te doeken. Ik heb alleen getracht duidelijk te maken, dat ze planologisch gezien slecht liggen en dat wanneer er ooit een kampeerterrein zou verdwijnen, wij er op dat moment liever de bestemming natuurgebied op heb ben liggen, terwijl wij in ons plan juist een artikel hebben opgenomen om op een plek ten aanzien waarvan wij het er ooit met ons allen over eens zou den kunnen zijn dat ze een goede plek zou zijn, één goed kampeerterrein te maken. Het Soesterhoogt en de parkeerplaats etc. aan de Foekenlaan zijn vroeger dui delijk uitgezocht omdat het ene duidelijk de Lange Duinen ingaat en het andere bij de Stompert etc. ge weldige mogelijkheden geeft voor dagrecreatie. En ik zou eigenlijk ook zo graag, als het in onze gemeente mogelijk zou zijn, in de toekomst duidelijk met ons allen een plek uitzoeken waarvan wij zeggen dat ze geweldig geschikt is voor de verblijfsrecreatie. Omdat ik niet graag wil dat de intenties van het college ver keerd overkomen, wijs ik er nogmaals op, dat wij nie mand van de bestaande kampeerterreinen af jagen. Dames en heren. Ik heb het gevoel dat ik een groot aantal van uw algemene beschouwingen nu toch wel heb beantwoord en ik zou willen vragen wie uwer be hoefte heeft aan een tweede instantie. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Ik heb een vraag van orde. Kunnen wij niet straks aan de hand van de puntsgewijze behandeling op allerlei zaken terugkomen? Ik denk hierbij aan bij voorbeeld het kamperen. Daar zouden wij nu natuur lijk weer van alles over kunnen zeggen, maar dan wordt een en ander nogal versnipperd. De VOORZITTER: Ik vind dat goed, dames en heren, wanneer u het er allen mee eens kunt zijn. Ik wil nie mand de gelegenheid ontnemen om nog zoveel moge lijk op allerlei zaken terug te komen. Mag ik nu de al gemene beschouwingen sluiten? De heer DE WILDE: Vond u mijn vraag over de rijks weg 28 erg moeilijk, mevrouw de voorzitter? De VOORZITTER: Neen, die heb ik gewoon vergeten. Burgemeester en wethouders zijn er eigenlijk blij mee, dat hier nu ook eens duidelijk is uitgesproken, dat de rijksweg 28 er zal moeten komen en dat, hoewel wij er geen van allen gelukkig mee zijn, het tracé zoals het er ligt, misschien toch een van de tracés is die nog de minste ellende met zich medebrengen. Wij hebben kennis genomen van de ideeën inzake een tracé over de Vlasakkers en wij hadden het gevoel dat als je dat tracé zou ldezen om natuurgebied te sparen, je niet erg ver zou komen. Want hoewel de Vlasakkers wor den gebruikt voor militaire zaken, moeten wij toch wel zeggen dat dit gebied een mooi stuk natuurgebied is. Verder menen wij dat er een verschrikkelijk lelijke situatie zou ontstaan door alle kunstwerken die zou den moeten worden gemaakt om over de Amersfoort- sestraat heen te komen. Voor zover mevrouw Van Stiphout in dezen de voorkeur aan onderdoorgangen zou willen geven, zou ik willen zeggen dat dat naar mijn gevoel een flink stuk ruimte zou vergen. Het al- ternatief-Dijksterhuis komt ons slechter voor dan het tracé zoals het op het ogenblik is gepland. Het idee om te trachten te bereiken dat de Leusder- heide ten zuiden van de rijksweg 28 wordt vrijge maakt van militaire bestemmingen en weer met heide wordt beplant, is aantrekkelijk en zou mijns inziens eens moeten worden besproken in Eemlandverband. Per slot van rekening moet Eemland ook werken. Verwezenlijking van het idee zal niet gemakkelijk zijn, want wat de militairen eenmaal hebben, geven zij niet gauw uit handen en wij hebben natuurlijk weinig mogelijkheden om het uit hun handen te krijgen. Maar wij vinden de gedachte best aanlokkelijk. Ik weet overigens niet of ieder raadslid ook om persoon lijke redenen daar zo gelukkig mee zou zijn. Maar dat is een heel andere zaak. De heer STORIMANS: Algemeen belang. De VOORZITTER: Men moet in zijn functie van raads lid inderdaad het algemeen belang altijd van zijn per soonlijke belang scheiden. Wij menen dat het in ieder geval de moeite waard zou zijn om over het hiervoor geschetste idee te gaan brainstormen. De heer DE WILDE: Het was niet tegen de heer Sto- rimans bedoeld. De VOORZITTER: Neen. De heer DE WILDE: Ik wilde ook nog zeggen, me vrouw de voorzitter, dat het nu natuurlijk hét tijd stip is. Ik meen nl. dat de heer Westerterp het moei lijk heeft met de rijksweg 28 en dat er nu misschien enige bereidheid is om een offer ten opzichte van de Leusderheide te brengen. Als de weg er eenmaal ligt, behoeven we er niet meer over te denken. De VOORZITTER: Ik geef deze gedachte graag mee aan het lid van ons college dat in mijn plaats maandag een bespreking met de rijkswaterstaat zal meemaken. De heer VAN POPPELEN: Ik ben eigenlijk wel blij met dit punt. Maar als wij nu gaan discussiëren over de rijksweg 28, had ik het eigenlijk juister gevonden als wij allen iets meer voorbereidend werk hadden gedaan. Anders vind ik het wel moeilijk. De VOORZITTER: Wij praten verder niet over de weg. De heer De Wilde kwam er alleen op in verband met het stuk natuurgebied dat voor de helft defensie terrein is. Hetgeen hij hierover heeft gezegd kwam hierop neer: Maak daar dan maar helemaal defensie terrein van op ons grondgebied en vraag dan een stukje van de Leusderheide terug. Vandaar dat wij even hebben uitgeweid over het al dan niet gewenst zijn van de weg. Hierbij wil ik wel aangetekend heb ben, dat het college vooralsnog het tracé zoals het nu is gepland, toch wel het minst onaanvaardbaar vindt. Hierna wordt op voorstel van de voorzitter overgegaan tot de behandeling van de bezwaarschriften, behoren de bij het bestemmingsplan Landelijk Gebied. (Over de in deze notulen niet afzonderlijk vermelde artikelen is door geen der raadsleden het woord ver langd). Artikel 1. De VOORZITTER deelt mede dat de heren Van Poppelen en Verheus een amendement hebben inge diend, dat luidt als volgt: 60

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 61