De heer VAN POPPELEN: Neen, dat kan in dit ver
band niet, omdat het stukje bouwperceel exact aan
het huidige bouwperceel wordt aangesloten.
De VOORZITTER: Dat staat er niet. Er staat niets
over een bouwperceel. Er staat alleen dat burgemees
ter en wethouders bevoegd zijn
De heer VAN POPPELEN: Er staat: bijbehorende
gronden.
De VOORZITTER: vrijstelling te geven in die zin,
dat degenen die aan de zuidzijde van de Birkstraat
wonen en hun bedrijf hebben, aan de noordzijde van
de Birkstraat een schuur mogen bouwen van 600 m2.
De heer VAN POPPELEN: De bedoeling is: recht te
genover het huidige bouwperceel.
De VOORZITTER: Dat staat er niet. Als iemand toe
vallig niet recht tegenover zijn huidige bouwperceel,
maar ergens verderop wat land heeft, kan hij daar vol
gens het amendement ook zo'n schuur bouwen.
De heer VAN POPPELEN: De gelukkige omstandig
heid doet zich voor, mevrouw de voorzitter, dat alle
bedrijven waarop het amendement betrekking heeft,
de gronden in kwestie tegenover het bedrijfsgebouw
hebben liggen.
Ik zou de heer Hilhorst erop willen wijzen, dat er voor
het stichten van een heel compleet nieuw bedrijf veel
kapitaal nodig is. Dan zou men de oude gebouwen
duur moeten kunnen verkopen. Wij
De VOORZITTER: Ja, daar daar gaat het niet om.
De heer VAN POPPELEN: voorkomen dit door
dat wij het huidige bouwperceel intact laten. Daar
door kan het niet en die angst is dus niet aanwezig.
Stemt u nu maar in, mevrouw de voorzitter, dan zijn
we zo klaar.
De VOORZITTER: Neen, ik wil toch nog even een
vraag stellen. Als wij iets doen, moeten wij met ons
allen duidelijk weten wat wij doen. In het belangrijk
ste deel van het amendement staat: „Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd om vrijstelling te verle
nen van het bepaalde in lid 1 onder a van dit artikel".
In het bedoelde lid 1 staat onder a: „op deze gron
den" - de op de kaart voor agrarische doeleinden - B
(produktiegebied) aangewezen gronden - „geen gebou
wen mogen worden gebouwd". Zoals het er nu staat
kan er op deze gronden als er geen bouwperceel is,
geen gebouw worden neergezet. Het amendement wil
dat er vrijstelling wordt verleend ten behoeve van de
bouw van agrarische bedrijfsgebouwen, met uitzonde
ring van woningen, ten behoeve van agrarische bedrij
ven gelegen aan de zuidzijde van de Birkstraat en aan
de dorpszijde van de Lange Brinkweg, waarvan de bij
behorende gronden worden doorsneden door deze
wegen. Dit betekent dat iemand die op een bepaald
punt aan de zuidzijde van de Birkstraat woont en
morgen een heel eind verderop aan de noordkant van
de Birkstraat een stuk grond koopt, op dat stuk
grond een schuur mag bouwen.
De heer VAN POPPELEN: Neen, dan gaat het niet.
De VOORZITTER: Ik praat alleen maar theoretisch.
In theorie kan, als vannacht alle aan de Birkstraat ge
vestigde agrariërs naar de notaris gaan, morgen de
noordzijde van de Birkstraat in handen zijn van één
persoon. Dan kan één van de betrokkenen die aan de
zuidzijde van de Birkstraat woont, aan de noordzijde
ergens een bedrijfsgebouw neerzetten.
Men kan dan ook stukken gaan verkopen en onderling
gaan ruilen en dat betekent, dat in theorie er aan de
noordzijde van de Birkstraat heel veel bedrijfsgebou
wen zouden kunnen worden opgericht. Ik zeg niet
dat dat inderdaad gebeurt, maar ik zit hier om te be
kijken wat er theoretisch allemaal met een bestem
mingsplan Landelijk Gebied zou kunnen gebeuren en
dan zeg ik, alleen maar om duidelijk te maken waar
mede wij bezig zijn, dat er aan de noordzijde van de
Birkstraat een aantal bedrijfsgebouwen ter maximale
grootte van 600 m2 zou kunnen verschijnen.
De heer OLDENBOOM: Het gaat mij toch een beetje
te ver, mevrouw de voorzitter, dat u op deze wijze
cauistiek pleegt.
De VOORZITTER: Neen. Wij zijn met planologie be
zig en ik ben er bang voor, dat wij anders van bepaal
de toestanden uitgaan. Ik wil duidelijk stellen, dat
volgens het amendement degenen die aan de zuidzij
de van de Birkstraat wonen, bedrijfsgebouwen aan de
noordzijde van deze straat kunnen bouwen. Dat is
niet een bepaalde cauistiek, maar dat is nu het bedrij
ven van planologie. Het spijt mij dat ik u moet tegen
spreken, mijnheer Oldenboom.
De heer VAN POPPELEN: Ik snap uw moeilijkheid
helemaal, mevrouw de voorzitter. Ik meen dat wij er
uit zijn als wij het amendement aanvullen in die zin,
dat erin wordt bepaald, dat het bouwperceel van 600
m2 tegenover het bestaande bedrijf moet zijn gelegen.
Ik wil niet meer bungalows in de Birkt hebben, maar
ik wil de meerbedoelde agrariërs een bouwperceel van
600 m2 geven aansluitend precies tegenover het huidi
ge bouwperceel. Dan kan er geen vierkante meter
worden afgeweken.
De heer BLAAUW: Het is dus geënt op één man?
De heer VAN POPPELEN: Het is geënt op één be-
De heer BLAAUW: Zo gauw je ergens tegenover je
perceel een stukje grond kunt kopen, kun je er bou
wen.
De heer VAN POPPELEN: Maar geen woning.
De VOORZITTER: Neen, maar er kunnen tegenover
de boerderijen wel bedrijfsgebouwen worden ge
bouwd. Wij lopen het gevaar dat er nadat er ruilingen
en aankopen hebben plaats gehad aan de noordkant
een aantal bedrijfsgebouwen komt. Dat is het enige
dat ik heb willen stellen en ik mag namens het college
ook stellen, dat wij het daarmede niet eens zijn, om
dat dan de openheid van het landschap zou kunnen
worden aangetast.
De heer VAN POPPELEN: Ik meen dat ik het vol
doende heb toegelicht, mevrouw de voorzitter. Twee
van de drie bedrijven hebben al een schuur aan de
overkant. Er is wat dat betreft dus gewoon sprake van
een aanvulling. Ik wil graag dat het amendement in
stemming wordt gebracht en ik wil op de raad een be
roep doen om het aan te nemen. Het betreft slechts
een betrekkelijk gering aantal gevallen. Als de raad
het amendement aanneemt, is wat ik voorsta bij plan
wijziging vastgelegd. Anders gaan wij er straks bij de
behandeling van de bezwaarschriften verder over
spreken.
De heer HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! U
kunt zich de intentie van het amendement waarschijn
lijk wel voorstellen.
De VOORZITTER: Ja.
69