vreden met de beperkte voorzieningen. Maar als wij
dit terrein gaan opnemen en er vervolgens hogere wet
telijke eisen komen, zou de gemeente aan de hogere
eisen moeten voldoen en zou het haar ontzettend
veel geld kosten. En in dat geval zouden wij niet het
terrein van de heer Wittebol, maar liever een terrein
bij het natuurbad willen. Van het terrein van de heer
Wittebol zouden wij niet een groot, goed geoutilleerd
kampeerterrein gemaakt willen zien, hetgeen echter
wel zou moeten gebeuren als wij het nu zouden in
passen.
Wat de naturisten betreft gaat het niet om verblijfs-
recreatie en zijn wij duidelijk voor de handhaving van
de dagrecreatie. Wij hebben begrepen dat een aantal,
bijvoorbeeld vijf, caravans voor verblijf bij slecht weer
zou kunnen worden toegestaan. Wij zouden graag van
het college horen of wij dit goed hebben begrepen.
Het kampeerterrein van de heer S.G.M. de Koning is
niet in natuurgebied gelegen en daarom hebben wij
het niet genoemd in het amendement, waarin wij al
leen de in natuurgebied gelegen terreinen, die een
aparte positie innemen, hebben genoemd.
De VOORZITTER: Dames en heren! Naar aanlei
ding van de opmerking van de heer Hilhorst dat het
niet aardig is om alleen de verblijfsrecreatie te noe
men als iets dat de natuur aantast, wijs ik erop dat in
de discussienota Streekplan Utrecht-Oost wordt ge
zegd, dat de verblijfsrecreatie slechts toelaatbaar is als
er voldoende overcapaciteit is nadat aan de dagrecrea-
tieve behoefte is voldaan, dat de Utrechtse Heuvelrug
eigenlijk niet geschikt is voor verblijfsrecreatie en dat
bevorderd dient te worden, dat complexen voor ver
blijfsrecreatie worden ingepast in het landschap, waar
bij een situering nabij woonkernen is te prefereren. Dit
wijst er toch ook wel duidelijk op, dat in de nieuwere
opvattingen tegenwoordig wij aangewezen blijven
voornamelijk voor de dagrecreatie en dat er zelfs een
streven is om de verblijfsrecreatie dicht bij de woon
kernen te brengen.
De heer HILHORST: In de discussienota Streekplan
Utrecht-Oost staan wel meer dingen, ook ten aanzien
van de dagrecreatie, die volkomen met elkaar in tegen
spraak zijn.
De VOORZITTER:Tegenstrijdigheden heb ik er eer
lijk gezegd niet helemaal in gevonden. Ten aanzien
van de door u genoemde andere elementen in het na
tuurgebied moet ik zeggen, dat ik het natuurbad nog
al erg in het natuurgebied vind behoren, zeker ook zo
als het er nu ligt, en dat als je de historie bekijkt, het
duidelijk is, dat het ziekenhuis-Zonnegloren in het na
tuurgebied ligt, omdat het is begonnen als sanatorium.
Of je het ziekenhuis op het ogenblik zou bouwen
waar het nu staat, is een geheel andere zaak, maar
toen het daar als sanatorium is gekomen, was het dui
delijk dat het in een natuurgebied op zijn plaats was.
Ik meen dat wij wat de bestemmingen betreft al heb
ben getracht de militaire terreinen iets terug te dringen.
Maar dat ligt natuurlijk niet in ons vermogen.
Het gemeentelijke kampeerterrein zie ik planologisch
niet anders dan de andere kampeerterreinen. Want als
wij de andere kampeerterreinen planologisch laten lig
gen, is er natuurlijk geen reden om dit kampeerterrein
planologisch niet te laten liggen. Wanneer men praat
over voorzieningen, zegt dat dit kampeerterrein moet
blijven of hoe het moet worden, dan betreft dat een
privaatrechtelijke zaak, omdat toevallig de gemeente
de eigenaar is. Maar dat hoort natuurlijk niet thuis in
een planologische beschouwing. Als je over kampeer
terreinen planologisch en niet-financieel praat, vind
ik dat het gemeentelijke kampeerterrein niet op een
andere wijze dan de andere kampeerterreinen moet
worden benaderd.
Ik sta duidelijk op het standpunt dat de naturisten
geen kampeerterrein hebben. Wanneer men zegt dat
zij ook geen kampeerterrein willen, doch dat zij al
leen maar 25 caravans op dat terrein willen hebben in
de zomer, vraag ik mij af wat het essentiële verschil is.
Want de andere kampeerterreinen mogen bij ons ook
alleen maar vanaf 1 april (dit jaar in verband met de
datums van de paasdagen vanaf 27 maart) tot 1 of 15
oktober geopend zijn; ik meen dat ze tegenwoordig
ook van 15 december tot 15 januari geopend mogen
zijn, omdat velen er met verwarmde caravans ook de
kerstvakantie doorbrengen. De naturisten hebben
nooit een kampeerterrein gehad; zij hebben een stuk
grond gekocht en zij hebben daar langzamerhand een
aantal kampeermiddelen op neer-gezet. Het is duide
lijk, dat ook juridisch gezien door de rechter het
standpunt wordt gedeeld, dat het terrein van de na
turisten geen kampeerterrein is en dat de caravans
moeten verdwijnen. Zowel het kort geding als het
hoger beroep is door de naturisten verloren, maar ik
zeg hier duidelijk bij, dat dit een juridische zaak is die
planologisch eigenlijk niet aan de orde behoort te ko
men.
Het college is het niet eens met de opvatting van de
heer De Wilde die vindt, dat kampeerterreinen niet
storend zijn in het landschap. Het college staat nog
steeds op het standpunt dat ze op de betrokken plaat
sen liever natuurgebied heeft en dat is de reden waar
om het heeft gesteld: Laten wij ze niet inpassen, maar
laten bestaan volgens overgangsrecht.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil
nu toch graag mijn standpunt bepalen en de V.V.D.-
fractie duidelijk maken, dat als ze onze steun wil
hebben, ze ten opzichte van de dingen die niet zijn
gezegd, nu toch wel een mening naar voren zal moe
ten brengen.
Als de V.V.D.-fractie haar standpunt handhaaft, dat
de vijf door haar in het amendement bedoelde kam
peerterreinen moeten worden ingepast, zijn wij van
mening dat ook het gemeentelijke kampeerterrein
moet worden ingepast. Komen wij te gelegener tijd als
gemeente niet alleen om planologische redenen, maar
ook om bijvoorbeeld privaatrechtelijke redenen, om
dat wij eigenaar van de betrokken grond zijn, tot de
conclusie dat wij daar de boel niet moeten opknap
pen, doch elders een behoorlijk kampeerterrein moe
ten maken, in goed overleg ook met de kampeerders,
dan zou dat alsnog kunnen gebeuren. Maar wij vin
den dat het gemeentelijke kampeerterrein op de kaart
moet worden opgenomen.
De heer BLAAUW: Daar kunnen wij het mee eens
zijn.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ja.
De heer DE WILDE: Als er dan straks hogere wette
lijke eisen worden gesteld, mevrouw de voorzitter,
zullen wij daaraan moeten voldoen.
De kwestie van het kampeerterrein van de heer S.G.M.
de Koning zit mij bijzonder hoog.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: De heer Van Aalst zal
daarop straks graag ingaan.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter. Wat de
76