De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik doe op
de heren wethouders een dringend beroep om met
hun partijen mee te stemmen.
De VOORZITTER: Ik meen dat iedereen stemt zon
der last of ruggespraak. Dat lijkt mij een goed princi
pe.
Het eerste deel van het amendement wordt hierna in
stemming gebracht en verworpen met 12 tegen 10
stemmen.
Tegen hebben gestemd de leden: Verheus, Storimans,
Smit, Van Logtenstein, Plomp, Stam, Van Poppelen,
De Haan, Ebbers, mevrouw Greefhorst-Van Overdam,
Hoekstra en Oldenboom.
Voor hebben gestemd de leden: De Wilde, mevrouw
Alting-Ambrosius, mevrouw Oranje-Entink, mevrouw
Korthuis-Elion, Van Aalst, Van den Brakel, Visser,
Blaauw, mevrouw Van Gelder-Cornelissen en mevrouw
Van Stiphout-Croonenberg.
De heer Hilhorst heeft niet aan deze stemming deel ge
nomen.
De VOORZITTER! Dames en heren! De uitslag van
de stemming betekent dat over het tweede deel van
het amendement niet meer behoeft te worden ge
stemd.
Ik verleen thans het woord aan de heer Van Aalst om
iets te zeggen over het bezwaarschrift van de heer
S.G.M. de Koning.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! De
heer De Koning heeft veel geïnvesteerd, al wordt ge
zegd dat hij dat heeft gedaan op grond van een tijde
lijke ontheffing en van vaagheden ook van de kant van
de provincie, ik kan de motivering van de heer De Ko
ning volledig begrijpen aan de hand van de correspon
dentie die er in het verleden is gevoerd; ik heb hier
voor mij liggen brieven van 1964, 1965 en 1970 waarin
eigenlijk tegen de heer De Koning een klein beetje is
gezegd: U mag er blijven zitten.
Ik heb moeite met de bestemming die het college aan
het terrein van de heer De Koning wil geven. Welke
vorm van agrarisch bedrijf acht het college op dat ter
rein mogelijk?
In de omgeving van het terrein van de heer De Koning,
waarin de Amersfoortse dierentuin, voetbalvelden en
andere kampeergelegenheden aanwezig zijn, misstaat
zijn terrein als kampeerterrein niet. Ik stel voor dat
het terrein van de heer De Koning als kampeerterrein
wordt ingepast in het bestemmingsplan Landelijk Ge
bied.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik deel
de mening van de heer Van Aalst dat het kampeerter
rein van de heer De Koning zou moeten worden inge
past. Ik heb met grote verbazing kennis genomen van
de stukken. Ik houd het niet voor mogelijk, dat het
in de relatie tussen de overheid en een burger zo ge
beuren kan. Ik heb hier voor mij liggen een brief van
21 januari 1965 van burgemeester en wethouders van
de gemeente Soest aan de heer De Koning waarin als
laatste alinea staat:
Ten slotte delen wij u mede, dat wij er geen bezwaar
tegen hebben, dat u gedeputeerde staten tracht te be
wegen provinciale staten te adviseren om een wijzi
ging van het streekplan vast te stellen, zodat aan uw
perceel een andere bestemming kan worden gegeven.
Het resultaat van uw pogingen zullen wij dan wel
gaarne vernemen.
Ik hoop dat de raad zich goed realiseert, dat gedepu
teerde staten bij brief van 11 juni 1971 aan de heer
De Koning een ontheffing van de provinciale tenten
en caravanverordening hebben gegeven voor een
kampeerterrein van ten hoogste 50 toer-caravans en
dat zij de heer De Koning daarbij hebben uitgenodigd
om een heel inrichtingsplan over te leggen met een he
le serie punten, onder andere betreffende de lozing
van afvalwater, het sanitair, de beplanting, het par
keerterrein, de drinkwatervoorziening, de stortplaats
voor chemische toiletten, de verlichting van het ter
rein en de huisvuilafvoer.
In de brief van gedeputeerde staten staat, dat de be
planting tussen november 1971 en april 1972 moet
worden aangebracht en dat binnen twee jaar na de
datum van het ontheffingsbesluit de inrichting van
het caravanterrein moet worden voltooid. In de brief
staat geen enkele termijn. Die is er pas gekomen op
6 december 1971, in een brief van burgemeester en
wethouders van Soest aan de heer De Koning waarin
staat, dat het een ontheffing is voor ten hoogste drie
jaren ingevolge artikel 352 van de bouwverordening.
De termijn van drie jaren is gemotiveerd als volgt:
1. afgewacht moet worden of inpassing in het nieuwe
bestemmingsplan mogelijk is; 2. er bestaat geen dui
delijkheid omtrent het tracé van de eventueel te ver
leggen Birkstraat.
De provinciale overheid heeft (misschien doordat ze
zich heeft laten verleiden; het kan best zijn dat de
druk zo groot is geweest, dat men er op een gegeven
moment voor is bezweken) gezegd: Akkoord, mijn
heer De Koning.
De heer De Koning heeft daarop een beplantingsplan
gevraagd aan staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer heeft
ter zake subsidie verleend en er zijn grote investerin
gen gedaan. Toen is de toestand ontstaan dat de pro
vincie eigenlijk wel wilde, de gemeente eigenlijk niet
wilde en er, bijna over de betrokkene heen, een
ernstig meningsverschil tussen de provincie en de ge
meente Soest over deze zaak ontstond.
Wanneer er geen enkel argument zou zijn aan te voe
ren voor de inpassing van een kampeerterrein op de
plaats van het terrein van de heer De Koning, dan
nog zou ik het vreselijk moeilijk vinden om tegen een
burger te zeggen, dat hij de dupe is geworden van
misverstanden. Ik zou er eigenlijk ook niet toe bereid
zijn, want het betreft hier een kwestie van goed be
stuur. Ik beweer dat er in de betrokken omgeving
geen aanleiding is om de grond in kwestie pertinent
de bestemming agrarische doeleinden C te geven en
dat er geen reden is waarom deze grond niet de be
stemming kampeerterrein zou kunnen hebben.
U kent het terrein; u heeft het bezocht. Verschillen
de raadsleden hebben het ook bezocht. Wij hebben
gezien hoe de zaak daar ingeplant is, hoe iedereen
een behoorlijke hoeveelheid grond, nl. ongeveer 120
m2, ter beschikking heeft, en dat er (op basis van een
tijdelijke vergunning) een behoorlijk toiletgebouw is
ingericht. Rond om het terrein zijn ontwikkelingen
bezig zich te voltrekken waardoor je er eerder van een
wat stedelijke bebouwing dan van een nog echt agra
rische sfeer kunt spreken.
Ik zou de raad in overweging willen geven om het
kampeerterrein van de heer De Koning als kampeer
terrein in te passen in het bestemmingsplan.
78