lad
in-
jf
;r-
or-
ter
lat
n,
met
p
ItU-
Ik hoop niet en ik heb ook niet begrepen, ook niet
van de heer Van Poppelen, dat, nu de standaard-be-
drijfseenheden niet meer worden gehanteerd in het
plan, het college concludeert dat veredelingsbedrijven
zich thans tot 100% veredelingsbedrijf kunnen ont
wikkelen.
De VOORZITTER: Neen.
De heer DE WILDE: Ik wil graag dat ook al kunnen
de oorspronkelijk in de voorschriften genoemde per
centages 60 en 40 niet meer worden gehanteerd, in
feite hetzelfde beleid dat hier wordt uitgestippeld, ten
opzichte van de heer Spijker toch zal worden gevoerd.
Ik wil graag weten of dat inderdaad zal gebeuren.
De VOORZITTER: Wij hebben, dames en heren, tot
mijn spijt op dit moment geen objectieve normen
meer aan de hand waarvan wij kunnen antwoorden
op de vraag wat een agrarisch bedrijf is. Met betrek
king tot agrarisch bedrijf staat nu in de voorschriften:
agrarische bedrijfsvormen welke in hoofdzaak functio
neel aan een bepaalde plaats zijn gebonden. Het zal
nu een kwestie van interpretatie van burgemeester en
wethouders zijn wat onder „in hoofdzaak" wordt
verstaan. Ik heb straks al gezegd, dat bij burgemees
ter en wethouders „in hoofdzaak" zou kunnen bete
kenen: 99% grondgebonden èn 1% niet-grondgebon-
den. Dat gaat dan dus tegen het veredelingsbedrijf in.
Gisteravond heb ik al gezegd, dat ik het niet prettig
vind, dat deze hele weging nu op het hoofd van bur
gemeester en wethouders is neergekomen zonder een
objectieve norm. Maar goed, dat is gebeurd. Ik vind
het een grenzeloos vertrouwen in burgemeester en
wethouders, die naar boven en naar onder een heel
eind zouden kunnen gaan. Men kan dit vertrouwen
in het thans zittende college gerechtvaardigd vinden,
maar er kan iets gebeuren waardoor hier plotseling
een geheel ander college zit, dat geheel anders zou
denken dan dit college. Dat vind ik het gevaarlijke
van het feit dat er gisteren een objectieve norm, hoe
slecht ze misschien ook was, uit het geheel is gehaald.
Ik heb niet het gevoel dat dit college voornemens
zou zijn om een bedrijf voor 100% tot veredelingsbe
drijf te laten worden. Verder kan ik in mijn antwoord
aan de heer De Wilde op dit moment niet gaan.
De heer DE WILDE: Blijft de strekking van de consi
derans van het besluit recht overeind staan, ook na
de beslissing van gisteravond?
De VOORZITTER: Ja, wat ons betreft wel. Maar het
ligt nu niet in de voorschriften objectief vast.
De heer DE WILDE: Neen, maar ik wil het wel graag
even vastgesteld zien. Ik geloof dat ook niemand in de
raad daar bezwaren tegen heeft, want dat was niet
de strekking van het amendement.
De heer VAN POPPELEN: Dat is mijn probleem ook
niet, mijnheer De Wilde. Het gaat mij om de formule
ring. Ik vind dat economische normen eigenlijk niet
in de planologie thuishoren. Dat heeft u bevestigd.
De heer DE WILDE: Jawel, maar dan spreken we toch
over verschillende dingen.
De VOORZITTER: Ja, dat dacht ik ook.
De heer DE WILDE: In de argumentatie van het col
lege ten aanzien van het bezwaarschrift van de heer
Spijker worden ook de bestaansmogelijkheden van
het bedrijf van de heer Spijker in het geding gebracht.
Dat is niet alleen toelaatbaar, maar zelfs nodig wan
neer je je afvraagt welke planologische maatregelen
je ten opzichte van bedrijven moet nemen.
Daarom vind ik de door u aangehaalde zinsneden uit
de overwegingen van het college volkomen gerecht
vaardigd.
De VOORZITTER: Als wij het er nu allen over eens
zijn, dat het bezwaarschrift van de heer Spijker over
eenkomstig het voorstel van het college wordt afge
handeld, ook al doet de een dat met meer tevreden
heid dan de ander, dan kunnen wij aan de behande
ling van het volgende bezwaarschrift beginnen. Als ik
geen andere formulering voor mij krijg, moeten wij
het hierbij laten.
Bezwaarschrift nr. 22 van de heer Ph.A.L. van Kam
pen.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zouden
dit bezwaarschrift in een aantal stukken kunnen la
ten uiteen vallen. Het gaat in de eerste plaats over
het perceel Birkstraat 138. De heer Van Kampen zou
daar een uitbreiding van de horecabestemming willen
en daar hebben wij niet veel bezwaar tegen. Het gaat
vervolgens over Birkstraat 140, het huis dat de heer
Van Kampen, een keer gekocht heeft en waarop hij
ook een horecabestemming gelegd zou willen zien.
In de overwegingen ziet u dat het college meent dat
dat niet zou moeten gebeuren.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik heb van de heer Van Kampen vernomen, dat de
woning Birkstraat 140 indertijd om bepaalde rede
nen is verkocht, dat de heer Van Kampen haar verle
den jaar heeft teruggekocht en dat ze een aantal ja
ren geleden altijd bij het bedrijf heeft gehoord.
Wethouder DE HAAN: Het spijt mij, mevrouw de
voorzitter, maar dit klopt niet. Bovendien is die aan
koop alleen maar gedaan, omdat er problemen wa
ren
De heer VAN POPPELEN: Ja, dat weet.ik.
Wethouder DE HAAN: Het is niet zo, dat daar vroe
ger een huis bij dit perceel heeft gehoord als onver
brekelijk geheel. Het heeft een apart kadastraal num
mer.
De VOORZITTER: Dit betrof het huis Birkstraat
140. Verder wordt in het bezwaarschrift nog gespro
ken over Birkstraat 132, ook een wit huis en tevens
het perceel waarop het Polynorm-gebouw op het
ogenblik staat.
De heer DE WILDE: Ik wil nog iets zeggen over Het
Witte Huis, Birkstraat 138. Ik heb begrepen, dat het
te gelegener tijd eventueel zal worden afgebroken en
zal worden vervangen door een nieuw gebouw.
De VOORZITTER: Neen, het wordt verbouwd,
De heer DE WILDE: Nou ja
De VOORZITTER: maar nogal flink.
De heer DE WILDE: Dat kan dan ongeveer op het
zelfde neerkomen, mevrouw de voorzitter. In ieder
geval zal daar een gebouw van een geheel andere sta
tuur verschijnen. De lage gebouwen erachter zouden
in de gedachtengang van het college moeten verdwij
nen en daar zou dan tegenover staan, dat er ter plaat
se tot drie bouwlagen zou kunnen worden gebouwd.
Ik heb er gisteren een paar vragen over gesteld. Op
het ogenblik staan er twee vrij grote eengezinswonin
gen naast. Er staan wat lage huisjes langs de Zand-
laan. Tegenover Centropa is de bebouwing ook niet
hoog. Is het nu zo, dat de drie bouwlagen qua bouw
massa daar passen? Hoe dik worden de gebouwen, hoe
diep en hoe hoog worden ze? Moeten wij ons daar
89