len van een storingsdienst gewoon als een feit wordt ge
constateerd en dat de gemeente dan vervolgens gewoon
kan uitbesteden aan Siemens.
De heer VAN AALST: Het lijkt mij nu dat de gemeente
aansprakelijk is als de storingsdienst in gebreke blijft.
Wethouder EBBERS: Neen,
De VOORZITTER: Dat kan worden opgevangen.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzitter!
Ik zou de raad toch willen adviseren om het abonne
mentsgeld te verhogen tot minstens f 5,—. Ik heb straks
vijf kostenplaatsen genoemd. Daarvan is er één, nl. de
herbestrating, weerlegdDe andere vier blijven nog volle
dig in tact,
Wethouder EBBERS: Die gelden evenmin voor Overhees.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Ik durf dat te betwijfelen.
Wij moeten bijvoorbeeld P U E.M.-aansluitingen maken.
Daaraan zijn kosten verbonden. Verder hebben wij te
maken met bouwkundige voorzieningen. De fundering
van een mast met een lengte van 50 a 60 meter kost een
forse smak geld, Voorts hebben wij te maken met weg
en waterkruisingen, vooral in Overhees. In de vijfde
plaats wijs ik op de administratiekosten. Er is aan admi
nistratiekosten f. 1,— per abonnement per jaar geraamd.
Bij het gasbedrijf kost één accept-girokaart ons f. 1,-.
Wij moeten straks bij het gasbedrijf de onderhavige abon
nementsgelden gaan splitsen van de normale inning van
gasaansluitingskosten. Ik ben ervan overtuigd dat de ex
ploitatie-opzet wat aan de zwakke kant is. Wij kunnen
dat ondervangen door het voorgestelde abonnementsgeld
van f, 4,75 nu op zijn minst met f. 0,25 te verhogen.
Wethouder EBBERS: Het abonnementsgeld komt op de
zelfde nota en wordt via dezelfde post en dezelfde ac
cept-girokaart geind, mevrouw de voorzitter. Er wordt
per kaart een totaalbedrag geind De splitsing is niet zo'n
probleem dat ze meer zou kosten dan wij hebben ge
taxeerd. Dit is in overleg met de administratie van het gas
bedrijf helemaal uitgekiend; van de kant van het gasbe
drijf is gezegd: Als wij toch diezelfde accept-girokaart
verzenden, is het tevens innen van het abonnementsgeld
geen probleem en dan is in de totale administratie de ge
raamde f, 1,- voldoende.
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Wat
wij hebben gezegd met betrekking tot het feit dat de af
schrijvingstermijnen door ons te kort worden geacht, is
door de wethouder niet juist weerlegd. De weerlegging is
dus ook niet juist geïnterpreteerd door de heer De Wilde.
Het probleem van afschrijven en vervangen is in het alge
meen nogal ingewikkeld voor degenen die er niet dage
lijks mee hebben te maken. Afschrijven heeft op zich
zelf niets te maken met een garantie. De garantie wordt
gegeven op basis van een aantal voorwaarden, bijvoor
beeld betreffende een ongestoord gebruik. Afschrijven
moet geschieden om te zorgen dat er geld beschikbaar is
op het moment waarop het ding moet worden vervangen.
Dat kan een moment zijn dat ver binnen de garantiepe
riode valt, bijvoorbeeld uit hoofde van economische slij
tage of uit hoofde van dingen die niet in de garantie zijn
voorzien Een aantal bijzondere zaken is buiten de garan
tie gesteld en kan niet op anderen worden verhaald. Ik
doel nu met name op incidentele gevallen, Al met al blij
ven wij van mening, dat ondanks ae garantiebewijzen de
afschrijvingstermijnen te lang zijn,
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben
wel tevreden gesteld door de antwoorden van de kant
van het college, ook wel met betrekking tot de afschrij
vingstermijnen. Ik heb begrepen dat de wethouder heeft
bedoeld te zeggen, dat het bedrijf in ieder geval een on
gestoorde werking van de instrumenten waar het hier
over gaat gedurende de garantietermijn garandeert, dat
het bedrijf zich daarbij ongetwijfeld aan de veilige kant
heeft opgesteld en dat wij het ons dan kunnen veroorlo
ven de afschrijvingstermijnen te laten zoals ze ons aan
vankelijk zijn voorgelegd. Ik meen dat ik de woorden
van de wethouder inderdaad op deze wijze mag interpre
teren.
De heer OLDENBOOM: Er is een verschil tussen econo
mische slijtage en technische slijtage.
De heer DE WILDE: Dat, mijn beste man, weet ik ook
wel.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter!
Ik ben er erg blij mee dat, al lijkt het gek, het college
toch tot 36 kanalen heeft besloten. Ik vind dit erg be
langrijk, omdat hiermede wordt uitgesloten dat er in de
toekomst door een gemeente of door een andere beheer
der ooit censuur zou kunnen worden toegepast. Als je
zes of acht kanalen hebt en er meer toevoer is, is er
iemand die gaat kappen. De mogelijkheid van kappen
moet te allen tijde worden uitgesloten.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Zijn de er
varingen die met dit systeem in Overhees door de ge
meente worden opgedaan, bepalend voor de wijze waar
op wij in de toekomst misschien in heel Soest een sy
steem zullen gaan opbouwen?
De VOORZITTER: Mede.
De heer LANGE: En het is wel de bedoeling dat het zo
gaat gebeuren?
De VOORZITTER: Waarschijnlijk.
De heer LANGE: Waarbij de stichting van het systeem
met gelden van de gemeente moet plaats vinden?
Wethouder EBBERS: Neen, dat heb ik niet beweerd, me
vrouw de voorzitter. Ik heb gezegd: Dit is een proeftuin
ten aanzien van de installatie, de werking van de installa
tie, het systeem als zodanig. En ik heb erbij gezegd dat
de beheersvorm als zodanig nog open is. De beheersvorm
is iets dat wij nog verder zullen moeten uitkienen in de
totaliteit. Of het beheer aan een stichting, een vereniging
of een geheel particuliere instelling zou moeten worden
overgedragen, laat ik nog geheel in het midden.
De heer Oldenboom en ik zullen misschien wel van me
ning blijven verschillen. Ik neem aan dat als iets voor
twintig jaar wordt gegarandeerd, de garantiegever een
zekere veiligheid inbouwt. Nu kunnen wij natuurlijk lang
gaan discussiëren over economische slijtage en technische
slijtage. Dat daar een verschil tussen is, weet ik ook.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! De dis
cussie horende, krijg ik toch wel de indruk, dat wij op
korte termijn van het college de nota mogen ontvangen
die de hele aansluiting van Soest behelst. Ik vind dat de
burgers in het overige deel van Soest wel moeten worden
gerust gesteld met betrekking tot de onderhavige mate
rie. Ik denk hierbij aan bijvoorbeeld het aanschaffen van
een nieuwe antenne, wat toch ook wel een kostbare zaak
is. Moet bij een eventuele overdracht aan een derde de
derde gebruik maken van de aanwezige antenne of zal de
ze man een antenne op een andere plaats gaan oprichten?
Wethouder EBBERS: Het betreft hier een kantelmast op
een voet, De mast kan overal worden gebruikt waar men
een andere voet neerzet. Wat dat betreft valt het dus wel
mee.
Ten aanzien van het gerust stellen van de bewoners die
in de toekomst misschien kabeltelevisie zullen krijgen,
moet ik zeggen dat het hier een materie betreft die ik
grondig wil bestuderen. Na de studie krijgt de raad een