richt er ook een belangrijke bijdrage is geleverd door
de inspraakgroepen, de diverse politieke partijen, de
verschillende maatschappelijke groeperingen en door
individuele burgers. Door het meedoen van zovelen
kon de betrokkenheid van de burgers optimaal tot
zijn recht komen.
Onze fractie vindt dit een zeer goede zaak, omdat wij
van mening zijn dat door het vaststellen van de raam-
structuur de grote lijnen worden aangegeven van de
richting waarin Soest zich in de nabije toekomst kan
of dient te ontwikkelen, met als uiteindelijk doel het
scheppen van een zo gunstig mogelijk woon- en leef
klimaat voor de Soester bevolking.
Onze fractie heeft met belangstelling de discussies
gevolgd en de talrijke rapporten die zijn uitgebracht
bestudeerd. Door dit alles zijn wij goed geïnformeerd
over wat er onder de Soester bevolking leeft en tevens
over hun wensen. Wij zullen vanavond bij onze stand
puntbepaling over de raamstructuur hiermede zoveel
mogelijk rekening houden, al zijn wij er ons van be
wust dat het niet mogelijk is om het iedereen naar de
zin te maken. Overigens is gebleken dat de inspraak-
groepen ook niet altijd een eensluidend standpunt
hebben ingenomen. Ook hiervoor hebben wij begrip.
De inspraakprocedure, waarmede nu in Soest is ge
start, dient te worden voortgezet. Er is hiermee een
begin gemaakt door de bevolking zoveel mogelijk te
betrekken bij de plannen die in ontwikkeling moeten
worden gebracht. De inspraakprocedure is voor velen
te kort geweest, terwijl ook over de coördinatie wel
het een en ander valt op te merken. Het zijn kinder
ziekten geweest, waarvan we het een en ander hebben
kunnen leren. In de toekomst zal het nodig zijn dat
de inspraakptocedure zodanig wordt geregeld, dat de
diverse groepen tijdig met hun werkzaamheden kun
nen beginnen, dit onder goede vakbekwame en onaf
hankelijke leiding.
Alvorens wij dieper op de inhoud van de raamstruc
tuur ingaan, wil onze fractie waardering uitspreken
voor het zeer vele werk, dat zowel door de bevolking
als door het college en de ambtenaren is verricht.
Een extra woord van lof voor de heer Hulsbergen is
hier zeker op zijn plaats.
Teneinde tot een versnelling van de besluitvorming
over een aantal urgente problemen te komen, hebben
wij in 1975 in Soest gekozen voor de behandeling van
een raamstructuur, zodat daarmee de grote lijnen
van een toekomstig beleid kunnen worden vastge
steld. Terecht zegt de inleiding dat een ontwikkelings
plan niet dient te voorzien in een gefixeerd einddoel,
doch richtingen aan dient te geven waarlangs de ont
wikkelingen van de verschillende onderdelen van on
ze Soester samenleving zich kunnen ontwikkelen. We
kunnen ons geheel vinden in uw stelling, dat een dy
namisch ontwikkelingsplan een voorzichtige benade
ring vraagt en dat niet te veel richtingen door te over
haaste beslissingen dienen te worden geblokkeerd.
Wij menen dat ten aanzien van de raamstructuur
vanavond vijf centrale thema's aan de orde moeten
komen, waarover een eerste beslissing binnen de raam
structuur in eerste fase dient te worden genomen, nl.:
- de ontwikkeling van het aantal inwoners en hun huis
vesting;
- het verkeer;
- de voorzieningen;
- de werkgelegenheid;
- het landschap.
Bij onze benadering van de raamstructuur zullen wij
ons door een aantal basisprincipes laten leiden. Uit
welke optiek de toekomst van Soest ook wordt be
zien, wij menen dat steeds de mens daarin centraal
dient te staan, Het blijft naar onze mening een eerste
vereiste, dat de inwoners van Soest zich er gelukkig
bij zullen voelen. Primair staat dus voor ons het wel
zijn van de gehele bevolking van Soest, Hiermee be
doelen wij, dat ook degenen, die zich door allerlei
omstandigheden minder laten horen dan andere,
meer publiciteitsgevoelige groeperingen, volledig in
onze overwegingen zullen worden betrokken. Als wij
spreken over het welzijn van Soest, dan dienen wij
ons te realiseren, dat wij in Soest niet op een eiland
leven. Met andere woorden: hoewel de belangen van
de inwoners van Soest primair staan, dienen wij, waar
noodzakelijk, ook regionale situaties in onze overwe
gingen te betrekken.
Wij willen nu komen tot de bespreking van de verschil
lende facetten, mede aan de hand van het groene
boekje „Raamstructuur".
In de eerste plaats de bevolkingsmodellen, De kardi
nale vraag bij de benadering van het bevolkingsmodel
is de schatting van de groei van de bevolking conform
de vijf-vinger-theorie met daarnaast effecten van mi
gratie uit anderen hoofde. Wij menen, zonder dat wij
ons daarbij op dit moment reeds behoeven vast te
leggen, dat het sturen in de richting van een minimum
model een juiste zaak is. Hoeveel inwoners Soest hier
bij uit de vijf elementen dient op te vangen, zal op
korte termijn exact moeten worden nagegaan; op dit
moment is het onzes inziens niet noodzakelijk dat
een exacte uitspraak wordt gedaan over de toekomsti
ge bevolkingsomvang van Soest, zo dat al mogelijk
zou zijn. Wij menen nu te kunnen volstaan met de vi
sie, dat we zeker geen autonome groeikern willen
zijn en dat de voorhanden zijnde instrumenten moe
ten worden gebruikt om de bevolkingsgroei min of
meer in de richting van het minimum model te laten
verlopen.
Overigens is het verschil tot en met 1990 tussen een
snelle bevolkingsgroei en een minimale bevolkings
groei niet zo geweldig groot, nl.: bij een snelle groei
7000 man extra in 1990 en bij een langzame groei
5000 personen. Het verschil kon wel eens buiten de
nauwkeurigheidsmarges van andere factoren vallen.
De woningbouw. Hier zien we wel een groter verschil
in de benodigde hectaren tussen de beide modellen.
Van groot belang vinden wij het, dat vooral gebouwd
wordt voor de kwalitatieve woningbehoefte van de
Soester ingezetenen Uit woningmarktonderzoeken
blijkt, dat momenteel 80 a 90% de voorkeur geeft aan
een eengezinswoning, waarbij de kap van de woning
hoog gewaardeerd wordt. Bij onze woningbouw is het
noodzakelijk dat met een en ander terdege rekening
wordt gehouden. Onze prioriteiten behalve Overhees
2 zijn: Overhees 3 en 4 en Klein Engendaal.
De planning van de woningbouw dient zodanig te
zijn dat er geen aanzuigende werking van uitgaat,
waardoor op grond van beschikbare woonruimte ves
tiging van buiten plaats vindt, die door een verande
rende vraag weer tot additionele woningbouw in de
toekomst leidt. De bestrijding van de woningnood
dient vooral te geschieden door de samenstelling van
het bouwpakket. Dit behoort te voorzien in de wo
ningbehoefte van de eigen bevolking. Leegstand, die
vestiging van buiten aanzuigt, dient voorkomen te
worden.
113