Over de doorgetrokken Koningsweg, Klein Engendaal
en het centrum spreekt de heer Goote zo dadelijk. Dit
geldt eveneens voor de plaats van het centrum.
Daarmee is ons standpunt geformuleerd. Ik wil het
toetsen aan de mening van burgemeester en wethou
ders.
Met de gedachte dat het ontwikkelingsplan een dyna
mische aanpak vraagt, waarbij telkens sprake is van
drie fasen van vijfjaar, zijn wij het eens. De eerste fa
se van vijfjaar is uiteraard het belangrijkste. De twee
de en derde fase beschouwen als een zekere aanwij
zing, waaraan wij niet te veel waarde ontlenen, gezien
de onzekere factoren. Wél moeten beleidsbeslissingen
worden genomen; niet alles moet voor ons worden uit
geschoven. In dit verband zeg ik dus: Kerckenlandt,
Eng, Kortend, Stadhouderslaan moeten in het kader
van het ontwikkelingsplan wél tot een beslissing wor
den gebracht. Dit geldt evenzeer voor het centrum en
de verkeersontwikkeling, opdat wij in 1977 met de uit
voering kunnen beginnen.
Bij het bevolkingsmodel constateer ik een groot me
ningsverschil tussen de werkgroep A en het college van
burgemeester en wethouders. Werkgroep zegt van bur
gemeester en wethouders dat er niet wordt ingegaan
op de gegevens. Ik constateer een vrij fundamenteel
verschil met betrekking tot het aantal woningen dat
burgemeester en wethouders willen bouwen en het
aantal woningen dat de werkgroep denkt dat nodig is.
De werkgroepen hebben vrij gelijkluidende opvattin
gen. Overal zegt men: voorkomen moet worden dat
aanzetten tot groei in het plan voorkomen, welke on
vermijdelijk tot vestigingsoverschotten zullen leiden.
Ik ben er niet zeker van dat het beleid van burgemees
ter en wethouders, zoals het in de aanbevelingen naar
voren komt, in dit opzicht niet een zekere aanzet tot
niet noodzakelijke groei in zich draagt. Met name bij
de 1218 woningen die wij tot 1981 zouden moeten
bouwen, zet ik nog een vraagteken. Ik zou in dit op
zicht willen weten waar, behalve de 700 woningen die
in de stukken staan, waarvan ook wordt aangegeven
waar die zullen worden gebouwd, burgemeester en
wethouders denken die 518 te doen bouwen.
Via het woningbouwprogramma kan veel gereguleerd
worden. Wij leggen nadruk op woningwet- en premie-
bouw voor de verkoop, ook voor lager gesalarieerden.
Ik heb geconstateerd dat, ondanks het feit dat in de
jaren 1970/1974 2608 woningen zijn gebouwd, het
kwantitatieve woningtekort niet is achteruit gegaan.
In januari 1970 bedroeg het 545, in januari 1975
541. Alleen het kwalitatieve woningtekort, in het bij
zonder voor degenen die een grotere woning zoeken,
is aanzienlijk gestegen. Mijn indruk is, dat men een
vraagteken moet zetten bij de stelling dat er werkelijk
wordt gebouwd gericht op de leniging van de woning
nood. Wellicht wordt toch in belangrijke mate ge
bouwd voor degenen die van elders komen. Alleen al
in het jaar 1974 zijn volgens de statistiek van de ge
meente Soest 1750 personen, uit gemeenten buiten
de provincie Utrecht, zich in deze gemeente komen
vestigen. Daarom vraag ik of het woningbouwpro
gramma niet beperkter moet zijn en duidelijker moet
zijn afgestemd op de behoefte. Zouden wij ons wat dit
aangaat niet speciaal moeten richten op 600 ingeschre
venen op de lijst van het kwantitatieve woningtekort
(gegevens van 1 november 1975)?
Samenvattend merk ik het volgende op:
1. wij willen graag een nadere aanduiding, waarom in
de periode 1976/1981 die 1218 woningen gebouwd
moeten worden en waar dit naar uw mening moet
gebeuren;
2. nagegaan moet worden of door een beperkter wo
ningbouwprogramma en door een terughoudender
vestigingsbeleid de groei meer kan worden afgeremd;
3. de woningbouw moet worden gericht op mensen
met de kleinste beurs;
4. wij moeten uitspreken, nu of straks bij de vaststel
ling van het ontwikkelingsplan, dat de bestemmings
plannen Kerckenlandt en Zuidereng definitief geen
doorgang zullen vinden, terwijl na de vaststelling van
het ontwikkelingsplan op korte termijn bestem
mingsplannen voor Kortend en het gebied bij de
Stadhouderslaan zullen moeten worden opgesteld,
waarin zal worden vastgelegd, dat deze gebieden niet
bebouwd zullen worden en bestemd zijn voor voortge
zet agrarisch gebruik;
5. uitgesproken moet worden dat de Eng tussen de
Molenstraat, de spoorlijn en de Nieuweweg open moet
blijven, dat zonder enig bezwaar het huidige gebruik
van deze gronden kan worden voortgezet, dat het be
stemmingsplan Weg over de Eng spoedig na de vast
stelling van het ontwikkelingsplan moet worden inge
trokken, terwijl tegelijkertijd voorbereidingsbesluiten
ter bescherming van die gebieden zullen moeten wor
den genomen en nieuwe bestemmingsplannen zullen
worden ontwikkeld; zo mogelijk zullen bij de vast
stelling van het ontwikkelingsplan prioriteiten voor
het gereedkomen van de bestemmingsplannen moeten
worden gesteld;
6. terstond na het vaststellen van het ontwikkelings
plan moet worden begonnen met de ontwikkeling van
het dorpscentrum, waardoor binnen - nu noem ik ook
een jaartal maar ik ben aanzienlijk realistischer - drie,
vier jaar de huidige achterstand in infrastructurele
voorzieningen, zoals gemeentehuis, politiebureau,
multifunctioneel gebouw, overdekt zwembad, wordt
ingelopen. Indien voor het in snel tempo ontwikke
len van deze plannen versterking van het ambtelijk
apparaat nodig is, staan wij er bij voorbaat positief
tegenover;
7. wij gaan akkoord met het doortrekken van de Ko
ningsweg naar de Kerkstraat, mits de uitwerking in
haar consequenties aanvaardbaar is;
8. de financiële consequenties van deze besluiten
dienen te worden besproken bij de vaststelling van het
ontwikkelingsplan, zowel wat de investeringen als
wat de te derven inkomsten aangaat, waarbij ik aante
ken dat bij de door ons gedane keuze door ons is ge
let op de ons nu reeds ter beschikking staande finan
ciële gegevens.
Mevrouw de voorzitter! Dit is een aanmerkelijk pro
gramma. Ik denk dat, als het ontwikkelingsplan is
vastgesteld, wij verlicht zullen ademhalen omdat dan
in elk geval een beleidslijn vastligt. Ik hoop dat de pe
riode die wij hebben genomen om tot een verantwoor
de besluitvorming te komen, zal worden gevolgd door
een periode van grote dadendrang. Wat onze fractie
betreft: als het ontwikkelingsplan vastgesteld is, zullen
wij er graag onze grote steun aan geven.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik zou
graag nog enkele opmerkingen willen maken over het
verkeer en over de winkelmodellen. Allereerst een al
gemene opmerking over het verkeersmodel.