Als hoofddoelstelling van de verkeersmodellen staat
in de raamstructuur op blz. 9 het volgende:
„Gestreefd dient te worden naar het tot stand brengen
van een verkeers- en vervoersstelsel, waarbij in begin
sel rekening gehouden wordt met de specifieke wen
sen van alle vervoerswijzen en verkeersdeelnemers.
Hierbij zullen de milieuvriendelijke vervoerswijzen
bijzondere aandacht krijgen."
Met deze hoofddoelstelling zijn wij het wel eens,
met name met het accent dat gelegd wordt op de zo
genaamde zachte vervoerswijzen. Wij vinden daarin
een van onze politieke uitgangspunten, n.1. het opko
men voor de zwakken in de samenleving, terug. Hier
gaat het nl. om de zwakken in het verkeer, de fietser
en de voetganger. De uitwerking van deze hoofddoel
stelling stelt ons echter teleur; behoudens een enkele
alinea wordt in de facet-verkeersmodellen uitsluitend
over autoverkeer gesproken. Fietser, voetganger en
openbaar vervoer zijn de stiefkinderen in deze model
len. Met nadruk vragen wij het college hieraan bij de
invulling van de raamstructuur aandacht te schenken
en bij het indienen van het ontwikkelingsplan ook
met een verkeerscirculatieplan te komen, met als on
derdelen een fietspadenplan en een plan voor woon
erven en woonstraten.
De volgende opmerkingen wil ik graag maken aan de
hand van de aanbevelingen die het college geeft over
de verkeersmodellen.
Wij zijn het eens met de aanbeveling betreffende het
weren van sluipverkeer door 't Hart naar het Soester-
veen. De door ons gekozen oplossing is ook de door u
gekozen oplossing, nl. omleiden van het verkeer via
Biltseweg en Koningsweg. Wij zijn het echter niet eens
met de door burgemeester en wethouders gedane aan
beveling om ook de tweede mogelijkheid, nl. de door
trekking van de Wilhelminalaan naar de Verlengde
Vrijheidslaan, gedurende de eerste fase open te hou
den. Dit zou in strijd zijn met één van onze uitgangs
punten, nl. om zware verkeersstromen zoveel mogelijk
buiten de woongebieden te houden.
Mijn volgende opmerking betreft ons standpunt over
de oplossing van het probleem voor het doorgaande
verkeer en het verkeer van het Soesterveen richting
Amersfoort. Wij vinden het noodzakelijk, ook met
het oog op in de nabije toekomst nog toenemende
verkeersdruk om een afdoende oplossing voor deze
problemen te creëren. Daarbij realiseren wij ons ter
dege dat elke oplossing nadelen met zich brengt. Als
belangrijkste criteria bij de keuze noemen wij: het ver
mijden van zware verkeersstromen door de woonge
bieden en zoveel mogelijk ontzien van de natuurgebie
den, zowel de duinen als de Eng. Tegen deze criteria
hebben wij de verschillende oplossingen gewogen.
Als oplossing voor het doorgaande verkeer wordt door
ons de route Biltseweg - Koningsweg gekozen. Het
kernprobleem ligt vervolgens bij de verdere afwikke
ling van het verkeer door Soest-Zuid. Het zal duidelijk
zijn dat wij de tracering ten zuiden van Soest-Zuid af
wijzen vanwege de aantasting van het duingebied. De
tracering dwars door Soest-Zuid over de Ossendamweg
wijzen wij eveneens af vanwege de aantasting van het
woongebied. Op dezelfde gronden wijzen wij een mo
gelijke tracering over de Eikenlaan af. Dan resteren de
verschillende mogelijkheden ten noorden van Soest-
Zuid.
Wij gaan niet akkoord met de door het college aan
bevolen oplossing wat betreft de tracering van de Cen-
trumweg tussen de Nieuweweg en de Kerkstraat. De
tracering zoals die door het college is voorgesteld,
brengt onzes inziens toch een aantasting van de Eng
met zich, ook als de weg op een of andere wijze zal
worden ingegraven. Van het hoogste punt van de Eng
af zal de weg zeer waarschijnlijk zichtbaar en zeker
hoorbaar blijven. De landschappelijke waarde van het
gebied zal daardoor in belangrijke mate verminderen.
Op de openbare vergadering van de commissie voor
ruimtelijke ordening van 14 juni jl. is door ons ge
vraagd om de alternatieve tracering te bezien. Het
blijkt dat die civieltechnisch zeer wel mogelijk is.
Enkele nadelen daarvan zijn de doorsnijding van de
fraaie Kolonieweg en onder andere het feit dat het
centrum wat meer in de richting van Klein Engendaal
komt te liggen. Onze fractie is echter van mening dat
deze nadelen, hoewel ze zwaar wegen, niet opwegen
tegen de nadelen van de tracering die het college voor
stelt, vooral vanwege de aantasting van de Eng.
Wat 'de aansluiting van de Soesterbergsestraat
op de Cëhtrumweg betreft, prefereren wij de oplos
sing via het Driftje. Dit heeft mede als voordeel dat
de bestaande winkels aan de Soesterbergsestraat in
een verkeersluw gebied komen te liggen. De weg ach
ter de Van Lenneplaan zien wij in de wat verdere toe
komst wel als noodzakelijk. Uitdrukkelijk willen wij
er echter reeds nu op wijzen dat de inpassing in het
landschap en het vermijden van geluidshinder voor ons
hierbij zeer belangrijke punten zijn.
Een laatste opmerking over de Centrumweg is de vol
gende. Wij zijn van mening dat deze in eerste instan
tie als tweestrooks, dus niet als tweebaansweg, dient
te worden aangelegd. Mocht in een later stadium toch
behoefte aan een tweede baan blijken, dan moet hij
eerst dan aangelegd worden. Dit impliceert uiteraard,
dat bij de tracéreservering wel met twee banen reke
ning gehouden dient te worden.
Ik kom dan tot een opmerking over het derde con
flictgebied. Ik zal hierover kort zijn; het betreft de
Van Weedestraat. Wij kunnen akkoord gaan met het
geen door het college is aanbevolen.
Tenslotte wil ik nog enkele korte opmerkingen ma
ken over de winkelmodellen. Het verheugt ons bijzon
der, dat de gedachte aan een grootschalig hoofdwin
kelcentrum begraven is, ook door het college. Dit is
een winstpunt. Wij zijn mét het college van mening dat
een tweede pool behalve die aan de Van Weedestraat,
op wijkverzorgend niveau gewenst is, met name voor
het Soesterveen en voor Soest-Zuid.
In de tweede plaats merk ik op dat wij de koppeling
van deze winkelvoorzieningen met een aantal boven-
wijkse voorzieningen, gemeentehuis etc., van harte
toejuichen. Wat de situering van het centrum betreft,
zien wij een nauwe samenhang met de door ons voor
gestane verkeersoplossing. Wij spreken dan ook de
voorkeur uit voor een situering van deze voorzienin
gen tussen de spoorbaan, de Parklaan en de Klein En-
gendaalweg, met een koppeling van dit centrum aan
het N.S.-station en het te verplaatsen busstation opdat
een optimale bereikbaarheid met het openbaar ver
voer gewaarborgd is.
Als uitdrukkelijke voorwaarde voor de situering
noemen wij evenwel dat de grens van de bebouwing
ongeveer op de huidige Parklaan dient te liggen.
De VOORZITTER: De heer De Wilde heeft een mo
tie aan mij overhandigd. Hij heeft gevraagd, die nog
even te mogen toelichten.
118