De VOORZITTER: Misschien mag ik hierover de heer
Hulsbergen nog even het woord geven.
De heer HULSBERGEN: Die ene hectare die als ver
schil naar voren komt, valt ten offer aan het andere
tracé. Er is destijds genoemd een aantal van 4 tot 5
ha. Dit zal aan de krappe kant zijn. Het hangt af van
wat in het centrum gerealiseerd moet worden. Er is
daarbij trouwens uitgegaan van het netto aantal hecta
res. Er is bovendien een zekere invloedssfeer van die
Centrumweg. Men kan niet direct langs de berm de
centrumvoorzieningen treffen. Bovendien zal men,
naarmate men verder Klein Engendaal in komt,
méér houtopstanden moeten sparen. Een en ander
betekent dat men in totaal bruto wel eens 6 tot 7 ha
nodig zou kunnen hebben.
De heer DE WILDE: Kan dit worden uitgedrukt in
een aantal woningen die daardoor in Klein Engendaal
minder kunnen worden gebouwd?
De VOORZITTER: Een hectare betekent 25 wonin
gen.
De heer DE WILDE: Dat kan toch de pet niet druk
ken! Het kan geen doorslaggevend argument zijn.
De VOORZITTER: Het gaat er meer om dat wij in
dat gebied meer rekening moeten houden met de aan
wezige houtopstanden.
Ik heb hiermee een aantal overwegingen genoemd,
waarom het college van burgemeester en wethouders
de voorkeur geeft aan „de grote slinger" boven de
weg vlak langs de spoorbaan.
Dan moet ik nog iets zeggen over de Wilhelminalaan.
Het college heeft voorgesteld om de beslissing over de
toekomst open te houden, door niet nu te zeggen
„nooit". De huizen op de Wilhelminalaan die wij in
1969/1970 hebben aangekocht voor bepaalde doelein
den, zouden wij nog enkele jaren willen laten staan om
te bezien hoe de verkeersafwikkeling in de toekomst
zal zijn.
De heer LANGE: Een paar jaar na de realisering van
het centrum?
De VOORZITTER: Ja! Wij vinden dat nü geen be
slissing moet worden genomen. Als de gemeenteraad
vanavond besluit tot „nooit" dan moeten wij dit ge
meentelijk bezit natuurlijk weer afstoten. Het enige
dat wij vragen is om dit „nooit" niet nu uit te spre
ken. Er zou immers een moment kunnen komen
waarop uw kinderen of uw kindskinderen u niet dank
baar zijn, omdat die het dan weer moeten terugko
pen. Wij willen ons niet voor een te lange termijn vast
leggen. Wij kunnen die beslissing best opschorten,
want die huizen hebben wij nu eenmaal. Dit is het
enige dat wij willen bereiken met datgene wat wij heb
ben gezegd over de Wilhelminalaan. Er zou een mo
ment kunnen komen dat wij iets moeten doortrekken
tot een Verlengde Vrijheidsweg.
De heer Lange en anderen hebben gezegd dat zij graag
zouden willen dat wij morgen beginnen aan een ont-
werp-bestemmingsplan voor het centrum. De heer De
Wilde meende dat eerst het ontwikkelingsplan gereed
moest zijn en dat daarna zo gauw mogelijk aan het
centrum moest worden begonnen. Ik vraag mij af, of
wij het ene niet zouden mogen doen en het andere
niet laten. Wanneer wij het vanavond eens worden
over een tracé en een situering dan zou natuurlijk
met het bestemmingsplan kunnen worden begonnen.
Er is ook gesproken over het mooie ontwerp voor het
raadhuis. Ik vrees dat het ontwerp voor het raadhuis,
wanneer het ergens in Klein Engendaal moet komen,
wel behoorlijk moet worden veranderd, aangezien het
oorspronkelijke ontwerp helemaal geënt was op de
Eng. Nu komt het ergens anders te staan. Hoe mooi
het ook is, wij vrezen dat er vele aanpassingen nodig
zijn.
Ik meen dat ik hiermee de belangrijkste punten heb
behandeld.
De heer VAN POPPELEN: U hebt nog een belangrijk
onderwerp vergeten, nl. de landbouw.
De VOORZITTER: U hebt gelijk. Er is geconsta
teerd, dat in de raamstructuur zo weinig over het land
schap wordt gezegd. Dat is waar, maar wij hebben er
wel bij gezegd - dit hebben wij al gedaan in de inven
tarisatie, toen wij groeigebied voor groeigebied heb
ben geïnventariseerd - dat een landschappelijke inven
tarisatie, gezien uit allerlei invalshoeken, reeds heeft
plaats gevonden bij gelegenheid van het plan Lande
lijk Gebied. Als men alle bladzijden naleest en als
men alle tekeningen bekijkt die daarbij gemaakt zijn,
dan meen ik dat noch de inspraakgroepen noch wij
zelf kans hebben gezien geheel nieuwe dingen te ont
werpen die ook al niet in het plan Landelijk Gebied
voorkomen. Daarom hebben wij ons te dezen bij
zonder beperkt. Ten aanzien van alle gebieden, vallen
de onder het Landelijk Gebied, zijn voorschriften op
gesteld voor het agrarisch gebruik. De agrarische ge
bieden, waarover wij nu nog kunnen praten, zijn er
enkele. Wanneer de raad op het ogenblik zou uitspre
ken dat bebouwing ten noordoosten van de Lange
Brinkweg niet mag plaats vinden dan kunnen wij dit
verwerken in het plan Soest-Midden. Daarmee ont
staat tevens zekerheid voor de desbetreffende agra
riërs. Ten aanzien van de Lange Brinkweg en het Kerk-
pad moet ik er echter op wijzen dat de Inspecteur
voor de Volksgezondheid met de dag moeilijker wordt
ten aanzien van het agrarisch gebruik van gronden te
midden van de woonbebouwing. Over het geval, dat wij
allen kennen, waarbij het gaat om de vraag of door
verplaatsing met 100 meter een nieuwe hinderwetver
gunning kan worden afgegeven, is het laatste woord
nog niet gesproken. Dit betekent dus dat behalve met
het planologische aspect ook rekening moet worden
gehouden met andere aspecten. Ik moet dan ook con
stateren dat het voor onze agrariërs hoe langer hoe
moeilijker wordt om hun bedrijf te handhaven als het
dicht bij het woongebied is gelegen, terwijl het voor de
agrariërs ook zeer moeilijk is in andere gebieden - ik
noem bijvoorbeeld de Eempolder over het spoor - een
bedrijf te vestigen, omdat dan weer andere waarden
in het geding komen. Daarom spreken wij in de raam
structuur ook over de discrepantie tussen de belan
gen van de landbouw en de belangen van de weidevo
gels. Misschien kan een nieuwe landinrichtingswet
ons wat verder brengen. Ik meen echter dat wij uiter
mate zorgvuldig de belangen van de agrariërs moeten
proberen te behartigen, maar het wordt wel moeilijk.
Verder hebben wij weinig over het landschap gezegd,
omdat het landschap op allerlei manieren in het plan
Landelijk Gebied is verwerkt. Ik heb ook mogen
constateren dat ook de elementen die de inspraak-
groep landschap etc. naar voren heeft gebracht voor
een deel voorkomen in het plan Landelijk Gebied.
Wij hebben op tafel liggen twee moties, waarover
straks wellicht gestemd zal worden. De V.V.D.-motie
gaat over het tracé van de Centrumweg. De andere
motie is ondertekend door alle fractievoorzitters en
127