w
en
iken-
ag
een nieuwe termijn van vier jaar gekregen? Ik meen
dat er nu eens iets moet gebeuren; wij mogen niet jaar
in, jaar uit aan het lijntje worden gehouden.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het gaat
hier om een brief van 2 maart 1976, dus van bijna
acht maanden geleden Niemand weet wat de milieu
groep heeft geschreven aan de gemeenteraad; u zegt
daarop altijd dat de milieugroep de brief dan ook maar
aan de pers moet sturen, maar ik meen toch dat ieder
een wel mag weten wat de groep op haar hart heeft.
Echter, nog belangrijker is het antwoord van de raad
aan de milieugroep. Het nu voorgelegde kattebelletje
geeft op dat punt wel bijzonder weinig. Acht maan
den geleden is er een brief gekomen en op 26 mei jl.
is er, aldus de antwoord-brief, een hoorzitting gehou
den waarvan een verslag ter inzage heeft gelegen in de
leeskamer. Ik heb dat verslag gelezen. Het is een wat
mager verslag van een gezellige babbel en daarnaar
wordt dan verwezen als antwoord Zo staat in het ver
slag dat één van de fabrieksdirecteuren zich heeft af
gevraagd, wat hij daar eigenlijk doet; hij woont vlak
naast het bedrijf en heeft helemaal geen hinder van
stank. Zo'n opmerking wordt dan kennelijk alleen
voor kennisgeving aangenomen; welke reactie daarop
is gekomen van de milieugroep, is in het verslag niet
terug te vinden. Volgens het verslag heeft wethouder
Hoekstra toegezegd dat op 1 juni jl. Almere zal ver
dwijnen; vanmiddag ben ik eens gaan kijken, maar Al
mere staat er nog steeds.
Een duidelijke vraag van de milieugroep is ook ge
weest of de gemeente denkt aan het opmaken van
proces-verbaal tegen Almere. Daar komt volgens het
verslag van de hoorzitting helemaal geen antwoord op,
terwijl het toch een duidelijke vraag is waarop een dui
delijk antwoord dient te komen.
Kortom, mevrouw de voorzitter: Als u verwijst naar
het verslag van een gezellige hoorzitting, bestaat toch
het gevaar dat de bevolking tegen de bedrijven wordt
uitgespeeld. In het verslag komen ook opmerkingen
voor in de trant van „Loop eens binnen bij de bedrij
ven" of „bel ze maar", terwijl verder de fabrieksdirec
teuren toezeggingen doen dat ze ermee bezig zijn en
dat het allemaal zo moeilijk is. Het gaat hier echter
niet om incidenten, want het stinkt er nog steeds;
wat dat betreft, verwijs ik naar brief nummer K van
mevrouw Stiphout-Kubicek. Ook in Overhees zijn er
klachten over stankoverlast van een bedrijf aan de
Klein Engendaalweg. Er ligt dus een structurele kwes
tie en dan verwacht men zeker een duidelijk antwoord
van het gemeentebestuur. Ik kan dan ook niet akkoord
gaan met het nu voorgestelde briefje.
De heer BLAAUW: Mevrouw de voorzitter! De milieu
groep is kennelijk zeer actief geworden door vanavond
nog allerlei raadsleden te bellen; de tijd ontbreekt dan
echter om bepaalde zaken nog met onder andere de
ambtenaren na te gaan. Uit het gesprek dat ik heb ge
voerd met één van de mensen van de milieugroep, is
mij gebleken dat men niet gelukkig is met de inhoud
van het verslag. Ik kan daar verder geen zinnig woord
over zeggen, omdat ik niet bij de hoorzitting aanwezig
ben geweest, Ook is men niet gelukkig met de nu voor
gestelde antwoord-brief en wil men graag nadere op
heldering. Heeft het wellicht zin om deze zaak nog
eens opnieuw te bezien? Zo is tijdens de hoorzitting
onder andere sprake geweest van een pieptoon veroor
zaakt door compressoren, waardoor mensen uit hun
slaap worden gehouden. Ik kan mij herinneren dat wij
jaren geleden een zeer langdurig drama hebben gehad
aan de Veenbesstraat; bij meting bleek echter dat alle
overlast binnen de tolerantiegrenzen bleef. Overigens
heeft het aantal klachten er uiteindelijk wel toe geleid
dat andere compressoren werden aangeschaft. Wel
licht kan men dit ook hier doen; men kan ook over
gaan tot de zaken beter isoleren of inbouwen.
Ik vraag mij dus af of de door de milieugroep aange
voerde bezwaren wel allemaal in het verslag zijn ver
woord en of alle aangekondigde of beloofde maatrege
len wel zijn genomen. In ieder geval is men nog niet
gelukkig met de huidige situatie.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit
ter! Wij zijn niet gelukkig met de antwoord-brief; die
is ook naar onze mening veel te summier. Wij willen
vooral graag horen hoe op dit ogenblik de stand van
zaken is met Almere. Zijn er inmiddels bepaalde maat
regelen genomen naar aanleiding van het gesprek met
de milieugroep of is er helemaal niets aan gedaan?
Het is toch wel helemaal treurig voor deze mensen
die voor de bevolking proberen te bereiken dat zij
veilig en rustig kan leven, als dit laatste het geval zou
zijn.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! In
derdaad is het belangrijkste op dit moment de stand
van zaken, Wat het verslag van de hoorzitting betreft,
neem ik aan dat van een misverstand sprake is. Alle
mensen van de milieugroep hebben nl, destijds het
verslag ontvangen. Als dat niet het geval blijkt te zijn,
moet ons antwoord natuurlijk worden herzien; het
was wel de bedoeling dat iedereen het verslag van de
vergadering zou krijgen en zo luidde ook de afspraak,
Wellicht is er echter iets verkeerd gegaan. Overigens
heeft na het verzenden van het verslag niemand van de
aanwezigen daar meer op gereageerd, zodat toch
moest worden aangenomen dat iedereen akkoord ging
met het verslag. Beloofd is overigens ook op die hoor
zitting dat wij de aanwezigen van eventuele nieuwe
ontwikkelingen op de hoogte zouden stellen.
Wat betreft de nieuwe ontwikkelingen herinner ik er
aan dat op de hoorzitting werd medegedeeld dat de
firma Lindner een hinderwetvergunning had aange
vraagd. Die was in behandeling en werd vervolgens
doorgezonden naar de arbeidsinspectie. Het antwoord
van de arbeidsinspectie is echter bijzonder lang uitge
bleven, ondanks herhaalde pogingen van het college
om het antwoord van de arbeidsinspectie binnen te
krijgen. Dit antwoord is nu eindelijk binnengekomen
en ligt, vergezeld van een advies van gemeentewerken,
nu verder ter afhandeling op de secretarie. Zodra wij
hierover iets meer weten zal ik de groep die indertijd
bijeen is geweest, weer bij elkaar roepen en verslag
doen van de gang van zaken. Overigens kan ik nu al
zeggen dat nog een vrij grote „stankbron" bij Lindner
was overgebleven waar men tot op vrij grote afstand
last van had, Daar is nu echter een nieuwe vinding op
aangebracht en binnenkort zal dan ook het laatste
restje stank van Lindner verdwenen zijn.
De heer Visser heeft even gesproken over de zinsnede
in het verslag dat één van de fabrieksdirecteuren zich
afvraagt wat hij op die middag eigenlijk doet. Die op
merking is begrijpelijk, want wij hebben op die middag
die fabrikanten uit de buurt uitgenodigd die erbij be
trokken zouden kunnen zijn. De desbetreffende fir
ma bleek er echter niet veel mee te maken te hebben
en vroeg zich dan ook af waarom men was uitgenodigd.
Het gesprek op de hoorzitting is naar mijn mening vol
komen open en eerlijk geweest en wij houden ook on
ze belofte dat wij de milieugroep op de hoogte zullen
187