De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel u voor dit voorstel aan te houden tot de volgende vergadering. De heer VISSER: U wilt dit nu aanhouden, mevrouw de voorzitter, maar ik heb nog wel de nodige informa tie die u zoudt kunnen gebruiken. De VOORZITTER: Wij zullen het bijzonder plezierig vinden als u dan met één van de ambtenaren van afde ling I contact opneemt. De heer VISSER: Ik zal het op schrift stellen, anders zou het weer telefonisch moeten. De VOORZITTER: Ik heb alleen gesproken over „con tact opnemen"; dat kan op allerlei manieren. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het voor stel aan te houden. 205 Voorstel tot vaststelling van de vergoeding over het jaar 1975 op grond van: a. artikel 103, 2e lid van de Lager-onderwijswet 1920; b. artikel 191 besluit buitengewoon onderwijs 1967; c. artikel 103bis van de Lager-onderwijswet 1920 (vak onderwijs); d. artikel 75 van de Kleuteronderwijswet. 206 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanleg van een gemeentelijke natriumverlich- ting aan de Birkstraat buiten de bebouwde kom en het aangaan van de betreffende overeenkomst met het rijk. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 207 Voorstel tot goedkeuring van de jaarstukken 1975 van de Stichting openbare leeszaal en bibliotheek te Soest en tot vaststelling van de kostenvergoeding over het tweede halfjaar 1975, De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Vroeger kregen wij altijd een schitterend jaarverslag thuis, maar deze keer kon het er kennelijk niet meer af bij de bibliotheek. Ik veronderstel althans dat ook de an dere raadsleden het jaarverslag niet hebben gekregen en het alleen hebben kunnen lezen in de leeszaal. Het is jammer dat wij het jaarverslag niet hebben ontvan gen, want ik heb er toch wel een aantal vragen over, met name over de schoolbibliotheek. Ik heb mij afge vraagd toen ik de opmerkingen over de schoolbiblio theek las, of dit wel goed loopt. Daarnaast heb ik nog een vraag gesteld over de bar die gerund is over 1975. Er zit ook een aantal raadsleden in het bestuur van de bibliotheek. Wanneer brengen die leden verslag uit aan de raad In welke commissie gebeurt dat of gaat dat schriftelijk? Of zitten deze leden alleen namens zichzelf in het bestuur van de bibliotheek? Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-C ROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! In de commissie voor financiën is afgesproken dat er binnenkort een ge sprek zal worden gehouden tussen raadsleden en be stuursleden. In het jaarverslag zelf staan geen opmer kingen over bijzondere problemen rond de school bibliotheek, dus het lijkt mij het beste als de heer Vis ser dit punt opnieuw aansnijdt in het zojuist genoem de gesprek met bestuursleden. Het was mij niet bekend dat tot nu toe kennelijk alle raadsleden een jaarverslag toegestuurd kregen. Ik wist alleen dat de leden van de culturele commissie en van burgemeester en wethouders een jaarverslag kregen Ik wil echter graag het bestuur van de bibliotheek vragen om voortaan aan alle raadsleden een jaarverslag te zenden. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSENOok de leden van de culturele commissie hebben het jaarver slag niet gekregen; zij hebben het alleen kunnen inzien in de leeskamer. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Er is indertijd wel een pakket verslagen binnen gekomen, maar wij zullen het nagaan en als ze nog aanwezig zijn op de secretarie, zullen wij ze alsnog ver zenden. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Ik meen juist dat het uitstekend loopt met de schoolbibliotheek. Immers, de hele ruimte is nu inge richt ten behoeve van de schoolbibliotheek, hetgeen een enorme verbetering betekent. Ik nodig de raadsle den uit daar eens een kijkje te gaan nemen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 208 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanleg van een hockeyveld. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik attendeer u erop dat terzake nog een brief is ingekomen van een aantal bewoners van de Van Mecklenburglaan. Deze brief is vanavond aan u uitgereikt. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Het gaat hier om een zaak die langzamerhand al een jaar of tien sleept. Wanneer men besprekingen hoort en persberichten leest, blijkt dat men de schuld soms geheel bij de gemeente legt. Ik neem aan dat de schuld inderdaad voor een deel bij het gemeentebestuur ligt, maar waarschijnlijk ook -zeker in het verleden - bij het bestuur van de hockeyvereniging. Planologisch zijn er altijd veel bezwaren geweest en de gemeenteraad heeft indertijd ook duidelijk uitgesproken dat de be wuste hockeyvelden in de toekomst niet kunnen wor den gehandhaafd op de huidige plaats. Wij erkennen overigens dat het aantal hockeyvelden dat thans aan wezig is, te klein is voor een goed functionerende vere niging; dit ter voorkoming van misverstand. De heer VISSER: Ik begrijp er niets van, mevrouw de voorzitter. Waar ligt de schuld nu eigenlijk? De VOORZITTER: Thans is het woord aan de heer Van Poppelen, De heer Visser kan straks het woord vragen en krijgen. De heer VAN POPPELEN: Ik heb gezegd dat de schuld niet alleen bij het gemeentebestuur ligt, maar vermoedelijk ook bij het bestuur van de hockeyvere niging, dat zelf ook geen voorstellen heeft gedaan. Deze zaak is verschillende keren in de commissie voor ruimtelijke ordening besproken, waar ook verschillen de alternatieve terreinen zijn besproken. Nu hebben wij bij de laatste commissievergadering de vraag gesteld, waarom er niet op méér dan één plaats tegelijk wordt onderhandeld, opdat niet iedere keer een groot tijdver lies ontstaat. Toegezegd is daarop dat men inderdaad op meerdere plaatsen met onderhandelingen zou gaan beginnen. Ik heb echter nergens meer kunnen lezen wat er daarna gebeurd is. Is er onderhandeld en met hoe veel eigenaren en op hoeveel plaatsen? Ik zal daar graag eens wat meer over horen, vooral omdat wij dat ook bijzonder belangrijk vinden met het oog op onze standpuntbepaling ten opzichte van dit voorstel. Bij bestudering van de stukken is het ons opgevallen dat er in september 1975 is uitgegaan van een bedrag van f. 50.000,--. Op 18 maart 1976 is er gesproken over f. 76.500,-, terwijl dit op 19 april 1976 al i. 82.500,- was. Tot onze stomme verbazing kwam op 28 septem- 194

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 195