„geroerd" omdat de beschikking van de minister al
afgekomen is. Daarin wordt inderdaad een bepaalde
prijs genoemd en als wij die willen wijzigen, zal dat
de totstandkoming van het bouwplan zeker vertragen.
Ik wil echter toch het college verzoeken om dit punt
bij de minister aan te kaarten, mits de zekerheid be
staat dat de stichting daarvan niet de dupe wordt en
het bouwplan ongehinderd kan worden uitgevoerd.
Iets dergelijks gebeurt wel meer; het komt wel voor
dat achteraf de prijs, in de beschikking genoemd,
wordt veranderd, zonder dat de bouw daardoor wordt
gehinderd. Het gaat hier om een bedrag van f. 6.000,-
a f. 7.000,- dat de gemeente wettelijk toekomt en
waar verder niemand pijn aan heeft. Het bedrag wordt
immers tóch door het rijk betaald.
De heer LANGE: Wie is dan hier „het rijk"? Dat zijn
wij toch allemaal?
De heer DE WILDE: Maar wij zitten hier wél om de
belangen van de gemeente te verdedigen.
De heer MENNE: Inderdaad moeten wij hier de belan
gen van de gemeente behartigen. Als de stichting op
geen enkele wijze wordt benadeeld, zie ik niet in
waarom wij niet aan het rijk zouden vragen om de be
schikking te wijzigen, aan de hand van de wettelijke
normen.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De
prijs van f. 91,20 is de waarde van de grond in de toe
komst; er is nu een prijs van f. 90,- gekozen, omdat
de minister altijd stelt dat hij niet méér geeft dan de
prijs voor woningwetwoningen. Ik ben bereid om de
minister te verzoeken alsnog een bedrag van f. 91,20
per m2 te betalen, maar ik verwacht er niet veel van.
De heer MENNE: De berekening is gebaseerd op de
prijs van 1975, nl. f. 95,- per m2. Daar is 120% van
genomen en vervolgens is daarvan weer 80% genomen,
omdat het hier om niet-commerciële doeleinden gaat.
Dan komt men op een bedrag van f. 91,20 en dat is
dus niet de waarde in de toekomst, maar de waarde op
dit ogenblik. Deze berekening is conform het zoge
naamde bruine boekje van het rijk.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Het
lijkt mij bijzonder plezierig als het college toch poogt,
de minister te bewegen tot het betalen van een bedrag
van f. 91,20 per m2.
Wethouder EBBERS: Ja, wij zullen het proberen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
d. aan de Beukenlaan aan mevrouw A.E. van Asch-
Kok.
De VOORZITTER: Ik deel de raad mede dat het hier
gaat om verkoop van een stuk grond van 596 m2 a
f. 100,- per m2. In het raadsstuk wordt nl. nog gespro
ken over een stuk grond van „ongeveer 600 m2".
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
e. aan het Minstreelpad in het bestemmingsplan
„Overhees I", hetwelk gesitueerd is aan kavel nummer
1, aldaar, aan de heer P.G. Daalhuisen.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Naar aan
leiding van dit voorstel vraag ik mij af of het inderdaad
de bedoeling is de rentelasten voor Overhees ten laste
van de gemeente te laten komen. Medio augustus
1975 is door de dienst gemeentewerken een prijs van
f. 95,- per m2 genoemd. Het is nu een jaar later en ik
heb de correspondentie met de heer Daalhuisen gele
zen; ik begrijp ook dat hij zich commercieel opstelt,
maar ik vraag mij toch af, waarom de gemeente in dit
geval niet de rente vanaf 1975 bijtelt.
Wethouder EBBERS: Het is onze bedoeling om deze
rentelast voor rekening van de exploitatie-opzet te la
ten komen. Bovendien is er eigenlijk helemaal geen
sprake van renteverlies, want het gaat hier om een ex
tra stukje grond dat wij oorspronkelijk niet verkopen
wilden.
De heer MENNE: Ja, dat weet ik, maar als wij het in
1975 hadden verkocht, hadden wij er f. 95,- per m2
voor gekregen.
De VOORZITTER: Maar dit stukje grond was oor
spronkelijk bestemd voor openbaar groen. De heer
Daalhuisen wil nu bepaalde bomen sparen en moet
daartoe de inrit van zijn garage anders maken. Dat is
voor ons wel een argument om de prijs niet op te
drijven tot het commerciële plafond waar de heer
Menne over spreekt.
De heer OLDENBOOM: Daar gaat het niet om, me
vrouw de voorzitter; dat zit er helemaal niet achter.
Het gaat er alleen om dat de heer Daalhuisen de trans
actie heeft uitgesteld en dan is het logisch dat er rente
bijschrijving plaats vindt.
De VOORZITTER: In het algemeen ben ik dit met
u eens, maar in dit geval is het anders gelopen. De
heer Daalhuisen wil bepaalde bomen sparen en wij
zien dat ook graag; anders had hij dit stukje grond he
lemaal niet nodig gehad. Daarom willen wij de iets
hogere prijs in dit geval niet laten gelden.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
233 Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet ten
behoeve van uitbreiding kleedaccommodatie sport
terrein Henr. Blaekweg.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
234 Voorstel tot vaststelling van een „Verordening Alge
mene Subsidievoorwaarden".
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Wij zijn blij met dit voorstel, waar regelmatig
om gevraagd is. Het is ook plezierig dat deze zaak nog
vóór de komende begrotingsbehandeling is afgerond,
omdat het nog een restant is uit de vorige begrotings
behandeling, Het voorstel is overigens nog maar een
begin, want het gaat alleen nog om voorwaarden en
niet om uitgewerkte subsidieregelen; verschillende
commissies, onder andere die voor sportzaken, zijn
nog aan het werk om hieraan nadere voorstellen toe
te voegen. Wij menen niet dat er in de praktijk met
deze nieuwe verordening veel zal veranderen, want
.met deze verordening wordt het door het college ge
voerde beleid, voor zover wij dat kunnen beoordelen,
alleen vastgelegd.
In artikel 1 wordt nu alleen een subsidiemogelijkheid
geschapen terzake van instellingen met een rechtsper
soonlijkheid, al dan niet een beperkte. In artikel 16
wordt echter aan de raad de mogelijkheid gegeven om
hiervan af te wijken; de raad kan volgens dit artikel
van alle bepalingen in de verordening afwijken, dus
ook van de bepaling van artikel 1. Tot nu toe wordt
ook aan kleine groepen steeds subsidie gegeven, zo
als het kamerorkest of het zomerfestival, waarbij het
ook om niet te grote bedragen gaat. Wij kunnen ons
dan ook voorstellen dat in bijzondere gevallen, ter
beoordeling van burgemeester en wethouders, ook
aan natuurlijke personen, zoveel mogelijk overeen-
221