toch nog verder spreken over de planologische kant
van deze zaak en de artikel 19-procedure die hiermee
annex is, mede in verband met de suggesties die on
langs in een gesprek met het bestuur van de hockey
club naar voren zijn gekomen. Ik verzoek u, mevrouw
de voorzitter, hiervan een apart agendapunt te maken
voor het openbare gedeelte van de commissievergade
ring. Overigens zal ongetwijfeld aanstaande dinsdag
ook het voorstel inzake het te nemen voorbereidings-
besluit op de agenda van de commissie moeten prij
ken; als het te kort dag zou zijn - het is nu al donder
dagavond - zou de commissie nog voor de volgende
raadsvergadering opnieuw bijeen moeten komen.
Ik wil mij daarnaast graag neerleggen bij de over
macht waarin wij ons nu bevinden. Wij zijn vanavond
haastje-repje hier naar toe gekomen, maar het gaat
om een ontwikkeling waar de raad sterk op aangedron
gen heeft en de ontwikkeling is mij ook zeer naar de
zin. Ik hoop dat alle barrières die wij nog zullen tegen
komen, genomen zullen kunnen worden. Voor zover
daarvoor nog de een of andere taktiek moet worden
ontwikkeld, doe ik er graag aan mee.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Bedoelt het
college met de „verbreding van de Koningsweg", zoals
genoemd in de voorstellen, dat het van plan is om die
Koningsweg te verdubbelen met een vierbaans rij
strook, of moet ik daar iets anders onder verstaan?
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De
heer Stam kan ik antwoorden dat voor een deel van
de grond geldt dat er een hogere verwachtingswaarde
is; dat deel van de grond heeft dan ook bij de taxatie
een hogere waarde gekregen. Het andere deel van de
grond heeft een lagere waarde gekregen en met het
oog hierop is men op een gemiddelde prijs per vier
kante meter van f. 8,40 gekomen.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! De
heer Visser kan ik antwoorden dat het hier gaat om
het doortrekken van het fietspad. De rest blijft er ge
woon liggen en dat zien wij te zijner tijd wel. De raad
beslist hierover, zoals ik ook al eens in een eerdere
vergadering aan de heer De Wilde heb geantwoord.
De VOORZITTER: Ikzelf kan de heer De Wilde op
zijn vraag, of de nu gekozen omschrijving van de mo
tivering bij de drie voorstellen wel geschikt is om zo
spoedig mogelijk het beoogde doel te bereiken, ant
woorden dat het college die mening wel is toegedaan.
Overigens moeten wij hierover, met de kaart erbij,
natuurlijk gaan spreken met gedeputeerde staten.
De heer STAM: Ik begrijp de uitleg van wethouder
Ebbers over de opbouw van het bedrag wel, maar is het
niet beter om dit ook in het voorstel op te nemen, ten
einde moeilijkheden in de toekomst te voorkomen?
DeVOORZITTER: De prijsmotivering is steeds opge
nomen in de begeleidende stukken die naar gedepu
teerde staten worden gezonden. Het is niet gebruike
lijk om een dergelijke prijsmotivering ook in het ont-
werp-raadsbesluit op te nemen.
Ik stel vervolgens aan de orde het voorstel tot aan
koop van grond van de heer Van Tamelen.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! In dit
voorstel staat onder punt 5, dat de gemeente Soest
aan verkoper het verkochte perceel gratis in gebruik
afstaat tot 15 november 1977. Is dit stuk grond dan
wellicht niet voor de hockeyvelden nodig? Waarom
is het eigenlijk opgenomen?
De VOORZITTER: Op het perceel van de heer Van
Tamelen staat een huis. De heer Van Tamelen kan dit
huis, met een stukje grond erachter, blijven bewonen.
Op de rest van het perceel staan géén opstallen; die
grond kan direct gebruikt worden voor de aanleg van
de hockeyvelden.
Ik stel tenslotte nog aan de orde het voorstel tot ver
werving van grond door middel van een ruiling met de
heer Stalenhoef. Overigens wil ik deze gelegenheid
nog wel aangrijpen om te zeggen dat degenen die na
mens ons belast zijn om grondonderhandelingen te
voeren, bijzonder hard gewerkt hebben om deze zaak
voor elkaar te krijgen.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw
de voorzitter! Ik onderstreep uw woorden graag. Het
is een eindeloze procedure geweest en wij zijn bijzon
der blij dat er nu uitzicht is voor de hockeyclub op
een betere accommodatie. Ik hoop dat de snelheid
van de laatste tijd gehandhaafd blijft.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit
ter! Ik wil nog een enkele redactionele opmerking
maken, al ben ik niet minder blij met deze goede op
lossing dan mevrouw Greefhorst. In de vierde regel
van punt 6 staat het woord „mij"; dat zal wel het
woord „hem" moeten zijn. Voorts pleit ik ervoor om
in de tweede zin van punt 7 het woord „hij" te ver
vangen door „verkoper", terwijl hetzelfde zou moeten
gebeuren in punt 12, tweede zin. Dit is gebruikelijk in
al onze contracten. Tenslotte garandeert de gemeente
in punt 13 iets waarvoor niemand kan instaan.
De VOORZITTER: Wij zullen dit nader bekijken,
mijnheer Van Logtenstein.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik
moet hierbij nog wel opmerken dat, wanneer toch de
nu gedachte bestemming niet wordt gerealiseerd, de
koop niet doorgaat. Dit dient naar mijn mening nog in
het raadsbesluit te worden vastgelegd; dat is nu nog
niet het geval.
Daarnaast vraag ik mij af of het mogelijk is dat alvast
wordt begonnen met graslandverbetering. Een derge
lijke verbetering mag naar mijn mening altijd plaats
vinden en de raad heeft in de vorige vergadering een
krediet beschikbaar gesteld terzake. Op die manier
zou de hockeyvereniging wellicht volgend jaar al over
één speelveld kunnen beschikken.
De VOORZITTER: Ik heb toch het gevoel dat er
méér moet gebeuren dan alleen het leggen van graszo
den of iets dergelijks. Maar het gaat hier om details
en het lijkt mij beter om hierop een volgende keer in
te gaan.
Wat de eerste opmerking van de heer Van Poppelen
betreft, wijs ik erop dat een dergelijke bepaling al in
het koop- of ruilcontract is opgenomen, zodat de
zaak eigenlijk al waterdicht is, maar er bestaat geen
bezwaar tegen om een dergelijke bepaling ook nog in
het raadsbesluit op te nemen. Deze bepaling komt er
op neer dat de heer Stalenhoef niet bereid is tot deze
ruiling als niet de zekerheid bestaat dat op het bewus
te perceel een sportbestemming komt; dit zou dus
een ontbindende voorwaarde zijn.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Door uw
hamerslag waarmee het voorstel is aangenomen, heeft
mijn blijdschap een nog grotere dimensie gekregen,
want ik weet nu zeker dat de raad achter het voorstel