staat. Ik sluit mij aan bij uw dank aan het adres van
allen die ervoor hebben gezorgd dat deze zaak nu rond
is, in de eerste plaats de ambtenaren die zich bij weer
en ontij in het veld hebben begeven en daarnaast ook
degenen die bereid waren om zo snel hun grond ter
beschikking te stellen Ik herinner mij een persbericht
waarin stond dat de hockeyclub nog steeds in de mi
sère zat. Ik hoop dat de hockeyclub na vanavond snel
uit de misère zal zijn en dat degenen die ons nog kun
nen helpen bij het springen over de restant-barrières,
hun woord ook gestand zullen doen, waarvan ik overi
gens overtuigd ben. Ik meen dat vanavond voor de
hockeyclub een belangrijke mijlpaal is bereikt.
239 Interpellatie van de heer K. de Wilde inzake bebou
wing van het Slangenbosje.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! De brief
van gedeputeerde staten van Utrecht, waarin de ge
vraagde verklaring van geen bezwaar is geweigerd, is
voor meerdere uitleg vatbaar. Naar mijn oordeel heb
ben twee zaken daarbij gedeputeerde staten geleid.
In de eerste plaats zou het plan dat burgemeester en
wethouders hebben ontwikkeld, een te grote aantas
ting van het Slangenbosje hebben betekend. Daaruit
zou men kunnen concluderen dat bij een beter plan,
dat het Slangenbosje minder zou aantasten, de gevraag
de verklaring wél door gedeputeerde staten zou wor
den verstrekt. Echter, ik heb in de tweede plaats nog
uit de brief van gedeputeerde staten gelezen dat zij
niet overtuigd zijn van de urgentie van bebouwing van
dit gebied; daaraan doet een nieuw verkavelingsplan
dus niets toe of af. Is dat ook de interpretatie van
het college en, zo neen, wat is dan de uitleg van het
college van deze brief? Mijn eerste vraag lijkt dus geen
nieuw element in te houden, maar is wel degelijk met
een bepaalde bedoeling gesteld.
In de commissie ruimtelijke ordening is door u, voor
zitter, medegedeeld dat u nu een gesprek gaat voeren
met gedeputeerde staten; althans, ik heb begrepen dat
u daartoe geneigd bent, daartoe geïnspireerd door de
woordvoerders van de C.D.A.- en de V.V.D.-fractie.
Heeft dit gesprek al plaats gevonden en wat heeft u
van gedeputeerde staten te horen gekregen? Tenzij de
andere raadsleden méér weten dan ik, is dit géén vra
gen naar de bekende weg, zoals in het begin van de ver
gadering is gesteld.
Mijn tweede vraag is dus of, als het college met een
nieuw verkavelingsplan komt, er dan kans is op het
wél kunnen doorzetten van de artikel 19-procedure.
Naar mijn smaak bestaat de mogelijkheid dat gedepu
teerde staten dan het argument zullen gebruiken dat
de bouw niet urgent is, hetgeen een voorwaarde is
voor toepassing van artikel 19.
Naar mijn mening verdraagt de bouw van bungalows
in het Slangenbosje nauwelijks toepassing van artikel
19. Ik zou mij echter over die twijfel heen kunnen zet
ten als het mogelijk zou zijn om met de belanghebben
de omwonenden tot overeenstemming te komen.
Met het oog hierop meen ik dan ook dat het college
niet in de eerste plaats overleg moet plegen met gede
puteerde staten; het college zou in de eerste plaats op
basis van het nieuwe verkavelingsplan een poging moe
ten doen om met belanghebbenden tot overeenstem
ming te komen. Ik besef dat een dergelijke poging vrij
wel niet haalbaar zal zijn, omdat er inmiddels allerlei
ontwikkelingen hebben plaats gevonden, ook van
emotionele aard; daardoor is het nauwelijks denkbaar
dat men nog in een goed-zakelijke sfeer met elkaar tot
oplossingen kan komen.
Mijn overtuiging is overigens dat het in het geval dat
géén overeenstemming kan worden bereikt, niet zal
lukken bij gedeputeerde staten om de verklaring van
geen bezwaar te krijgen. Mijn conclusie op dit punt is
dat het dan niet verstandig is om andermaal de nodige
emotie teweeg te brengen welke emotie ongetwijfeld
weer zal ontstaan; de gegrondheid van die emotie laat
ik thans buiten beschouwing, ik stel alleen zakelijk
vast dat die emotie weer opnieuw zal ontstaan, ik
meen dat het beter is om de beslissing van de Kroon
op het bestemmingsplan Soestdijk af te wachten. De
trammelant die wij op onze nek krijgen bij een nieuwe
poging om een verklaring van geen bezwaar te krijgen,
kan naar mijn oordeel beter achterwege blijven, voor
al omdat ik ervan overtuigd ben dat het allemaal tot
niets zal leiden. Gedeputeerde staten zullen zeker
geen verklaring van geen bezwaar afgeven als de vele
bezwaren blijven bestaan
In dit verband rijst de vraag of het verstandig is, ge
zien de situatie waarin de gemeente Soest zich be
vindt, om op punten waar de gemeente waarschijnlijk
toch niets bereikt - naar mijn mening is er hier zelfs
sprake van „zeer waarschijnlijk" - veel aandacht en
energie te concentreren. Naar mijn mening is het be
ter dat men zijn kruit droog houdt voor die zaken die
men wél bereiken wil en kan. Men moet niet op rand
gebieden waar men alleen achterhoedegevechten kan
leveren die zeer waarschijnlijk niet tot enig resultaat
zullen leiden, blijven opereren. Immers, ons staat te
wachten dat straks een raadhuis en een politiebureau
met behulp van een artikel 19-procedure tot stand
moeten komen. Naar mijn stellige overtuiging is arti
kel 19 daarvoor niet bedoeld, omdat het hier gaat om
dominerende elementen in een bestemmingsplan.
Toch móeten wij wel artikel 19 toepassen, willen wij
in staat zijn om op korte termijn ons doel te bereiken;
ik sta daar ook volledig achter, ondanks mijn grote
twijfel ten aanzien van toepassing van artikel 19. Naar
mijn mening is hier een zodanig belang van de ge
meenschap en de gemeente aanwezig, dat wij bij wij
ze van spreken wel op het dak kunnen gaan zitten als
op déze punten een artikel 19-procedure niet toege
past zou kunnen worden.
Mijn vraag is dan ook of het college niet mét mij van
mening is dat in het gehele gebied van de gemeente
een zodanig beleid met betrekking tot de toepassing
van artikel 19 moet worden gevoerd dat daar, waar
het niet beslist noodzakelijk is om allerlei emoties op
te roepen bij een artikel 19-procedure, hoe rechtvaar
dig bepaalde standpunten overigens ook mogen zijn,
die artikel 19-procedure na te laten en onze aandacht
te richten op hetgeen primair ons doel moet zijn, nl.
totstandkoming van het dorpscentrum met de daar
bij behorende objecten.
Anderzijds zijn er de gedupeerden, waarover ik natuur
lijk ook heb nagedacht, In de commissie voor ruimte
lijke ordening is mij toegevoegd dat ik deze zaak een
zijdig zou bekijken; dat is ook een reden waarom ik
deze zaak in de raad heb willen brengen, Als de arti
kel 19-procedure niet wordt doorgezet in het plan
Slangenbosje, hetgeen ik dus voorsta, wordt een aan
tal mensen gedupeerd, nl. zij die daar willen gaan
wonen. Een aantal mensen hebben kosten gemaakt,
hebben plannen ontwikkeld en hebben zich illusies
gemaakt en het zou inderdaad een eenzijdige benade
ring zijn als wij dit aspect niet in onze beschouwingen
zouden betrekken. Nu wij moeten vaststellen dat be-