stemmingsplan Boerenstreek en/of het bestemmings
plan Klein Engendaal verder uit te werken, zodat we
straks niet dezelfde moeilijkheden krijgen waarin we
ons thans bevinden? Wij vinden dat de woningbouw
regelmatig moet kunnen plaats vinden.
In dit kader vragen we ons ook af of we met het aan
koopbeleid ten aanzien van gronden wel op de goede
weg zijn. Het gevaar zit er nl. in dat straks de bestem
mingsplannen zijn goedgekeurd en dat dan de zaak
wordt vertraagd doordat de grondaankopen nog moe
ten plaats vinden. Moet het uitwerken van meerdere
nieuwe bestemmingsplannen niet gelijktijdig plaats
vinden, als alternatief voor eventuele tegenvallers?
Wij willen ons thans nogmaals duidelijk uitspreken
voor het minimummodel en wij zijn verontrust indien
we volgens de verstedelijkingsnota gedwongen zouden
worden om in Soest en Baarn 3000 tot 6000 woningen
extra te bouwen.
Het bestemmingsplan Soest-Midden is nu ter discus
sie. Via de pers hebben we de ongerustheid van vele
inwoners kunnen bemerken. Deels had dit voorko
men kunnen worden door goed voorlichtingsmateriaal
ter beschikking te stellen. Het maken van een nieuwe
kaart waarop alles zo correct mogelijk is aangegeven
achten wij dringend gewenst,
In het bestemmingsplan Soest-Midden zijn vele agra
rische en middenstandsbedrijven betrokken en het is
begrijpelijk dat velen uit deze beroepen hun ontwik
kelingsmogelijkheden in gevaar zien komen. Indien
onverhoopt het vestigen van nieuwe bedrijven in het
centrum op langdurige vertraging zou stuiten, hoe
denkt het college de Soester ondernemer dan tege
moet te komen? Is het tevens niet mogelijk, dat vooral
vóór jongp agrariërs het verplaatsen van boerderijen uit
de' dorpskern wordt bestudeerd?
Met betrekking tot het verkeer wil ik het volgende
naar voren brengen. Door de woningbouw in Smits
veen en Overhees le fase wordt de verkeersdrukte
steeds groter en neemt de verkeersonveiligheid toe.
De raad heeft zich vrijwel unaniem uitgesproken voor
de aanleg van de Centrumweg. De aanleg van de gehe
le Centrumweg kan nog wel even duren. Door de be
bouwing van Overhees 2e fase neemt het verkeersaan
bod nog meer toe. Uit oogpunt van een snelle afvoer
en vooral om de verkeersveiligheid te bevorderen
dringt onze fractie erop aan dat er in 1977 plannen
worden uitgewerkt en raadsvoorstellen worden voor
bereid voor de aanleg van een gedeelte van de Cen
trumweg, nl. vanaf de Koningsweg tot aan de Nieuwe-
weg. Terzake van de aanleg van dit gedeelte van de
Centrumweg vinden wij een uitspraak van de raad ge
wenst. Een motie van deze strekking zullen wij na dit
betoog bij u inleveren. De fractievoorzitters hebben
reeds een afschrift hiervan.
De verkeersproblematiek in de dichtbevolkte wijk
't Hart en omgeving vraagt eveneens een snelle aanpak.
Kunnen we van het college er in 1977 voorstellen
over verwachten op welke wijze men wil komen tot
een betere verkeersveiligheid in deze omgeving van
Soest?
Kan het college al nadere inlichtingen geven over de
tunnel aan de Amersfoortsestraat voor de toegang tot
de sportvelden? Is het college op de hoogte van de
meest recente plannen van rijkswaterstaat met betrek
king tot de huidige Amersfoortsestraat tussen de Van
Weerden Poelmanweg en de Stichtse Rotonde? Zijn
onze informaties juist dat de overdracht van de Rade-
makerstraat mede afhangt van de aanleg van de eerder-
bedoelde tunnel?
Met betrekking tot onderwijs en cultuur wil ik het
volgende naar voren brengen. Het onderwijs als onder
deel van het totale welzijnsbeleid roept bij onze frac
tie wel een paar vragen op. In de nota van aanbieding
zouden wij de eerste twee alinea's over onderwijs op
bladzijde 12 graag wat duidelijker verwoord willen
zien.
Vervolgens zouden wij graag van het college verne
men welke visie het heeft ten aanzien van de school
begeleidingsdienst, speciaal wat de bestuurssamen
stelling betreft. Het C.D.A. is voorstander van één
schoolbegeleidingsdienst waarin de vier secties afzon
derlijk gelijkelijk zijn vertegenwoordigd, het openbaar
onderwijs derhalve door de gemeente als gelijkwaardi
ge participant. De statuten van een dergelijke school
begeleidingsdienst zouden zo moeten worden opge
steld, dat de eigen inbreng, de eigen identiteit, bij
voorbeeld bij het benoemen van geestverwante mede
werkers, gewaarborgd wordt. De plaats van de ge
meente zal naar ons inzicht in deze materie primair
die moeten zijn van de belangenbehartiging van het
openbaar onderwijs; met andere woorden: de ge
meente zal niet participeren als financier van een
schoolbegeleidingsdienst. Als het college dit bedoeld
heeft te zeggen in de nota van aanbieding, dan staan
wij daar geheel achter.
Grote zorgen baart ons de recente ontwikkeling van
de nieuwbouw van de r.k.-mavo. Kan het college er
misschien bij de rijksoverheid druk op uitoefenen dat
de nieuwbouw zo spoedig mogelijk kan aanvangen?
De toestand van het huidige schoolgebouw is al jaren
onhoudbaar. Hetzelfde geldt voor de Da Costaschool.
Wij willen graag onze waardering uitspreken voor het
vele werk dat door het college en alle medewerkers
in het afgelopen jaar is gedaan.
De fractie van het C.D.A, wil constructief en toch
kritisch haar volle medewerking geven aan de totstand
koming van de in het vooruitzicht gestelde plannen.
Wij wensen u en uw college veel sterkte en wijsheid
toe en wij hopen dat u en wij gesterkt mogen worden
door het gebed waarmee de raadsvergaderingen worden
geopend.
De heer VAN POPPELEN dient vervolgens namens de
C.D.A.-fractie de volgende motie in:
„De Raad van de gemeente Soest in openbare verga
dering bijeen op 6 december 1976, verzoekt het Col
lege van Burgemeester en Wethouders zo spoedig
mogelijk voorstellen uit te werken ter voorlegging
aan de Raad, met betrekking tot de aanleg van een
gedeelte van de geplande Centrumweg en wel de ver
binding tussen de Koningsweg en de Nieuweweg, en
gaat over tot de orde van de dag."
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Het
laatste volle jaar van deze raadsperiode ligt voor ons.
Mei 1978 krijgt de Soester bevolking gelegenheid zich
uit te spreken over het in deze vier jaren door de on
derscheiden politieke raadsfracties gevoerde beleid.
Welke kernvragen komen daarbij ongetwijfeld aan de
orde? Is de raad nog werkelijk het beleidsbepalende
orgaan in de gemeente, met het college van burgemees
ter en wethouders als de voorbereider en uitvoerder
van dat door de raad vastgestelde beleid? En heeft de
bestuurlijke organisatie in ons land daarbij voldoende
ruimte gelaten aan de gemeenteraden, opdat er op
een aantal belangrijke taakgebieden ook werkelijk
van een in belangrijke mate zelfstandige beleidsbepa
ling sprake kan zijn