secretaris of zijn plaatsvervanger moet wenden. Want wanneer er een x aantal arbeidsuren in gaat zitten, moeten de mogelijkheden daarvoor wel aanwezig zijn. De heer VAN POPPELEN: De raadsleden, vooral zij die al een aantal jaren meelopen, weten heel goed de weg in het gemeentehuis, mevrouw de voorzitter U bedoelt toch zeker niet dat wij nu allemaal de officië le weg moeten bewandelen, in die zin, dat wij eerst naar de secretaris moeten gaan? De VOORZITTER: Neen, niet voor een vraagje. Maar ik doelde juist op de ingewikkelde zaken, waar ook de heer De Wilde op doelt. Stel, dames en heren, dat wij een bestemmingsplan hebben gemaakt en dat iemand een stuk van dat bestemmingsplan helemaal anders zou willen hebben Dat betekent dan een geweldige hoop arbeid en dan moet natuurlijk worden bekeken of dat kan. Het gaat niet om een eenvoudige vraag, het gaat niet om een inlichting, natuurlijk niet, maar het gaat juist om de dingen waarbij de positie van de ambtenaar in het gedrang zou kunnen komen. Daar heb ik op gedoeld, omdat ik meende dat ook hetgeen de heer De Wilde heeft gezegd juist daarover en niet over de heel simpele dingetjes ging. De heer De Wilde heeft gevraagd of wij niet een kleine commissie willen instellen om deze zaken wat verder uit te pluizen. Dat willen wij graag doen. Ik geloof dat het dan het beste zou zijn als wij eens begonnen met bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wat meer informatie in te winnen en wanneer wij dan een pakket bij elkaar hebben en dat een beetje hebben uitgeschift, eens op de zaak terug kwamen. De vraag of met pogingen om te komen tot een infor matiecentrum teneinde de burgers wat beter te kun nen informeren, moet worden gewacht totdat wij een nieuw gemeentehuis hebben moet helaas met ja wor den beantwoord. Wij zien op het ogenblik geen kans om met de ruimten die ons ter beschikking staan enigs zins behoorlijk een informatiecentrum op te richten en wij zullen het dus tot zolang moeten doen met de gebrekkiger methoden die er in de kleine kamer van de heer Van Os mogelijk zijn. Als mogelijkheden die de raad heeft om informatie te krijgen hebben wij schriftelijke vragen, voorstellen vreemd aan de orde van de dag en de interpellatie en hadden wij het vragenhalfuurtje. Over de interpellatie wordt door u verschillend gedacht. Sommigen uwer vinden dat een interpellatie een democratisch recht is dat altijd moet worden toegekend; anderen zouden, geloof ik, daarmede wat voorzichtiger willen zijn. Als u het standpunt van het college wilt weten, kan ik zeggen dat wij aan een interpellatie een zware waarde toekennen, Vanuit een vorige functie herinner ik mij, dat wanneer er in de Tweede Kamer een interpellatie zou worden gehouden, de hele Kamer plotseling in rep en roer was en ook andere fracties dan die van waar uit er zou worden geïnterpelleerd, zich vast gingen bezinnen op wat er bij de interpellatie aan de orde zou komen. Er kwam dan natuurlijk ook altijd prompt een motie. Dat waren zaken die soms een hele middag en een hele avond duurden en die dan ook alleen maar voor heel belangrijke zaken gebeurden. Vandaar ook misschien mijn reactie toen hier een keer een interpel latie werd aangevraagd: ik zei toen dat ik het onder werp in kwestie niet zwaar genoeg vond voor een in terpellatie. Toen er de volgende keer drie interpella ties werden aangevraagd, hebben wij ons ook in het college wel afgevraagd: Is dit wel de juiste methode van gebruik van het recht van interpellatie? Want er zijn ook democratische rechten waarvan men heel schaars gebruik zou moeten maken, De heer Van Pop- pelen heeft gezegd: Als wij de keus hebben tussen de interpellatie en het vragenhalfuurtje, dat dan in vre desnaam maar moet terugkomen, dan kies ik toch maar voor het terugkomen van het vragenhalfuurtje na schriftelijke vragen. Welnu, het college heeft voor alsnog de mening dat het meeste zou kunnen wor den afgehandeld in de openbare rondvraag van de commissievergaderingen, dat u voldoende zou heb ben aan schriftelijke vragen en bij hoge uitzondering, voor heel belangrijke dingen, aan het recht van inter pellatie en wij zullen graag afwachten hoe die zaken zich dan in de toekomst ten aanzien van deze vormen van informatie aan de raad zullen ontwikkelen. De heer DE WILDE: Mag ik u nu op dit punt eens een concrete vraag voorleggen, mevrouw de voorzit ter? De VOORZITTER: Ja. De heer DE WILDE: Wij hebben in de raad een brief aan ene mevrouw Stiphout vastgesteld. Wij lezen in de krant dat er vanwege het bedrijf inlichtingen zijn gegeven die niet stroken met de brief die wij aan me vrouw Stiphout hebben gestuurd. Als wij een vragen halfuurtje hadden, zou ik daarin gewoon vragen of hetgeen wij aan mevrouw Stiphout hebben geschre ven al dan niet waar is. Wat moetje nu doen in zo'n geval? De VOORZITTER: Schriftelijke vragen stellen. De heer DE WILDE: Die kunt u wat mij betreft op heel korte termijn krijgen, bijvoorbeeld volgende week, waarin wij op 16 december een raadsvergade ring hebben. Ik vind nl. dat als wij een verkeerde brief hebben gestuurd, mevrouw Stiphout daarvan mede deling moet worden gedaan. Dat raakt gewoon de re latie tussen bestuur en bestuurders. U kunt ook ge woon uw voorlichtingsapparaat inschakelen. Het zijn van die kleinigheden die zo gauw mogelijk de we reld uit moeten, die geen interpellatie rechtvaardigen en die je gewoon even in een vragenhalfuurtje aan de orde zou stellen. De VOORZITTER: Mag ik hier de heer Hoekstra even het woord over geven? Wethouder HOEKSTRA: Ja, mevrouw de voorzitter, ik wil er graag even iets over zeggen. Onze informatie zoals ze in de brief aan mevrouw Stiphout staat kwam exact overeen met wat indertijd door de Firma Lindner aan de desbetreffende ambte naar is gezegd, nl.: Wij zijn in Frankrijk geweest, wij hebben daar die bepaalde dingen gezien en wij heb ben nu aan Amerika gevraagd of wij het krediet kun nen krijgen om die dingen ook aan te schaffen. Dat stond exact in die brief, dus dat er een mogelijkheid onderzocht werd. Zo staan de zaken op dit moment nog, Ik hoop De heer DE WILDE: Die firma ontkent dat gewoon. Wethouder HOEKSTRA: Ja, dat De heer DE WILDE: Ze zegt dat ze zit te wachten op normen van de gemeente. Zo draaien wij in de zaak rond, maar ik ben De heer VAN POPPELEN: Nu komt precies uit het geen waarvoor ik twee keer in de raad heb gewaar schuwd, mevrouw de voorzitter. Er is nu precies niets gebeurd van wat er vier jaar geleden is beloofd. 250

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 251