Het verheugt ons dat het college achter het C.D.A.-
standpunt ten aanzien van de schoolbegeleidingsdienst
staat. Hieruit mogen wij, zoals wethouder Plomp
maandag heeft medegedeeld, ook concluderen dat het
college met ons van mening is dat de gemeente aan
het feit dat er 75 a 80% gemeentegeld voor deze dienst
nodig is, niet het recht mag ontlenen om zwaarder in
het bestuur vertegenwoordigd te zijn.
Wij zijn geen van allen gelukkig met de wijze waarop
het Samenwerkingsorgaan Eemland functioneert. Wij
hebben een begin gemaakt met het leggen van contac
ten tussen de C.D.A.-afgevaardigden uit de regio in
dit orgaan, teneinde onderling van gedachten te wisse
len, Ten aanzien van de suggestie van de heer De Wilde
zouden wij willen zeggen dat het ons juist lijkt dat
wordt bestudeerd of fractievorming op politieke ba
sis een betere zaak is dan de huidige fractievorming
naar gemeenten. Wanneer dat inderdaad het geval is,
dan zouden wij willen dat daartoe pas bij de volgen
de verkiezingen wordt overgegaan.
Theoretisch gezien zou het een prachtige zaak zijn als
de raadsleden overeenkomstig de suggestie van de heer
De Wilde een maand met het college meeliepen. Prak
tisch zie ik er geen mogelijkheden voor. Wij moeten,
zoals ook tijdens het afdelingsonderzoek is gesteld,
streven naar zo efficiënt en zakelijk mogelijke werk
wijzen. Wij hebben dat ook al geprobeerd met betrek
king tot de algemene beschouwingen. De door de
heer De Wilde bedoelde gang van zaken lijkt ons wat
het gemiddelde raadslid betreft een onmogelijkheid.
Ik vrees dat bij zo'n gang van zaken de jongere krach
ten die een volledige dagtaak hebben, helemaal niet
meer de tijd zouden kunnen vrijmaken die het raads
lidmaatschap dan zou vergen en dat als er aldus te veel
werk op de raadsleden zou afkomen, de gemeenteraad
op een gegeven moment nog uitsluitend zou bestaan
uit beoefenaars van vrije beroepen en dames die wel
de nodige tijd vrij kunnen maken.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Me
vrouw Korthuis veronderstelde, dat wij met het stand
punt van de sectie gemeente, provincie en gewest ten
aanzien van het afspiegelingscollege wel gelukkig zou
den zijn. Dat is inderdaad waar. Maar ik moet hieraan
toevoegen dat wat afspiegelingscolleges betreft de
Wiardi Beekman Stichting uitdrukkelijk heeft gepleit
voor een programmatische basis en dat dat wat mij
betreft ook geldt. Een afspiegelingscollege alleen van
wege het afspiegelingseffect zonder dat er behoorlijke
basisafspraken zijn met betrekking tot het te voeren
beleid is naar mijn mening toch geen goede zaak. Wij
blijven voor een afspiegelingscollege en denken dat we
in de toekomst ook het programma nog wat verder
moeten uitwerken dan we nu hebben gedaan. Ik hoop
hierbij dat het college zich wat meer realiseert dat die
punten er zijn dan tot nu toe het geval is. Het is nooit
gebeurd dat in een algemene beschouwing ook tot uit
drukking komt, dat het college zich realiseert dat het
onder meer op basis van een programma is samenge
steld.
De evaluatie van de heer Visser in dit opzicht die wel
uitermate pessimistisch was, deel ik niet. Ten aanzien
van verschillende van de zeven punten kun je best een
positieve uitspraak doen. Ik geef zonder meer toe dat
er een paar punten zijn die nog verder moeten worden
uitgewerkt. Ik vind de investeringsnota een heel be
langrijk punt, maar dit punt hangt nauw samen met
het ontwikkelingsplan.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: We hebben nog een
jaar de tijd.
De VOORZITTER: Neen, een halfjaar.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Inderdaad.
De heer DE WILDE: Ja.
Mevrouw de voorzitter. Ik wil, ook ter voorkoming
van misverstanden, nu ook even ingaan op de oproep
van mevrouw Korthuis om geen uitzichtloze planolo
gische strijd bij de uitwerking van het ontwikkelings
plan te ontketenen. Ik maak terzake op twee punten
een voorbehoud wat ons standpunt betreft.
Het eerste punt is het tracé van de Centrumweg. Ik
heb in eerste instantie gezegd dat onze bezwaren eer
der toenemen dan afnemen. Wij vinden dit een zeer
essentieel punt en op dit punt wil ik echt een voorbe
houd maken ook met betrekking tot de organisatie
van onze achterban.
Het tweede punt is dat ik nog steeds geen vrede heb
met het beleid van het wegstemmen van bestemmin
gen, bijvoorbeeld winkelbestemmingen en agrarische
bestemmingen, zonder strikte planologische noodzaak
wanneer daar niet tegenover staat aankoop door de
gemeente van de desbetreffende percelen of het scha
deloos stellen wanneer er sprake is van onevenredige
schade. Ik blijf van mening dat wanneer aankoop of
schadeloosstelling door de gemeente er niet aan wordt
toegevoegd, wij planologie over de ruggen van de be
langhebbenden heen plegen en ook in dat opzicht wil
ik echt een voorbehoud blijven maken.
Wat het Samenwerkingsorgaan Eemland betreft is het
zo, dat mevrouw Korthuis mij eigenlijk het argument
nog eens in handen heeft gespeeld toen zij zei: Als
Soester denk je eigenlijk vaak anders dan je partijge
noot uit Amersfoort.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: En dat is niet goed.
De heer DE WILDE: Dat is inderdaad niet goed. Wij
worden in Eemland geacht te functioneren als inwo
ner van een nieuw Samenwerkingsverband Eemland.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Wat dat betreft heb
ben we te maken met een rijpingsproces.
De heer DE WILDE: Zeker, maar dat proces is een
jaar of zes, zeven aan de gang, mevrouw de voorzitter.
Ik denk dat je het vanuit de eigen gemeente functio
neren in het samenwerkingsorgaan blijft accentueren
als je er niet tijdig voor zorgt dat er een andere grond
slag is op basis waarvan je het samenwerkingsorgaan
doet functioneren. Ik zal op dit punt namens onze
fractie een motie indienen, waarbij het de bedoeling
is dat ze als ze wordt aangenomen door onze gemeen
teraad, aan de gemeenteraden van de Eemlandge-
meenten wordt aangeboden met de bedoeling dat
een soortgelijke discussie als die welke wij hier heb
ben ontwikkeld, ook daar gaat ontstaan, zodat mis
schien ook door de verbanden van de politieke par
tijen op die manier de erin vervatte gedachte zou
kunnen worden ondersteund. Daarmede is niet alles
gezegd. Ik realiseer mij dat als wij willen functioneren
zoals het gebeurt in het Gooi, in het gewest Den Haag,
in Rijnmond en andere grote verbanden, waarschijnlijk
opnieuw de samenwerkingsregeling Eemland moet
worden gewijzigd, omdat er dan op basis van politieke
partijen een vertegenwoordiging in het samenwer
kingsorgaan moet plaats vinden, wat natuurlijk ook te
maken moet hebben met de grootte van de betrokken
politieke partijen in het hele Eemland.
264