verstrekken van informaties die door burgers of
raadsleden worden gevraagd. Ik vraag mij af of het
niet mogelijk is dat dergelijke mensen die moeten
plannen, hun tijd indertijd aan het plannen besteden
en dat de informaties door anderen worden verstrekt.
De VOORZITTER: Die mensen zijn er ook. Ik wil
graag het hele probleem nog eens op een rijtje zetten
in of met de commissie ruimtelijke ordening. Want ik
geloof dat het toch iets ingewikkelder is dan wij nu
bijna bezig zijn het voor te stellen, Je kunt in een ge
meente van de grootte van Soest niet onbeperkt
plannen tegelijkertijd aan de gang hebben, want wij
zullen het dan toch ook bestuurlijk met ons allen moe
ten bijhouden. Ik meen dat het ingewikkelder ligt dan
wij het nu stellen, dat wij er nu niet over moeten
doorgaan, maar dat wij er over zouden moeten spreken
in de eerstvolgende vergadering van de commissie
ruimtelijke ordening. Dan kunnen wij ook wat duide
lijker op een schemaatje zetten wie wat doet en hoe
het een het ander al dan niet overlapt. Als de raad
daarmede kan instemmen, dan zou ik het wat dat
betreft op het ogenblik hierbij willen laten.
Dames en heren. De inspraak met betrekking tot het
ontwikkelingsplan is een soort voortzetting van de in
spraak met betrekking tot de raamstructuur. Een aan
tal principiële punten van het ontwikkelingsplan is bij
de raamstructuur aan de orde geweest. Dat betekent
dat het nu aankomt op een aantal uitwerkingen. Wat
bijvoorbeeld het verkeer betreft is men daarmede be
zig. Ik heb in de bijeenkomst van gisteravond gehoord
dat men daarjuist afspraken heeft gemaakt om eens
met een onafhankelijke verkeersdeskundige te brain
stormen over plannen die in de werkgroep leven, Ik
herinner mij dat in de eerste bijeenkomst ten aanzien
van het ontwikkelingsplan door mensen die gingen
meedoen aan de werkgroepen, uitdrukkelijk is gezegd,
dat ze geen behoefte hadden aan begeleiding van bui
ten af. Wij zullen er natuurlijk nog over moeten over
leggen hoe wij dat met het Centrumplan doen, maar
ik heb begrepen, dat de inspraakprocedure ten aan
zien van het ontwikkelingsplan op het ogenblik bevre
digend verloopt.
Wat de hulp van de ambtenaar aan het gemeenteraads
lid betreft ben ik inderdaad optimistisch. Maar ik be
grijp de door de heer De Wilde geschilderde moeilijk
heden ten aanzien van situaties waarin men iets to
taal anders op papier zou willen hebben dan door
burgemeester en wethouders was bedacht. Wij zul
len wat dit betreft eens het een en ander op een rijtje
zetten. Het lijkt mij goed, dat een kleine commissie,
bestaande uit vertegenwoordigers van het college, de
raad en de ambtenaren, aan de hand van wat door ons
te verzamelen en uit te schiften materiaal de verhou
ding ambtenaar-gemeenteraadslid wat verder uitdiept.
Maar voorlopig gaan wij ervan uit dat de ambtenaren
u ten volle ten dienste staan, ook ten aanzien van din
gen die het college niet aangenaam zouden zijn. Ik ge
loof dat wij ons misschien tegelijkertijd zouden kun
nen verdiepen in de verhouding ambtenaren-raad, de
verhouding ambtenaren-college en de kwestie van de
service.
Ik heb van sommigen begrepen dat zij een soort com
pilatie uit stukken zouden willen hebben en dat me
vrouw Korthuis heeft gezegd: Ik lees het maar liever
zelf. Dan zou je tot de ontdekking kunnen komen,
dat wij misschien zowel het een als het ander zouden
moeten doen. Maar misschien kunnen wij met ons al
len een compromisje sluiten.
Er is door de heer De Wilde nog even gesproken over
de tijdnood waar men dikwijls in komt, wat hij nu
echt niet meer wil met betrekking tot het tracé van de
Centrumweg. Ik kan hem zeggen, dat wij wat dat be
treft ernstig ons best doen. In dit verband is ook de
datum 23 juni genoemd. Wij allen weten dat er wat
de voorbereiding, de inspraak enz. met betrekking tot
de vaststelling van de raamstructuur op 23 juni betreft,
een datum waarop de raad ons geprikt had, sprake is
geweest van een onderneming die hollende heeft moe
ten gaan. Dat is niet het beste voorbeeld dat wij ons
met ons allen voorstellen van hoe het zou kunnen.
Wat Ons Belang betreft meen ik toch maar even iets
uit de doeken te moeten doen, hoewel ik niet weet of
de staatssecretaris het zou goedvinden. Ik heb u al
verteld, dat wij een uitnodiging hebben gekregen voor
een bijeenkomst op woensdagmiddag a.s. in Den Haag
en dat daar ook een aantal andere instanties voor is
uitgenodigd. Dat daarvoor ook de woningstichting
Ons Belang is uitgenodigd, vind ik niet vreemd, want
deze stichting is eigenaar van de woningen die toch
ook ter sprake moeten komen in verband met het
wel of niet renoveren. Ik meen dat ook St. Joseph is
uitgenodigd, maar ik weet dit niet zeker.
Wethouder HOEKSTRA: Ik meen dat St. Joseph niet
is uitgenodigd.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Kunt u daar nog iets
aan doen?
De VOORZITTER: Wij kunnen het proberen. Ik wil
best naar Den Haag bellen om te zeggen: U heeft een
grote club uitgenodigd, misschien kan er nog wel
iemand bij. Ik beloof u dat wij zullen bellen, doch de
uitnodiging gaat van de staatssecretaris uit en wij moe
ten dus wel afwachten wat hij ervan vindt. Maar u
heeft blijkbaar ook al iets naders vernomen. Wij kre
gen vandaag iets te horen in deze geest: Wij hoeven
helemaal niet meer naar Den Haag, want de staats
secretaris heeft beslist. Hierop wil ik even nader in
gaan, dames en heren.
Wij hebben vanmorgen een agenda voor de vergade
ring van woensdag a.s, in Den Haag gekregen. Een
van de punten daarop is: Waardoor worden de ver
schillen in geluidsbelasting volgens de rapporten uit
1972 en 1975 veroorzaakt? Ik zou zeggen: Dit kun
nen we dan inderdaad aan de orde stellen. Maar de
toelichting of eigenlijk het antwoord zit er al bij. En
zo is het met alle punten op de agenda. Zo zien we op
de agenda ook, dat indien de lawaaibelasting niet kan
worden beperkt (wat volgens de staatssecretaris eigen
lijk inderdaad niet kan) ze overal boven de Kosten
eenheden ligt en er geen nieuwbouw aan de Kampweg,
geen renovatie kan plaats vinden. Vervolgens zegt de
staatssecretaris op de agenda:
In dat geval zal er naar een andere oplossing gezocht
dienen te worden. Hiervoor zijn er twee mogelijkhe
den:
1. vervangende nieuwbouw elders in de gemeente,
bijvoorbeeld in Soest, daar er voor zover mij bekend
is geen geschikte alternatieve bouwlokaties meer in
Soesterberg zijn;
2. een compromis: vervangende partiële nieuwbouw
in Soesterberg, welke slechts van zeer beperkte om
vang zal kunnen zijn: plus minus veertien woningen.
Wij hebben erover gepiekerd waar de staatssecretaris
de bedoelde veertien woningen heeft gedacht. Wij
hebben daarbij even gedacht aan het rijtje huizen dat