daar precies een jaar (twee keer zes maanden) bij voor gedeputeerde staten. En dan zetten wij een vraagte ken. Na de vaststelling door de raad zouden wij indien het ons op grond van artikel 19 van de wet op de ruim telijke ordening werd toegestaan, bij wijze van spre ken een gemeentehuis kunnen bouwen. Dat is de planning. Maar wij kunnen niet in het koffiedik zien wat gedeputeerde staten ten aanzien van artikel 19 toestaan en wij kunnen daarin ook niet zien of er na de goedkeuring van gedeputeerde staten bezwaar schriften naar de Kroon zullen gaan. Ik heb gedoeld op onze eigen planning. De heer LANGE: Dat begrijp ik. Uw eigen planning is overzichtelijk De VOORZITTER: Ja. De heer LANGE: en wat er daarna gebeurt is kof fiedik. De VOORZITTER: Inderdaad. De heer LANGE: Dat is voor mij het probleem en dat zal voor de heer Van Poppelen ook het probleem zijn. De heer VAN POPPELEN: Ja. De heer LANGE: Want het kan betekenen dat als het heel slecht gaat, wij misschien pas over vijf of zes jaar kunnen beginnen aan de ontsluiting van de nieuwe woonwijken in Soest, De VOORZITTER: Inderdaad. De heer VAN POPPELEN: Ja, dat is mijn probleem. De heer DE WILDE: Dit is op zich zelf niets nieuws, mevrouw de voorzitter, want voor het bestemmings plan Centrum geldt hetzelfde. De VOORZITTER: Ja, precies hetzelfde. De heer DE WILDE: Maar dat ontslaat ons niet van de verplichting om zelf een plan te maken. De VOORZITTER: Neen. De heer VAN POPPELEN: Neen, maar wij begrijpen elkaar wel. De VOORZITTER: Je zou nog kunnen werken met een minimum en een maximum, in die zin dat je zegt: Minimaal kunnen we na zo veel tijd en maxi maal na zo veel tijd. Daar blijft dan nog een dikke marge in. En je hebt er geen totale zekerheid over of het ooit kan. Maar goed, ik geloof dat wij het er al len met elkaar over eens zijn dat wij niet langer kun nen plannen dan onze gemeentelijke arm lang is. De VOORZITTER constateert hierna dat de motie van de C.D.A.-fractie inzake de Centrumweg is inge trokken. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! Het college geeft in het antwoord op vraag 1.43 te kennen een aparte portefeuille voor mi lieuzaken wat zwaar te vinden, Als reden hiervoor voert het college aan dat milieuzaken thans overwe gend in de portefeuille openbare werken zijn geïncor poreerd en de raakvlakken met de andere portefeuil les geen problemen opleveren. Ik vraag mij af of het college bij deze argumentatie niet wat al te sterk uit gaat van het intern functioneren van het college van burgemeester en wethouders en of uit het oogpunt van bestuurlijke duidelijkheid er niet veel voor te zeg gen is de verantwoordelijkheid voor milieu-aangele genheden in handen te leggen van één van de leden van het college. Dat momenteel de werkzaamheden voor milieuzaken grotendeels besloten liggen in de portefeuille openbare werken, pleit mijns inziens al leen maar voor het instellen van een afzonderlijke portefeuille, omdat het kennelijk geen problemen met zich zou medebrengen op het gebied van de taak verdeling. Een extra argument hierbij is ook nog dat het gehele gebied van de milieuwetgeving in ontwik keling is, waarbij ook de gemeenten taken zijn toe bedeeld. Gezien het belang van een goed leefmilieu dienen wij een slagvaardig en gecoördineerd beleid te kunnen voeren. Wij zouden dan ook graag zien dat het college zich hierop nogmaals bezint. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben geantwoord zoals wij dachten. Er kcrnt een milieuwetgeving aan, waarbij een en ander echt geregeld wordt. Het college meent dat zo lang die er niet is, wij de portefeuilleverdeling zouden moeten laten zoals ze nu is en dat de vraag of er een aparte portefeuille voor milieuzaken zou moeten komen misschien het beste zou kunnen worden bekeken op het moment waarop na de volgende gemeente raadsverkiezingen de portefeuilles opnieuw worden verdeeld. Wij hebben op het ogenblik onderling to taal geen moeite met de huidige situatie in dezen. Ik hoop dat mevrouw Van Gelder er geen moeite mee zal krijgen in de tijd die ons nog rest tot de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! Ik heb er inderdaad niet zo veel moei te mee, maar ik wil er toch graag alle aandacht voor hebben. De ontwikkeling in dezen gaat nl. zeer snel, waarbij ook de gemeentelijke taken worden uitge breid. Wij hebben het gisteren gehad over de milieu- politie, waarbij is gezegd, dat ook mensen van open bare werken zich met milieutoezicht bezighouden. Ik geloof dat er één persoon moet zijn die in dezen het geheel coördineert. De VOORZITTER stelt aan de orde: 246 Voorstel tot verhoging van: 1. de reinigingsrechten; 2. de straatbelasting; 3. de rioolbelasting. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben maandagavond uit een opmerking van wet houder Hoekstra begrepen dat wij ons huiswerk met betrekking tot het probleem vuilverwerking te vroeg hebben gemaakt en dat de repetitie in januari tijdens de raadsvergadering wordt gehouden. Wij zullen dan ook onze opmerkingen die wij anders nu zouden heb ben gemaakt, opschorten tot de genoemde vergade ring. U zult inmiddels uit onze algemene beschouwing wel hebben begrepen dat wij dit komende probleem erg serieus nemen. De machine-installatie en de verbrandingsoven van het kompostbedrijf zijn aan het einde van het komen de jaar volledig afgeschreven. Hoelang kan naar de mening van het college deze installatie redelijkerwijze nog meedraaien? Wat gaat een eventueel noodzakelij ke vernieuwing of aanpassing van de installatie kos ten? Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik ben er verschrikkelijk blij mee dat de V. V.D.-fractie het probleem van de vuilverwerking erg serieus neemt. Want dit wordt straks een niet al te gemakke lijke materie De installatie aan de Maatweg zal inderdaad volgend 319

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 320