gen die er naar ik hoop zullen zijn, regelmatig in de onderwijscommissie aan de orde zullen worden ge steld, zodat een ieder duidelijk bijblijft. In de discussie over de l.o.m.-school staat centraal'. Kinderen naar de l.o.m.-school of het gewoon lager onderwijs zodanig rijp maken, dat de kinderen daar zouden kunnen blijven? Er is op het ogenblik een commissie aan het studeren die zich in januari over deze zaak zal uitspreken. Het ligt voor de hand dat de bevindingen van die commissie in de onderwijscom missie ter sprake zullen komen zodra het advies van de studiecommissie binnen is. Op dit moment staat de Margrietschool inderdaad leeg. Op de vraag van mevrouw Greefhorst of er al plannen zijn voor een nieuwe openbare school kan ik zeggen, dat er momenteel namens de V.O.O. actie zal worden ondernomen met betrekking tot het weer vullen van de openbare Margrietschool. Tevens heeft de Stichting Van der Huchtscholen belangstelling voor het gebouw; ze wil eventueel de claim op Over- hees inruilen voor de mogelijkheid om in Soest-Zuid les te geven. Verder is het zo dat wij als college een aanbieding hebben gedaan aan de muziekschool. De muziekschool zou dan tot juli 1977 daarin terecht kunnen. Ik heb de indruk dat dit voor de muziek school een te korte termijn is en dat onze aanbieding niet aanvaard zal worden. Voor het overige is het zo, dat het leegstaande gebouw van de Margrietschool ge bruikt zal kunnen worden als er wordt verbouwd in de omgeving. Ik meen dat wat dat betreft de Ludge- russchool er wellicht ook tijdelijk in zou kunnen. Wat de integratie kleuteronderwijs-basisonderwijs be treft is het natuurlijk van belang dat in deze hele zaak ook de ouders een rol spelen en dat zij op de hoogte worden gesteld van de hele situatie. Ik heb onlangs in het hoofdenconvent de dames en heren ver zocht om toch vooral in contacten met de ouders en op te beleggen avonden met de ouders ervoor te zor gen, dat er onderling duidelijke informatie uitgewis seld wordt met betrekking tot de onderwijsver nieuwing. Op de scholen is voldoende vakliteratuur aanwezig om die zaak te kunnen bijhouden. Dit is te vens een antwoord op de vraag hoever het is met de ouderparticipatie Het is moeilijk om met een meter precies aan te geven hoever het hiermede is. Op alle scholen wordt thans gepoogd om de ouderparticipa tie gestalte te geven. Dat gebeurt door middel van bij voorbeeld open dagen, hulp bij handenarbeid, het or ganiseren van werkweken, publiciteit, schoolkranten, sportdagen en niveaulezen Men is dus wat dat betreft bezig, zonder dat ik statistisch kan aangeven hoever dat dan is. Wij hebben onlangs nagekeken hoe wat de partieel leerplichtigen in onze gemeente betreft de situatie is. Dit betreft leerlingen die geboren zijn tussen 1 okto ber 1959 en 1 oktober 1960. Wij hebben 630 par tieel leerplichtigen die een dagschool bezoeken en wij hebben er 55 die een vormingsinstituut bezoeken. De ze groep leerlingen heeft vaak de neiging om de school niet te bezoeken (wat trouwens ook met andere leer lingen wel het geval is) en er is in de gemeente iemand aangesteld om deze mensen achterna te zitten. Het is de bedoeling dat in eerste instantie de ouders worden benaderd. Ik moet hierbij zeggen dat wettelijke sanc tie niet bestaat. Wel bestaat voor de ouders de ver plichting om hun kinderen naar een onderwijsinstituut te verwijzen en hen daar te laten inschrijven. Er wordt geprobeerd om ook de andere leerlingen die om welke reden dan ook de lessen niet volgen, ach-* terna te zitten. Op het ogenblik zijn er twee gevallen bekend; ik hoop daar spoedig wat aan te kunnen gaan doen. Met betrekking tot de opmerking van mevrouw Greefhorst dat wij ons wat het onderwijs betreft moe ten richten op de normen van de rijksoverheid, her inner ik eraan, dat hier al meermalen is gesproken over de normen die de rijksoverheid op financieel ge bied aanlegt, Die normen zijn natuurlijk te laag. Plaatselijk gaan wij, zoals men ook in de begroting kan merken, die normen nog wel eens te buiten, maar dan wel ten gunste van het onderwijs. Men zal heb ben gezien dat er met name wat de gebouwen en de inrichting betreft in Soest gelukkig nog wel moge lijkheden zijn. Wat de communicatie tussen onderwijzend personeel, het hoofdenconvent, de schoolraad enz. betreft is het streven dezerzijds er uiteraard steeds op gericht deze communicatie optimaal te laten verlopen. Ten aanzien van hetgeen mevrouw Oranje heeft ge zegd over veilige fietsroutes voor de kinderen wijs ik erop dat wij terzake in de eerste plaats afhankelijk zijn van de ouders, die natuurlijk hun kinderen wel wegwijs zullen maken en wat dat betreft natuurlijk een verantwoordelijkheid hebben om hun kinderen te wijzen op veilige verkeerswegen voor zover dat moge lijk is. Ook de hoofden spreken hierover met de ouders. Het is maar te hopen dat er door de kinderen steeds kan worden gefietst zonder dat er ongelukken gebeuren. Ik weet zeker dat u, mevrouw de voorzitter, de ge dachte die mevrouw Oranje heeft geuit met betrek king tot de regionalisatie van de schoolbegeleidings dienst gaarne zult meenemen naar het dagelijks be stuur van Eemland, teneinde te stimuleren dat ook wat dat betreft er snelheid zal worden betracht. Ik zeg mevrouw Oranje bij dezen toe dat de onderwijs commissie geïnformeerd zal blijven over de vorderin gen ten aanzien van het eventueel instellen van een commissie ex artikel 61 van de gemeentewet voor het beheer en het bestuur van de openbare scholen. Met betrekking tot de vraag over het overblijven van kinderen op de scholen relateert de heer Goote de se rieusheid van het antwoord aan de kortheid van het antwoord. Een kort antwoord kan ook serieus zijn. Het korte antwoord van het college op de vraag in kwestie is zeer serieus bedoeld. Het overblijfpro bleem speelt landelijk en dus ook plaatselijk een rol. Aan de hoofden van de openbare scholen en ook aan het hoofdenconvent, waarbij ook de bijzondere scho len betrokken zijn, is gevraagd of er behoefte is aan overblijven en, zo ja, ons mede te delen hoe groot die behoefte is. Tevens is gevraagd ons mede te delen of men een mogelijkheid ziet om voor de eventueel be staande problemen met betrekking tot het overblij ven een oplossing te vinden. Als de gegevens van de diverse kanten ons hebben bereikt, dan zullen wij moeten bekijken hoe wij verder moeten handelen. En dan is het natuurlijk de vraag of er in dezen een taak voor de overheid ligt. Als er in dezen een taak voor de overheid ligt, dan zou de overheid ook moeten gaan denken aan het eventueel betalen van de kosten. Als er in dezen geen taak voor de overheid ligt, dan zal moeten worden bekeken of de ouders hiervoor kun nen worden ingeschakeld. Het is in diverse plaatsen zo, dat de ouders bij het overblijven een rol spelen. 324

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 325