gelezen het verzoek van de heer A.G. Wijnands hem voor de uitbreiding van zijn perceel Soesterbergse- straat 37 een grotere uitbreiding toe te staan dan 15% van het bestaande vloeroppervlak, in aanmerking nemend, dat tegen het verlenen van een dergelijke grotere uitbreiding dan 15% geen be zwaren van verkeerstechnische noch van milieuruim telijke aard bestaan, dat althans burgemeester en wethouders ondanks het in de raadszitting van 20 november 1975 uitdrukke lijk gestelde verzoek de aanvraag van de heer Wijnands ook op die aspecten te bekijken, er thans geen blijk van geven, dat op grond van de situatie ter plaatse van de gevraagde uitbreiding op zich bezwaren bestaan om aan de vraag van de heer Wijnands te voldoen, dat burgemeester en wethouders alleen als bezwaar aanvoeren, dat de aanvraag in strijd is met het be stemmingsplan Soest-Zuid, dat destijds bewust beper kingen aan de uitbreiding van bestaande winkels heeft gesteld, omdat sprake was van een nieuw winkel centrum in de nabijheid van de huidige vestiging van de heer Wijnands, dat naar zijn mening het beleid op het terrein van de ruimtelijke ordening in feite voorwaardenscheppend behoort te zijn, hetgeen betekent, dat bij gebleken uitbreidingsnoodzaak de mogelijkheid van de vesti ging van nieuwe winkels moet worden geopend, dat overigens daaruit niet de conclusie mag worden getrokken, dat bestaande winkels in hun uitbreidings mogelijkheden mogen worden beperkt, alleen om de nieuwe mogelijkheden grotere kans van verwerkelij king te geven, dat een dergelijke beperking in overweging te nemen zou zijn, als de huidige vestigingsmogelijkheid ernsti ge bezwaren van planologische aard met zich mee zou brengen, dat dit in het geval van de heer Wijnands in het ge heel niet het geval is, omdat integendeel gesteld moet worden, dat het pand van de heer Wijnands gelegen is in een bescheiden winkelcentrum aan de Soester- bergsestraat, tegen de uitbreiding waarvan niet het minste bezwaar behoeft te worden gemaakt, nodigt burgemeester en wethouders uit al datgene te doen, wat er toe strekken kan aan het verzoek van de heer Wijnands zo veel mogelijk te voldoen, onder andere door na te gaan of behandeling door de Kroon van het bestemmingsplan Soest-Zuid kan worden be spoedigd dan wel - door contact met het provinciaal bestuur - te onderzoeken, of andere juridische moge lijkheden openstaan door aan het op zich volkomen gerechtvaardigde verzoek te voldoen, verzoekt burgemeester en wethouders van het resul taat van bovenvermelde pogingen de raad op de hoog te te stellen, stelt het op prijs, indien burgemeester en wethou ders de inhoud van deze stellingname de heer Wij nands ter kennis brengen, dit met terzijdelegging van de door burgemeester en wethouders aan de raad aangeboden ontwerp-antwoordbrief." Ik heb mij ter plaatse op de hoogte gesteld. Het pand ligt in een open gebied. Er is geen enkel bezwaar te gen het toestaan van een vrij aanzienlijke uitbreiding van het pand. Daardoor zou geen enkel belang wor den geschaad. Ik vind dat in zo'n geval geen belem meringen dienen te worden toegepast. Wanneer het op het ogenblik juridisch niet mogelijk is aan het ver zoek van de heer Wijnands te voldoen, dan moeten burgemeester en wethouders door alle mogelijke con tacten bevorderen dat zo spoedig mogelijk de juridi sche belemmeringen worden weggenomen om aan het verzoek van de heer Wijnands te voldoen. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik moet zeg gen de door de heer De Wilde aangesneden problema tiek een nogal uitgebreid onderwerp te vinden om het in het kader van een ingekomen brief te behan delen. Het is echter aan de raad om dat te beoorde len. Namens de heer Smit heeft de heer Oldenboom ge vraagd of, wanneer er in juni nog geen duidelijkheid in het kader van het ontwikkelingsplan komt, de zaak in de winkelcommissie kan worden behandeld. De winkelcommissie wordt regelmatig om advies gevraagd met betrekking tot de bewinkelingsaspecten van het ontwikkelingsplan. Wij zitten momenteel midden in de voorbereiding van dat plan. De raad zal op 23 juni een uitspraak worden gevraagd over de raamstructuur van het ontwikkelingsplan, waarin ook de kwestie van de bewinkeling van Soest aan de orde zal komen. Mocht er iets uitkomen waarvan de winkelcommissie of de Soester Ondernemer zegt: „Wat de raad nu heeft gedaan, ligt ons eigenlijk niet zo goed", dan kan ik me voorstellen dat met beide instanties nader con tact wordt opgenomen. In dit verband kan ik mededelen dat dezer dagen van een aantal Soester ondernemers verzoeken zijn bin nengekomen om een aantal m2 te krijgen in een nieuw te stichten Soester winkelcentrum, Ik meen dat ook de heer Wijnands daartoe behoort. Je kunt nu zeggen - gelijk in het voorstel van de heer De Wil de wordt gedaan - dat een grotere uitbreiding van het bedrijf van de heer Wijnands dan met 15% (afgezien van planologische bezwaren) noch verkeerstechnische, noch milieu-ruimtelijke bezwaren oplevert. Wij moe ten echter ook even verder denken. Wij dienen te be denken dat wanneer de heer Wijnands in een nieuw te stichten winkelcentrum een plaats krijgt, niemand hem kan verbieden zijn uitgebreide zaak aan de Soes- terbergsestraat te verkopen aan iemand die er een zaak in vestigt die bij voorbeeld verkeerstechnisch minder prettig zou zijn dan de zaak van de heer Wijnands. De situatie is dat, naar wij allen hopen, de raad van Soest over een paar maanden de richting zal aangeven waarin ook de bewinkeling van Soest zich zal ont wikkelen. Ik zou het dan jammer vinden als de raad nu reeds een uitspraak zou doen als door de heer De Wilde wordt voorgesteld. De heer De Wilde heeft eraan herinnerd dat hij in november heeft gevraagd of er meer soortgelijke aan vragen zijn. Het antwoord daarop is: neen. Verder heeft hij in november gevraagd: Bestaat er, afgezien van planologische bezwaren, bezwaar tegen om aan het verzoek van de heer Wijnands te voldoen? Ik zeg dan: wanneer er geen planologische bezwaren waren, zou men een bedrijf als dat van de heer Wij nands wel op de betrokken plaats kunnen hebben. Ik ben het echter niet met de opvatting van de heer De Wilde eens, dat de ruimtelijke ordening alleen voorwaardenscheppend is. Naar mijn oordeel is de wet op de ruimtelijke ordening er om in bestem mingsplannen vast te stellen wat er op bepaalde plaat sen wel en niet mag. Bij de vaststelling van het be stemmingsplan Soest-Zuid - wij moeten toch wel goed in het oog houden, dat het de raad is die een bestem-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 40