Nr. 5 Soest, 20 mei 1976
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 20 mei 1976 te 19.30
uur.
VOORZITTER de heer J.J. Ebbers, wethouder/loco
burgemeester.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: G.M.J. van Aalst, mevrouw G.G.A.
Alting-Ambrosius, W.A. Blaauw, J.J. van den Brakel, M.A.
van Ee, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen, H.J. Goo-
te, mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam, J.W. Hilhorst,
mevrouw E. Korthuis-Elion, P.C. Lange, R.A. van Logten-
stein, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-Entink,
G.A.W.G.A. Plomp, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, G.
Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg, P. L.J.M.
Storimans, J. Visser en K. de Wilde.
Afwezig met kennisgeving is het lid: C. Verheus.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen.
Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter
plaats.
Vervolgens deelt hij mede dat bericht van verhindering is
ingekomen van de heer Verheus.
86 Notulen van de raadsvergadering d.d, 14 april 1976.
Deze notulen worden zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
87 Ingekomen stukken.
a. Brief d.d. 10 april 1976 van de heer C.J. van Doorn
inzake verbetering verkeerssituatie ter hoogte van het
perceel Nieuweweg 53, Soest, met voorstel te ant
woorden overeenkomstig bijgaande concept-brief.
De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Ik ben er
erg blij mee, dat inmiddèls de werkzaamheden ter ver
betering van de in de brief bedoelde verkeerssituatie
bijna klaar zijn. De brief heeft dus toch wel effect
gesorteerd, ook na de vraag in de vorige raadsvergade
ring. Ik hoop dat er op de betrokken plaats geen on
gelukken meer zullen gebeuren. Ik denk wel dat de
heer Van Doorn erg tevreden zal zijn met de brief die
hij zal ontvangen als wij overeenkomstig het voorstel
van het college besluiten.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld.
b. Brief d.d. 8 april 1976 van de Regionale Commissie
Utrecht inzake plaatsing van scholen op het deelplan
1979-1981, met voorstel deze brief voor kennisgeving
aan te nemen, zulks gelet op de beslissingen van de
staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen van
29 oktober 1975 en de zienswijze van de onderwijs
commissie van 26 januari 1976.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Mijnheer de voor
zitter! Ik zou graag van de wethouder vernemen wat
wij ermede zouden verspelen als wij toch een aanvrage
indienden om op het deelplan 1979-1981 te komen en
of wij als wij geen aanvrage indienen, niet voorgoed de
kans op een openbare middelbare school zouden ver
spelen.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter! Verspe
len doen wij naar mijn mening niets, aangezien er aan
het feitenmateriaal niets veranderd is. De cijfers zijn
net zo gebleven als ze waren tijdens de vergadering van
de onderwijscommissie waarin deze zaak ter sprake is
gebracht. Als mevrouw Alting spreekt van „voor
goed", dan is dat toch wel erg in de toekomst ge
dacht, aangezien jaarlijks wordt verzocht aan ons om
mede te delen of wij op het deelplan wensen te worden
geplaatst. Dit laatste houdt in dat jaarlijks - en trou
wens ook tussentijds - de zaak door ons in de gaten
wordt gehouden en dat zodra er aanleiding is om
hier in te springen, er dezerzijds uiteraard maatrege
len zullen worden genomen.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld.
c. Brief van 30 maart 1976 van het Intergemeentelijk
Automatiseringscentrum Midden-Nederland, waarbij
worden toegezonden de jaarrekening en het jaarverslag
1974, met voorstel deze stukken voor kennisgeving
aan te nemen.
Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld.
d. Brief van de voorzitter van het centraal stembu
reau voor de verkiezing van de leden van de raad der
gemeente Soest, waarbij afschrift wordt gezonden van
zijn besluit van 4 mei 1976, waarbij de heer J.L. Men-
ne is benoemd verklaard tot lid van de raad der ge
meente Soest, zulks ter vervulling van de plaats,
opengevallen door het ontslag van de heer A.H.F.
Smit, met voorstel deze brief voor kennisgeving aan
te nemen.
De VOORZITTER: Wij zullen, mijnheer Smit, in
een later stadium nog op uw afscheid terugkomen.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld.
88 Vragenhalfuurtje.
De VOORZITTER: Dames en heren! Van de heer
Visser zijn onder meer de volgende vragen ingeko
men:
„1. Waarom heeft het Gemeentebestuur het prachti
ge, in prima staat verkerende, huis aan de Parklaan
nr. 8 laten slopen ondanks de woningnood die nog
steeds in Soest bestaat?
2. Welke huizen (met huisnummers) zijn de afgelopen
jaren in deze buurt (Parklaan/Nieuweweg) nog meer
gesloopt en welke huizen in deze buurt staan op de
lijst van nog te slopen huizen? Wilt U Uw antwoord
toelichten?
3. Als het huis op nr. 8 gebreken vertoonde, welke
waren dat dan? Hoeveel kostte het opknappen van
deze mankementen en hoeveel heeft de sloop van dit
huis gekost?
4. Heeft het Gemeentebestuur onderzocht of er ge
gadigden waren voor het huis (Parklaan 8) die bereid
waren de mankementen voor hun rekening te ne
men? Zo niet, waarom niet?
5. Hoeveel bewoners in deze buurt betalen nauwe
lijks of geen huur? Waarom gebeurt dit als het zo is?
6. Volgens persberichten (zie Gooi- Eemlander van
21 april) bestaat er bij de bewoners aan de Parklaan
een bepaalde „vrees voor tegenmaatregelen van de ge
meente" om voor hun buurt op te komen. Is dat juist
en hoe komt dit?
7. Is de suggestie juist in bovenvermeld persbericht
dat het al jarenlang toegepaste „afbraakbeleid" in de-
69