Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mijnheer de voorzitter! Onze fractie is er ontzettend blij mee, dat de naam van de man die zo veel jaren voor Soest heeft gewerkt, nu blijvend in Soest komt te staan. De VOORZITTER: Ik denk dat wij allen dit onder schrijven. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 95 Voorstel tot het voteren van een extra krediet ten behoeve van het betegelen van een gedeelte van het binnenterrein van de openbare kleuterschool „De Re- gentuuter". Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. 96 Voorstel tot wijziging van de Bezoldigingsverorde ning 1971. De VOORZITTER: Dames en heren! Aan het ont- werp-besluit dient in punt I punt A te worden toege voegd: met ingang van 1 januari 1976. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mijnheer de voorzit ter! Ik heb gezien dat de vergoeding voor het vol trekken van een huwelijk door ambtenaren van de burgerlijke stand is verhoogd. Maar wij hebben ook nog mensen die huwelijken voltrekken en niet in ambtelijk verband met de gemeente staan. Worden ook wat hen betreft de vergoedingen opgetrokken? De VOORZITTER: Uit de bij de stukken gevoegde bijlage 2 van de bezoldigingsverordening blijkt dat ook wat hen betreft de vergoeding is verhoogd. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Ik zal het alsnog na kijken. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 97 Voorstel tot het verlenen van een aanvullend krediet voor de verbouw en uitbreiding van de openbare Prins Willem-Alexanderschool voor g.l.o. De heer DE WILDE: Mijnheer de voorzitter! Een van de belangrijkste taken die je als gemeenteraad hebt, is mijns inziens het, veelal op voorstel van het college, beschikbaar stellen van kredieten om bepaal de werkzaamheden te verrichten. Ik denk dat dan de raad nadat de werkzaamheden zijn verricht er erg in geïnteresseerd zal zijn hoeveel het heeft gekost en of men zich al dan niet aan de verleende kredieten heeft gehouden. Dat speelt natuurlijk bij een voorstel als het onderhavige, waarbij het gaat om een verhoging van het aanvankelijk verleende krediet met 20%, een be langrijke rol. In dit geval speelt met name een belang rijke rol de vraag hoe het komt dat het oorspronke lijk verleende krediet met 1/5 moet worden verhoogd. Ik heb geprobeerd dat in de ter inzage gelegde stukken na te gaan en ik heb er vervolgens in de commissie voor de financiën een paar opmerkingen over gemaakt. Er zou geen reden zijn om op deze zaak terug te ko men, ware het niet dat na de inlichtingen die ik heb gekregen nadat de zaak in de commissie voor de fi nanciën is besproken, er toch nog een beetje een an der gezichtspunt is geopend, ook met betrekking tot de kritiek die ik op met name de directeur van ge meentewerken heb uitgeoefend. Omdat de vergade ring van de commissie voor de financiën openbaar was, wil ik er nu in het openbaar op terugkomen. Een punt was dat toen in augustus 1975 de aanbeste ding van de school had plaats gevonden, burgemees ter en wethouders bij brief van 29 september 1975 aan de directeur van gemeentewerken hebben ge vraagd om een nieuwe begroting in te dienen, geba seerd op de uitkomst van de aanbesteding. Ik heb in de stukken gezien dat de directeur van gemeente werken aan dat verzoek geen gevolg heeft gegeven, dat burgemeester en wethouders bij brief van 4 de cember 1975 opnieuw hebben gevraagd om de nieuwe begroting te mogen ontvangen, dat zij bij brief van 11 maart 1976 dat nog eens hebben moeten doen en dat tenslotte bij brief van 24 maart 1976, dus een halfjaar nadat burgemeester en wethouders het verzoek voor het eerst hebben gedaan, de direc teur van gemeentewerken aan het verzoek heeft vol daan. In de commissie voor de financiën hebben wij er onze verbazing over uitgesproken dat het mogelijk is dat de relatie tussen burgemeester en wethouders en de directeur van gemeentewerken zulks toelaat. De voorzitter van de commissie heeft daarop toen niet geantwoord. Ik kan mij dat ook wel voorstellen; hij zal ook niet alle gegevens bij de hand hebben ge had. Maar mij is intussen medegedeeld dat nadat in september 1975 de gunning was gebeurd op basis van de aanbesteding die in augustus 1975 had plaats gevonden, in een vergadering van de commissie openbare werken en de onderwijscommissie is afge sproken met het college, dat het verlenen van een be nodigd aanvullend krediet zou worden voorgesteld nadat alle financiële mee- en tegenvallers bekend zou den zijn, zodat er niet later een tweede aanvullend krediet nodig zou zijn en dat de directeur van ge meentewerken in overeenstemming met de in de bei de commissies gemaakte afspraak heeft gehandeld. Wat ik nu had gewild is dat het college zich had be ziggehouden met de opmerkingen die wij als raadsle den in de commissie voor de financiën over het in ge breke blijven van de directeur van gemeentewerken hebben gemaakt, dat het college dan op de hiervoor bedoelde afspraak was gestoten en dat het college vervolgens met enkele zinnen in het nu aan de orde zijnde voorstel daarop was teruggekomen. Dan was de directeur van gemeentewerken geheel ontheven geweest van enige blaam. Ik vind het jammer dat zo iets niet gebeurt. Een tweede punt is dat wij ons hebben afgevraagd hoe het, afgezien van het feit dat de tijd, de inflatie en alles wat dies meer zij redenen van overschrijding zijn, komt dat bijna permanent in dit soort zaken er zo verschrikkelijk veel geld bij moet. Ik heb daar in de commissie voor de financiën ook naar gevraagd. Ik heb ook geprobeerd er via lezing van de stukken achter te komen. Maar het is mij niet gelukt. Er lig gen wel cijfers, maar die worden niet toegelicht. Na tuurlijk weten wij allen dat als je in augustus 1975 aanbesteedt en het krediet is gebaseerd op een ra ming die ruim daarvóór is gemaakt, de aanneemsom hoger zal liggen dan de raming. Maar als je de stuk ken nagaat en kijkt naar het meerdere en het minde re werk dat erin staat zonder enige toelichting, kom je er als raadslid niet achter hoe het komt dat de overschrijding in zo belangrijke mate heeft plaats ge vonden. Ik heb in de brief van de directeur van ge meentewerken van 24 maart 1976 een zin aangepakt in de veronderstelling dat die wel eens de reden zou kunnen weergeven. De zin luidt als volgt: Deze overschrijding is hoofdzakelijk een gevolg van een via een aanbesteding met meerdere aannemers verkregen aanneemsom voor de bouwkundige werken, welke nu bijna f. 75.000,- uitsteeg boven de voor de ze aanvraag opgestelde raming van oktober 1974. 74

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 75