I i Deze regeling gaat gelden als de gemeentebesturen het goedvinden. Anders zou het onzin zijn. De VOORZITTER: Heeft de wethouder hieraan nog iets toe te voegen? Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Ik hoef helemaal niet te reageren, mevrouw de voorzitter, want het antwoord is al voor mij gegeven. De VOORZITTER: Maar ik dacht dat er nog een fi nancieel kantje is waarop de heer De Wilde geen ant woord heeft gekregen. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Het is inderdaad zo, dat er natuurlijk een al gemene begrotingswijziging volgt. De heer DE WILDE: De post onvoorzien is groot ge noeg om dat te doen. Wethouder EBBERS: Dat hopen we dan altijd nog. Met betrekking tot de brief wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. i. Brief d.d. 18 mei 1976 van de Wijkraad Soesterberg inzake geluidshinder in Soesterberg en de onveilige situatie van de omgelegde rijksweg 223, met het voor stel de inhoud van deze brief aan de orde te stellen bij de behandeling van de beide verzoeken van de wijk raad, handelende over de geluidbestrijding en de aan leg van een voetbrug. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik dacht dat er eerst geluidsapparatuur moest worden aangeschaft voordat er kon worden gemeten. De heer STORIMANS: Mevrouw de voorzitter! Onze fractie is blij met de brief van de wijkraad. Wij zou den graag van het college vernemen wanneer de be handeling van dit punt en de twee voorgaande punten zal plaats vinden. De VOORZITTER: Misschien mag ik de heer Hoek stra vragen of de geluidsapparatuur al is gearriveerd. Wethouder HOEKSTRA: Het krediet is nog niet goed gekeurd door gedeputeerde staten, mevrouw de voor zitter. Daar kunnen wij nog wel even naar vragen. Na de goedkeuring zal het ding worden besteld en dan zullen wij moeten afwachten hoe lang de levertijd is. Daarover weet ik op dit moment geen zinnig woord te zeggen. Ik meen dat de kwestie van de voetbrug in de vorige of de voorvorige raadsvergadering ook aan de orde is ge weest. Wij hebben rijkswaterstaat schriftelijk gevraagd wat hij onder „nadere voorwaarden" verstaat. Wij wachten nog op het antwoord daarop. Met betrekking tot de brief wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. De VOORZITTER: Dames en heren! In afwijking van de straks door mij gemaakte opmerking dat brieven vóór een bepaalde datum moeten zijn binnengekomen, willen zij aan de agenda worden toegevoegd, wil ik toch even aan de agenda toevoegen het van de heer Tj. Lichthart ingekomen stuk. Hij heeft een brief geschre ven aan de leden van de gemeenteraad en daar hebben wij een afschrift van ontvangen. De heer VISSER: Ik heb deze brief helemaal niet ont vangen, mevrouw de voorzitter. Ik maak bezwaar te gen deze gang van zaken, tenzij u een brief die ik hier heb liggen, ook op de agenda zet. De VOORZITTER: Neen, dat doen we niet, dames en heren. De heer Visser moet nu niet zo moeilijk doen. 112 Ik was nog niet uitgesproken Deze brief is deze week voorwerp van bespreking geweest in het seniorencon vent. In verband met het feit dat er in juli geen raads vergadering zal zijn en het hier een zaak betreft waar het college op het ogenblik mee bezig is, vonden wij het beter om toch vanavond deze brief even aan de orde te stellen en te concluderen, dat er over de in de brief aan de orde gestelde zaken op het ogenblik over leg plaats vindt tussen de betrokkene en het college en dat wij hopen tot een oplossing te komen. Ik weet van een aantal gemeenteraadsleden dat zij de briei wel hebben ontvangen. Het verwondert mij dat toevallig de heer Visser hem niet heeft ontvangen, maar dat kan ik niet helpen. De heer VISSER: Toch weet niemand waarover u het heeft. De heer DE WILDE: Jawel. Mevrouw KORTHUIS-ELION: U was erbij, mijnheer Visser, toen wij afspraken dat deze zaak vanavond aan de orde zou komen. De heer VISSER: Ik zou wel eens willen weten welke raadsleden de brief hebben ontvangen. De VOORZITTER: Het gaat over de brief van de heer Tj. Lichthart uit Beetsterzwaag, De heer STORIMANS: Die hebben wij allemaal ont vangen. De VOORZITTER: Ik verzoek degenen die de brief thuis ontvangen hebben, even een hand op te steken. Ik constateer, dames en heren, dat merkwaardigerwij ze vier of vijf raadsleden de brief niet hebben ontvan gen. Als ik van een aantal leden van de raad hoor dat zij een brief hebben gehad, neem ik meestal aan dat de lijst van 25 raadsleden werkelijk afgewerkt is. Maar de heer Visser droeg in ieder geval wel kennis van de in de brief aan de orde gestelde zaak. Het enige dat ik met de door mij gedane mededeling heb willen berei ken is, dat u weet dat het niet zo is, dat er tot de raadsvergadering van augustus aan deze zaak niet ver der wordt gewerkt. Vragenhalfuurtje. De VOORZITTER: Dames en heren! Er zijn onder andere vragen van de heer Visser binnengekomen. Ik zou hem willen vragen of hij een toelichting wil geven. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het is voor de woningzoekenden in Soest niet te hopen dat ik de ze vragen elke maand moet stellen. Ik heb de vorige maand ook een aantal vragen gesteld over een huis, dat inmiddels gesloopt is. Ik geloof dat alle leden van de gemeenteraad daarover inmiddels een brief van me vrouw Steffens hebben ontvangen waarin zij stelt, dat de antwoorden niet juist waren. Misschien kunnen wij deze brief bij de antwoorden betrekken. Het college heeft ook een brief ontvangen van de heer Gros. Maar deze brieven mogen waarschijnlijk niet bij de vragen worden betrokken. Ik ben erg benieuwd naar het antwoord van het col lege. Ik zou eigenlijk willen voorstellen om de onder havige zaak gewoon als agendapunt te behandelen, zodat wij de raad een uitspraak kunnen ontlokken om het huis waarop mijn vragen betrekking hebben, te laten staan. De VOORZITTER: Dames-en heren! Aan de orde zijn de vragen van de heer Visser in het kader van het vra genhalfuurtje Ik geef het woord aan wethouder Ebbers. 92

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 93