gevestigd, opnieuw onder ogen te zien. Dit is opnieuw een
zeer belangrijk punt dat niets met procedures te maken
heeft, maar alles met de vraag in hoeverre men zichzelf se
rieus neemt.
Aangezien op deze belangrijke punten veel te weinig infor
matie aanwezig is, is het niet mogelijk - dat moet men dan
ook niet pretenderen - om vanavond al beslissingen te ne
men. Wij kunnen het plan naar mijn mening wél voorlopig
vaststellen en ter visie leggen, opdat iedereen er het zijne
van kan zeggen en wij inmiddels door kunnen gaan met de
studie. Over een halfjaar kan een en ander dan opnieuw in
de raad komen, met de bezwaarschriften en met uitsluitsel
over het tracé van de Centrumweg en de vraag of er een
winkelcentrum, gekoppeld aan een bestuurlijk centrum,
zal komen of niet. Als daarover geen duidelijkheid bestaat,
kunnen géén zaken worden gedaan.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik meen echt dat wij
bezig zijn, elkaar op een verkeerde manier te verstaan, ter
wijl dat naar mijn overtuiging helemaal niet nodig is. Wij
zijn het niet allemaal eens over de vraag hoe precies het
tracé van de Centrumweg moet zijn. Verleden jaar zijn wij
het er wél allemaal over eens geworden dat er een Centrum
weg moet komen, alleen stond het tracé van de weg tussen
Nieuweweg en Kerkstraat niet vast; de andere tracédelen
stonden wel vast. Aan de hand hiervan is het al mogelijk
om een verkeerscirculatieplan te maken, Wij zijn het er ver
leden jaar ook allemaal over eens geworden dat het nood
zakelijk is om op bepaalde punten drempels voor het ver
keer in te bouwen, daar waar de verkeerssituatie onmoge
lijk is geworden. Wij zijn het er voorts over eens geworden
dat het winkelen aan de Van Weedestraat aantrekkelijker
moet worden gemaakt, met faciliteiten voor voetgangers,
zodat in ieder geval moet worden gepoogd zoveel mogelijk
verkeer van de Van Weedestraat af te halen
Daarnaast hebben wij verleden jaar uitvoerig met elkaar
de noodzaak van een tweede wijkwinkelcentrum/bestuur
lijk centrum aan de Parklaan besproken. Als dit winkel
centrum er niet zou komen, ligt het wel in de lijn om ervan
uit te gaan dat dan ook het bestuurlijk centrum niet op die
plaats moet komen. Op zichzelf is dat helemaal geen be
zwaar voor het aanvaarden van het ontwikkelingsplan zoals
dat voor ons ligt. Wij kunnen het ontwikkelingsplan dan
ook rustig aannemen, met de aantekening daarbij dat nog
geen eenstemmigheid bestaat over het tracé van de Cen
trumweg, althans wat het stuk over de Eng betreft, en met
de aantekening dat, wanneer onverhoopt zou blijken dat
het tweede wijkwinkelcentrum er niet zal komen, dan de
plaats van het bestuurlijk centrum weer opnieuw in discus
sie komt. Met deze aantekeningen kunnen wij, naar ik
meen, het ontwikkelingsplan als grondslag voor ons beleid
zeker aanvaarden, waarbij het uiteraard nog mogelijk is dat
in de loop van de avond en morgen wijzigingen in het
plan alsnog worden aangebracht.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik
meen dat wij eerst maar moeten overgaan tot de behande
ling van de verschillende hoofdstukken alvorens hierop na
der in te gaan namens mijn fractie.
De heer DE WILDE: Daarbij sluit ik mij graag aan, mevrouw
de voorzitter.
De heer LANGE: Ook wij gaan daarin mee, mevrouw de
voorzitter, omdat het mogelijk is dat er bij de hoofdstuksge-
wijze behandeling nog wijzigingen door de raad worden
aangebracht.
De heer VISSER: Voor ons geldt hetzelfde, mevrouw de
voorzitter
De VOORZITTER: Wij komen hierop dus nog terug aan
het slot van de behandeling.
De algemene beschouwingen worden gesloten.
Aan de orde zijn de beschouwingen over het hoofdstuk be
volking, woningbouw, verkeer, winkelvoorzieningen en
werkgelegenheid.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! De discussie over
de validiteit van de in diverse nota's en geschriften gehan
teerde cijfers lijkt weer heftig te worden. Zoals wij bij de
behandeling van de raamstructuur op 23 juni 1976 reeds
nadrukkelijk stelden, wordt de groei van onze gemeente
niet bepaald door bevolkingsaanwasprognoses en migratie
prognoses, maar door planologische beperkingen die ver
ankerd liggen in de noodzaak onze natuurgebieden te be
schermen en te behouden.
Wij stemmen in met hetgeen door het college bij bevol
king en woningbouw wordt vermeld, met name de opsom
ming van voor woningbouw bestemde gebieden en de re
servegebieden. Wij missen nog inzicht in de capaciteit van
de gaten in de stedelijke bebouwing. De aantoonbare wo
ningnood zal bepalend zijn voor het tempo waarin plannen
gerealiseerd moeten worden in de genoemde gebieden.
Het is verheugend dat het stimuleren van eigen woningbe-
zit een algemeen politieke doelstelling is geworden, zodat
de burger die een goede en goedkope woning wil kopen,
nu ook de kans daartoe krijgt. Wij beseffen wel dat dit
eigen woningbezit de toekomstige oncontroleerbare vesti
ging kan vergroten.
Onze fractie is van mening dat ook die ingezetene van
Soest die in staat en bereid is veel geld aan zijn huisvesting
te spenderen, kansen moet krijgen. In Overhees II worden
geen kavels voor particuliere woningbouw vrijgegeven. Wij
verwachten dat in de derde en vierde fase dit voldoende
gecompenseerd zal worden en dat voor het geheel circa
20% voor particuliere woningbouw zal zijn uitgegeven. Wij
zullen ons moeten realiseren dat de particuliere bouwer de
financiële sluitpost van de totale exploitatie moet zijn.
Zolang wij ons conformeren aan de criteria van gedeputeer
de staten van Utrecht, neergelegd in de vijfvingertheorie,
ontbreekt het ons aan instrumenten om de „zuivere" eigen
behoefte te bepalen. Het college van burgemeester en wet
houders kan bij het woningtoewijzingsbeleid selectiecriteria
hanteren die in een uiteindelijke vestigingsvergunning re
sulteren. Het college moet dat ook doen, gezien de grote
discrepantie tussen vraag en aanbod.
Waar wij echter geen greep op hebben zijn de oncontroleer
bare vestigingen. Wij zijn van mening dat beperkingen van
vrijheid van verkoop van eigen bezit niet wenselijk zijn. Wij
zullen lijdzaam moeten toezien hoe in de komende jaren
een aantal woningen in de vrije sector zullen worden be
trokken door mensen van buiten Soest die niet tot één der
vijf vingers behoren.
Over het tweede winkelcentrum op wijkvoorzieningsni-
veau hebben wij reeds gesproken. Verdere discussie is pas
zinvol wanneer, de inspraakgroepen gehoord hebbende, het
bestemmingsplan in februari 1978 wordt behandeld in de
raad.
Wij willen hier ook onze waardering uitspreken voor het
vele werk dat door de inspraakgroep verkeer is verricht.
Onze fractie staat achter de keuze van het college, overge
nomen van deze inspraakgroep, om de verkeersafwikkeling
rondom het centrum via het verlengde Driftje plaats te la
ten vinden. Door het ontbreken van financiële gegevens en
de eisen die de spoorwegen stellen, hebben wij nog geen de
finitieve keuze kunnen maken uit de geboden alternatie
ven. Voorlopig gaat onze voorkeur uit naar het alternatief C
met de gelijkvloerse kruising van de spoorbaan en een ver
schuiving van het tracé richting Parklaan.