dat de noodzaak is aangetoond, jaarlijks f. 100.000,- hier voor op tafel leggen. De heer VISSER: Ik behoef niets aan te tonen, want er ligt nog steeds een eindverslag van de stuurgroep welzijn, die het duidelijk heeft aangetoond, met inspraak en een perio de dat men heeft gewerkt. Die groep stelt duidelijk dat een opbouwwerker nodig is. Als die groep dat stelt, dan moeten wij ons daar toch achter stellen? Als zij het niet weet, wie weet het dan wel? Wij moeten vertrouwen hebben in de bevolking die iets opstelt, een advies maakt, een verslag op stelt en daarin een aantal suggesties doet. Dat moet niet zo maar van de tafel worden geveegd met het oog op de fi nanciële consequenties. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Het gaat erom dat er een keuze moet worden gemaakt. Het college meent dat, als het mogelijk is om ongeveer f. 100.000,- per jaar uit de algemene dienst te besteden aan een sociaal raadsman, er waarschijnlijk alternatieven zijn Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: U spreekt steeds over een sociaal raadsman, maar het gaat om de op bouwwerker. Die wordt nl. gevraagd door de stuurgroep, terwijl deze groep de sociaal raadsman niet zo ziet zitten. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: De sociaal raadsman is op de hoorzittingen naar voren ge komen en de heer Visser heeft er ook over gesproken, Ik wil echter de opbouwwerker wel in mijn betoog betrek ken. In Nederland is bepaald niet iedereen zo laaiend ent housiast over de resultaten van het werk van alléén een opbouwwerker. Opbouwwerkers hebben bovendien alle maal hun eigen specialisatie. Ik vraag mij dan ook af hoe wij aan één opbouwwerker de opdracht zouden kunnen geven om het opbouwwerk onder 41.000 inwoners te ver zorgen. Als wij die opdracht zouden geven, zou de opbouw werker daar niet aan kunnen voldoen. De heer VISSER: Het is nog erger, want u stelt in de nota zelf voor om er een parttime werker van te maken. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Daarom stellen wij voor om voor die gebieden waar de nood zaak aanwezig zou kunnen zijn - in de praktijk is gebleken dat dit in het algemeen het geval is in de nieuwbouwwijken; daar moet in het algemeen het eerst de hulp van een op bouwwerker worden ingeroepen - ons tot het Samenwer kingsorgaan Eemland te richten, teneinde tot een regionale aanpak te komen. Men kan dan bijvoorbeeld werken met een tijdelijke oplossing in de nieuwbouwwijken en zodra de grootste problemen zijn opgelost, kan men in de Soester situatie beter gaan werken met uitbreiding van het buurt werk. Zo ligt de mening van het college en ik meen niet dat er voldoende argumenten zijn aangedragen om daarin wijzi ging te brengen, maar wellicht heeft de heer Visser nog eni ge argumenten achter de hand voor tweede termijn. Wat de actiegroepen betreft is het college ervan overtuigd dat er vaak sprake zal zijn van een bijzonder moeilijke keu ze. Wij kunnen ons echter zeker voorstellen dat er situaties kunnen zijn waarin een actiegroep terecht een beroep doet op hulp van een gemeentebestuur, bijvoorbeeld een actie comité dat zich bezighoudt met het verkeer of speelplaat sen in een bepaalde buurt. De heer VISSER: Maar daaraan kun je je geen buil vallen. Het gaat om actiegroepen die ook echt actie voeren, niet om groepen zoals een knapenvereniging die alleen maar zegt dat in een wijk het verkeer wat veiliger moet worden, Hoe zit het echter met actiegroepen die niet zo gemakkelijk lig gen in de gemeente? Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Daarom hebben wij ook gevraagd om een definitie van een actiegroep. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Wij behoeven geen definitie van een actiegroep te geven, omdat iedere keer een dergelijke groep zich op een andere wijze kan presenteren, terwijl bovendien de gemeenteraad steeds het verzoek om subsidie voorgelegd krijgt.De gemeen teraad kan dan na afweging van een en ander beslissen of al dan niet hulpmiddelen c.q. geldmiddelen worden toegewe zen. Wij menen wel dat in ieder geval deze mogelijkheid opengehouden moet worden, maar het is verder aan de ge meenteraad om te beslissen welke groep al dan niet subsi die zal ontvangen. Wat de vraag omtrent de fusie van de stichtingen voor maat schappelijke dienstverlening in Baarn en Soest betreft, wijs ik erop dat het personeel in het algemeen wordt gesubsi dieerd op 50/50-basis. De staffunctionarissen worden ech ter voor 80% door het rijk gesubsidieerd. Wij zijn ervan overtuigd dat het oprichten van een woonwa genkamp in Soest de nodige problemen met zich zal bren gen; dat zal ook niemand ontkennen. Vanzelfsprekend zullen er goede gesprekken moeten worden gevoerd met de bewoners die eventueel in de omgeving van een derge lijk woonwagenkamp zullen komen te wonen. Dat de brief van de Stichtse Milieufederatie daarin ook een woordje kan meespreken, is al afgesproken in de commissie maatschap pelijk werk. Dat er hulp aan het vrijwilligerswerk zal moeten worden ge boden, spreekt vanzelf. Ieder jaar, bij de begrotingsbehan deling, wordt hierover opnieuw een beslissing genomen. De heer Verheus heeft nog gesproken over het onlangs ver schijnen van een subsidieverordening. Ik neem aan dat hij in de war was met het voorstel over het subsidievoorwaar- denbeleid dat onlangs is aangenomen. De heer VERHEUS: Ja, dat is het geval. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Daarbij is afgesproken dat deze algemene subsidievoor waarden leidraad zullen zijn voor de andere subsidienota's die nog zullen moeten verschijnen en voor de subsidiever ordeningen die zijn toegespitst op de verschillende deelge bieden. De eerste subsidieverordening die de raad zal berei ken, betreft de verordening op het sociaal-cultureel werk. De culturele nota zal nl. in september oktober verschijnen en daaraan is een subsidieverordening verbonden, met na me omdat ook wij menen dat de amateuristische kunstbe oefening moet worden gestimuleerd en wel in de eerste plaats naar mijn diepe overtuiging door één keer zeer prin cipieel de kansen van alle verenigingen en instellingen in Soest, ongeacht de vraag of het sportverenigingen of har monie- en fanfare-orkesten betreft, gelijk te trekken. Een dergelijk voorstel zal dus in de culturele nota vervat zijn. De heer Verheus heeft zich ook afgevraagd, of de vereni gingen en instellingen wel voldoende op de hoogte zijn van de rijksbijdrageregeling. Ik kan hem daarin geruststel len, want de sociaal-cultureel werkenden hebben al twee maal bij elkaar gezeten om over die regeling en de welzijns- nota te spreken. Zij weten dan ook zeer goed wat de rijksbijdrageregeling inhoudt. Voor die verenigingen en in stellingen die er nog niet mee te maken hebben gehad, merk ik op dat de inspraakprocedure die in het najaar van start zal gaan, ervoor zal zorgen dat een ieder met deze rijksbijdrageregeling wordt geconfronteerd, mede omdat men hierop nog schriftelijk wordt voorbereid. De etagewoningen in Soesterberg, genoemd door de heer Verheus, zullen (zoals gisteravond de wethouder van volkshuisvesting al heeft medegedeeld) worden bezien in het overleg met de rijksconsulent voor de volkshuisves ting, nadat het rapport van de Nationale Woningraad is verschenen. 150

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 145