i met de 5% len. 'p blz. volle- ïplexen )orzie- :raan imweg Dge- geld? en. Is edeei er r het jmen len i is 1 de 11e n :sluit- >or hans ie me- - om td wor de dat be- toe- e ig meer eleids- her- gehe- eleids- it het lan oud wen .iertoe ald ;n ge- :n en dure t raad nge- notu- n ter ies rken. en nu na n en irden ïre- ven. De heer Lange heeft alleen gesproken over de finan ciële haalbaarheid van het centrum, maar wij zouden daar ook nog graag het woord „levensvatbaarheid" aan toege voegd willen zien. Ik neem aan dat dit geen probleem zal vormen voor de heer Lange. De heer LANGE: Inderdaad; dat vormt geen probleem. De heer DE WILDE: Dat is dan duidelijk, Het gaat natuur lijk ook om de levensvatbaarheid van het centrum, om de financiële haalbaarheid in het algemeen. Ik wil vervolgens nog graag motiveren, waarom onze frac tie met het door de heer Lange geformuleerde voorstel ak koord gaat. Het lijkt nl. anders te zijn - maar het is meer schijn dan werkelijkheid - dan de opstelling die wij gisteren hebben gekozen. Nu de heer Visser een bepaalde opstelling heeft ingenomen, wil ik toch graag verantwoording afleg gen, ook tegenover het publiek, waarom wij menen dat het voorstel van de heer Lange een goede zaak is, ook al omdat het een eenheid van opvatting betekent tussen een aantal fracties in de raad, hetgeen ik van wezenlijke betekenis acht. Als het enigszins mogelijk is, moet men toch probe ren tot een zo groot mogelijke eensgezindheid te komen, zeker bij de beslissing over de zaak die nu voor ons ligt. In het plan komt een aantal formuleringen voor die naar ons oordeel anders zouden moeten luiden. Wij hebben ge poogd een aantal kritische bijdragen daartoe te leveren; onder andere de heer Goote heeft dat gedaan. De heer Lan ge heeft daarvan gezegd te hopen dat het college van burge meester en wethouders bereid en in staat zal zijn om de opmerkingen die uit de raad zijn gekomen, nog eens goed te bezien en te verwerken in het plan. Wij vinden overi gens dat er in het plan en de daaraan toegevoegde nota's bijzonder waardevolle zaken voorkomen die helemaal niet zo sterk ter discussie behoeven te staan. Het zou jammer zijn als ook ten aanzien van die zaken een groot voorbe houd zou moeten worden gemaakt. Mevrouw Korthuis komt de eer toe dit initiatief te hebben genomen en toen zij met het nu door de heer Lange naar voren gebrachte voorstel kwam, hebben wij ons op het standpunt gesteld dat in de eerste plaats de zeer waardevolle zaken in het ont wikkelingsplan en de nota's zouden moeten worden bena drukt. Wij houden recht overeind onze opvattingen om trent het centrum, het tracé van de Centrumweg en de ver werking van de bezwaarschriften, de reacties of de brieven, hoe men die verder ook noemen wil. Dit lijkt ons de beste manier om de discussies die wij gisteren en vandaag hebben gevoerd, af te sluiten. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ook onze fractie doet het deugd dat wij tot een grote eensge zindheid in de raad zijn gekomen. Met het oog daarop heb ik gisteren ook gevraagd om niet toen al het voorstel van het college aan de orde te stellen, maar dit uit te stellen tot vandaag. In het plan en de nota's zitten zeer waardevolle elementen waarmee wij straks in Soest verder kunnen wer ken. Ik meen dat het een zeer goede zaak is dat wij elkaar in de formulering van het voorstel van de heer Lange heb ben kunnen vinden. Het is duidelijk dat, wanneer verande ringen nodig zijn, zij te allen tijde moeten kunnen worden aangebracht. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik ontken he lemaal niet dat in het ontwikkelingsplan en de welzijns- nota's waardevolle gedachten en voorstellen zitten. Het gaat mij echter om die zaken die nog steeds twijfelachtig zijn, om die zaken waarvan de bevolking op een onvol doende manier kennis heeft kunnen nemen, om die zaken waarop de bevolking onvoldoende heeft kunnen reageren en die wij dus niet hebben kunnen afwegen. Het gaat mij dus niet om de waardevolle gedachten - daarmee ben ik het nl. roerend eens - maar juist om de lacunes, om de zaken die niet zo waardevol zijn, om de zaken die misschien niet zo goed zijn Immers, de heer Van Pop- pelen zegt dat wij er verder mee moeten werken en De heer DE WILDE: Daarop hebben dan ook onze voor behouden betrekking. De heer VISSER: Ja, maar daar heb ik niet zoveel ver trouwen in. Juist met die zaken die niet zo waardevol zijn, wordt toch geschermd als wij het ontwikkelingsplan van avond aannemen. De heer Van Poppelen zegt dat wij ver der moeten werken en De heer VAN POPPELEN: Verder werken met elkaar! De heer VISSER: in de raamstructuur stond ook een aantal zaken die niet zo waardevol waren, terwijl De heer OLDENBOOM: Hebt u het gehoord, mijnheer Visser? De heer Van Poppelen zei: Verder werken met el kaar. De heer VISSER: Ja, ik kan niet praten en luisteren tege lijk, heren Oldenboom en Van Poppelen, dus u moet mij even laten uitspreken. De heer OLDENBOOM: U interrumpeert toch ook wel eens, mijnheer Visser? De heer VISSER: Nog even en ik ga in het Engels verder, mijnheer Oldenboom. Het gaat mij dus om de zaken die niet zo waardevol zijn en waarmee straks misschien weer in een of ander perscommuniqué of een paginagrote adver tentie geschermd wordt. Daarmee staan wij dan weer voor een voldongen feit, omdat wij vanavond het plan tóch weer hebben aanvaard en niet goed hebben afgewogen. Dat is het kwalijke van de zaak en met het oog daarop meen ik toch dat wij de procedure moeten volgen waar wij gisteren zo uitvoerig over hebben gesproken. Ik begrijp ook totaal niet de slinger die de P. v.d. A.-fractie maakt, gezien haar woorden van gisteren. Het gaat in we zen om een duidelijk structuurplan dat ter visie had moe ten worden gelegd. Ik ben het dan ook niet eens met deze gang van zaken. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! De opmer king over de slinger die wij zouden hebben gemaakt, neem ik niet. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Zo voelen wij het ook ze ker niet aan. De heer DE WILDE: De heer Visser mag over ons oorde len zoals hij dat wil; dat is zijn goed recht. Hij heeft ook gemakkelijk praten, want hem past in dit geheel blijkbaar geen enkele verantwoordelijkheid. Ik stel vast dat hij het blijkbaar niet wïl begrijpen. Ik heb gepoogd duidelijk te maken dat wij wat betreft het ontwikkelingsplan ten aan zien van een aantal zaken eensgezind van opvatting zijn; dat ontkent de heer Visser ook niet en zelfs hij staat hier en daar achter een aantal zaken. Ten aanzien van een vier tal punten - dat zijn de cruciale punten en het zijn ook de punten die ik gisteren met nadruk naar voren heb ge bracht - zijn nu voorbehouden gemaakt. De heer Lange heeft zelfs aan zijn voorstel toegevoegd dat, wanneer de verdere ontwikkelingen ons daartoe zouden nopen, dan herziening van de beleidsbeslissingen moet plaats vinden. De heer VISSER: Dat is nog nooit gebeurd in Soest, dat beleidsbeslissingen worden herroepen. Dat is een heel ge vaarlijke opmerking van u en ik geloof daar zeker niet in. De heer DE WILDE: Ik heb het gevoel dat de Soester be volking in dit opzicht een gezond oordeel zal hebben. De heer Visser en ik „vissen" in ongeveer dezelfde vijver van kiezers en mede met het oog hierop maak ik mijn opmer kingen. Ik heb er behoefte aan mij in dit opzicht geheel van zijn standpunt te distantiëren en zeer duidelijk te zeggen dat wij zeer verantwoord, gericht op het belang van de gemeenschap, ons werk hier doen. Het is dan niet pas- 163

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 158