Nr. 10 Soest, 16 juni 1977
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 16 juni 1977 te 19.30
uur.
VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M.
Corver-van Haaften.
SECRETARIS de heer H. HENGEVELD, loco-secre
taris.
Aanwezig de leden: G.M.J. van Aalst, mevrouw G.G.A. Al-
ting-Ambrosius, W.A. Blaauw (later), J.J. Ebbers, M.A. van
Ee, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen, H.J. Goote,
mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam, D Hoekstra, me
vrouw E. Korthuis-Elion, R.A. van Logtenstein, J.L. Men-
ne, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-Entink, G.A.W.G.A
Plomp, G. Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg,
P.L.J.M. Storimans, C. Verheus, J. Visser en K. de Wilde.
Afwezig met kennisgeving de leden: J.J. van den Brakel,
J.W. Hilhorst, P.C. Lange en J.R. van Poppelen.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed
door de voorzitter plaats.
85 Beëdiging van de heer H. Hengeveld als loco-secreta
ris.
De heer Hengeveld legt in handen van de voorzitter
de in de gemeentewet voorgeschreven eden af,
86 Vaststelling van de notulen van de openbare raads
vergaderingen van 17 maart, 21 april en 18 mei
1977, alsmede van de besloten vergadering van
17 maart 1977.
Deze notulen worden zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
87 Ingekomen stukken.
a. Brief d.d. 8 februari 1977 van H.W. van Asch te
Oud—Turnhout, houdende een verzoek tot wijziging
van het bestemmingsplan „Soestdijk", met voorstel
hierop overeenkomstig de ter inzage gelegde concept
brief te antwoorden.
Besloten wordt overeenkomstig hetgeen door burge
meester en wethouders is voorgesteld.
b. Brief d.d. 15 april 1977 van de Stichtse Milieufe
deratie over decentralisatie van woonwagenstand
plaatsen, met voorstel hierop overeenkomstig de ter
inzage gelegde ontwerp-brief te antwoorden
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! In de ont
werp-brief staat dat op dit moment nog een onder
zoek wordt verricht. Kan het college hierover iets
meer zeggen?
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! In de ont-
werp-brief staat bij de mededeling dat de gemeente
Soest zich heeft verplicht om een plaats voor maxi
maal 25 woonwagenstandplaatsen aan te wijzen:
„waarbij het evenwel niet de bedoeling is dat daar
bovenbedoelde autoverwerkingsbedrijven worden ge
vestigd". Wij staan hier volledig achter. Maar nu er
nog een onderzoek wordt verricht naar de meest ge
schikte plek, zou ik graag vernemen of het college
niet eens bij andere gemeenten waar woonwagen
kampen zijn, kan nagaan of het mogelijk is om auto
verwerkingsbedrijven bij de woonwagens weg te hou
den en, zo ja, hoe dat gebeurt. Ik meen dat dat de
hiervoren aangehaalde zinsnede wat meer inhoud zou
kunnen geven.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN
BERG: Mevrouw de voorzitter.' Wat het onderzoek
betreft moet ik verwijzen naar de discussies die in de
commissie ruimtelijke ordening worden gevoerd. Ik
mag hopen dat nu de gemeenschappelijke regeling is
aangenomen, de raad ook de in dat kader gemaakte
afspraken nakomt. Dat wil zeggen, dat er uiterlijk
binnen een halfjaar na februari jl, een plaats dient te
worden aangewezen
Dat de werkvoorziening (meestal autosloperijen) ge
scheiden moet zijn van een woonwagenkamp, is een
eis die de wet stelt. Op het ogenblik is er een overleg
van de directeuren van gemeentewerken in de regio
om te bezien hoe de autosloperijen geregionaliseerd
tot stand zouden kunnen komen op een stuk indus
trieterrein in een van de gemeenten.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter' Het is na
tuurlijk prachtig dat de kwestie van de autosloperijen
in regionaal verband wordt bekeken, maar wij ko
men misschien met het probleem te zitten en het is
misschien toch wel dienstig als het college eens bij
andere gemeenten informeert of het mogelijk is om
de autosloperijen niet bij de woonwagens te hebben
en hoe men dat daar dan heeft geregeld.
Ik geloof dat het zeer nuttig kan zijn om met betrek
king tot een zaak als de onderhavige je licht eens op
te steken bij andere gemeenten en het niet alleen te
laten bij een overleg over regionalisatie.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN
BERG: Mevrouw de voorzitter' Er zijn inderdaad
voorbeelden te geven van woonwagenkampen waar
geen sloperij plaats vindt. Dat is dan gelegen in het
feit dat er een oplossing is gevonden in de omgeving
op een industrieterrein waar wel mag worden ge
sloopt, Dat is de enige oplossing,
De heer OLDENBOOM: Wat bedoelt men dan met
„de omgeving", mevrouw de voorzitter?
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN
BERG: Daarmede is bedoeld de directe omgeving
van de woonwagens.
De heer OLDENBOOM.' Is daar ook nog sprake van
als er wordt geregionaliseerd? Ik zou toch wel graag
de vraag van de heer Goote ondersteunen. U zegt
dat er oplossingen zijn. Kunt u daar eens iets over
vertellen of er een notaatje of iets dergelijks over
maken?
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN
BERG: Het is, omdat er onderhandelingen gaande
zijn over een dergelijk terrein, erg moeilijk om er op
dit moment in een openbare raadsvergadering op in
te gaan. Ik ben natuurlijk gaarne bereid om er in de
commissie opening van zaken over te geven.
Besloten wordt overeenkomstig hetgeen door burge
meester en wethouders is voorgesteld,
c. Brief d.d 22 maart 1977 van de Voorzitter van de
afdeling rechtspraak van de Raad van State inzake het
voeren van verweer tegen een door de heer H. Ver-
hoeff te Soest ingesteld A.R.O, B-beroep, met voor
stel het door burgemeester en wethouders verzonden
verweerschrift te bekrachtigen
Besloten wordt overeenkomstig hetgeen door burge
meester en wethouders is voorgesteld.
d. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor
Verificatie en Financiële Adviezen van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten,
165