De heer Van Ee heeft twee grafieken laten zien. Ik wil ook iets laten zien. Ik heb nl. een idee over het voor de mensen in Soest inzichtelijk maken van de ligging van hun woning. De heer De Wilde heeft inder tijd (ik zat toen op de publieke tribune) gezegd: ik meen dat alle belastingplichtigen inzicht moeten hebben in het geheel van factoren dat wordt toege past. Wethouder Ebbers heeft daarop toen geantwoord: Inderdaad. Vervolgens heeft de heer Van Poppelen toen gezegd: Juist, dat is het. Daarmede werd door iedereen ingestemd. Vandaar mijn voorstel om daaraan gevolg te geven. Wij heb ben de grondslag oppervlakte gekozen juist om de mensen wat meer inzicht te geven in het moèilijke systeem. Hetgeen ik hier nu laat zien is een raster waarop aan de linkerzijde de gebieden zijn aangege ven en waarop aan de bovenzijde de zeven criteria staan zoals ze in het rapport voorkomen, maar ver der niet worden gehanteerd, nl. de criteria rust, groen, ruimte, bereikbaarheid, winkels en andere voorzienin gen, verkeer en recreatie. Dit zijn in totaal zeven cri teria. Niettemin is er met een soort Fingerspitzenge- fühl een bepaalde ligging in de gemeente Soest gepo neerd, die toch eigenlijk wel meer inzicht vraagt; het lijkt alsof ze toch erg subjectief is. Het raster dat ik u laat zien heeft natuurlijk ook subjectieve kan ten, maar aan de hand hiervan zou men toch de men sen inzicht kunnen geven in de wegingsfactoren die dan per gebied zouden kunnen worden gehanteerd en op een bepaalde wijze tot een product zouden kun nen worden geformuleerd, zodat dan een bepaalde kwaliteit van ligging op een voor iedereen begrijpelij ke wijze kan worden afgelezen. Ik verzoek het colle ge dit te willen overnemen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Op pagina 9 van de nota „Laten we wel zijn", bekend vooral door wethouder mevrouw Van Stiphout, staat onder meer: „Ten behoeve van het zich kunnen wei-bevinden is het noodzakelijk dat ingezetenen zo goed mogelijk worden voorgelicht terzake van alles wat in een ge meente kan gebeuren. Daarnaast moet aan de ingeze tenen gelegenheid worden gegeven hun ideeën naar voren te brengen ten aanzien van diverse beleidsvoor nemens. Op deze wijze wordt bereikt dat door de in gezetenen begrip wordt c.q. kan worden opgebracht voor bepaalde beslissingen van de overheid. Onbegrip, onbekendheid vormen bronnen van onwelzijn". Wij moeten helaas constateren dat aan de voorlich ting vooraf ten aanzien van hetgeen hier op dit mo ment aan de orde is eigenlijk alles heeft ontbroken. Als de heer Van Ee zegt dat de pers er niet was of zit te slapen of niet wakker is, zoals hij al twee keer heeft gezegd, dan wil ik zeggen van mening te zijn, dat het hier een materie betreft die je toch op een manier moet brengen zoals de heer Menne het doet, nl. dui delijk, bevattelijk. Want de burgers van Soest komen straks inderdaad voor bijzonder merkwaardige dingen te staan. Wanneer ik bedenk dat, zoals de heer Menne al heeft gezegd, een boer die tot nu toe als eigenaar van een boerderij f, 352,- betaalt, straks als eigenaar f. 302,— en als gebruiker bovendien ruim f. 200,-- moet betalen, dat het vliegveld f. 90.000,- moet op brengen, terwijl het door een kleine factorwijziging wel f. 360.000,- kan opbrengen (waardoor er waar schijnlijk weer wat minder wapentuig zou kunnen worden aangeschaft) en dat een grote tuin is te ver waarlozen qua onroerend-goedbelasting, dan moet ik zeggen dat de burgers van onze gemeente over deze hele materie bijzonder slecht zijn voorgelicht en dat straks de voorlichting als mosterd na de maaltijd komt. Hetgeen de heer Menne heeft gezegd over een tegen strijdigheid, had ik ook al geconstateerd. Er zijn men sen die zeggen: Ik heb helemaal geen riolering en straks moet ik toch betalen. Zij begrijpen niet dat het hier een fiscale heffing in' algemene zin betreft. Ook wat de ligging betreft weet niemand wat hem te wachten staat. De desbetreffende kaart hangt hier niet. Er heeft een kaart in de financiële commissie gehangen, maar het is het publiek toch niet duidelijk hoe wat de ligging betreft de situatie is. Wij kennen vier gebieden. Ik vraag mij af of de bewoners van de Molenstraat weten dat hun gebied als saneringsgebied wordt aangemerkt. Ik vraag mij ook af hoe het zit met de vergelijking tussen de Klaarwaterweg, die als gebied met goede ligging wordt aangemerkt en het gebied van de Korte Brinkweg, dat als standaardge- bied wordt aangemerkt, tussen woningen zeshoog aan de Smitsweg, die als gebied met goede ligging wordt aangemerkt, de Soesterbergsestraat, die eveneens als gebied met goede ligging wordt aangemerkt en de K6- ninginnelaan, die als standaardgebied wordt aange merkt. Dit alles is zo subjectief, dat ik mij afvraag hoe straks de bevolking hierop reageert, vooral als ze ook merkt dat wij straks met z'n allen f. 1 miljoen meer betalen; dan moet de gemeente vooral niet vol gend jaar aankomen met weer belastingverhogingen voor het een of ander Centrumplan of een Centrum- weg. Ik verzoek het college de hele zaak nog een maand uit te stellen en eerst op een goede, adequate manier de bevolking voor te lichten voordat wij hier een be slissing nemen, zodat de bevolking hier ook een beet je inspraak over krijgt zoals.dat in „Laten we wel zijn" wordt geponeerd, De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Nu de uitwerking is gebeurd op basis van het feit dat wij de oppervlakte en niet de waarde in het economisch verkeer als grondslag hebben gekozen, zou ik eerst willen vragen of degenen die wat zicht hebben gekre gen op deze zaak, het gevoel hebben dat onze grond slagkeuze een goede is geweest. Ik moet er natuurlijk niet aan denken dat het antwoord negatief zou zijn, want dan zou het hele spel opnieuw moeten begin nen. Maar ik zou het toch wel willen weten. Want terecht wordt hier gesproken van bezinning en na twee jaar opnieuw bekijken en ik vind, dat je dan ook ten opzichte van je keuze van de grondslag voort durend op je qui-vive moet zijn en je moet afvragen of je wel het goede uitgangspunt hebt gekozen. Naar mijn gevoel moet de zaak relatief worden beke ken. Er is in het land vreselijk gestreden over de grondslag economische waarde en de grondslag opper vlakte en ik denk dat het er toch op neerkomt dat beide methoden proberen een zo rechtvaardig moge lijke benadering te vinden van de grondslag waarop de belastingen tenslotte worden geheven. Jk.zie dat ook in de toelichting op artikel 2 van de ontwerp verordening, waarin uitdrukkelijk wordt gesteld dat wanneer je hebt gemeten, vermenigvuldigingscijfers hebt toegepast en naar beste weten en kunnen hebt geprobeerd je een oordeel te vormen over de ligging

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 166