wordt teruggekomen. Als u van mij een advies wilt aannemen, dan zeg ik: U kunt dat gesprek van maan dag rustig afzeggen, want het heeft geen enkele waarde. De heer MENNE: Ik heb de man gesproken, mevrouw de voorzitter, en hij wist nietsvan het feit dat er een besluit genomen zou zijn voordat hij met de wethou ders ging spreken. Ik vind dit beleid in zijn algemeen heid, zoals het vanaf januari is geweest, toch niet juist. Wethouder EBBERS: Het spijt mij dat ik het niet met u eens ben. Wij hebben nadrukkelijk afgesproken dat de door de gemeente aan te wijzen kandidaat zou moeten kunnen samenwerken met het Sperwerver- bond. Als deze mensen het niet met elkaar eens kun nen worden (daar waren gronden voor van de zijde van de kandidaat en misschien ook gronden van de zijde van het Sperwerverbond), dan is dat zuiver hun zaak en dan hebben wij het recht om onze kandidaat toch aan te wijzen. De heer VAN LOGTENSTEIN: Dat recht zal ik u niet ontzeggen. Het enige waarop ik zou willen dui den is de mogelijkheid van arbitrage, die altijd bij dit soort zaken aanwezig is. Als wij nu het voorstel van het college aannemen, kan maandag het spul ge sloopt worden en dan wordt er een nieuw gebouw ge zet. Dat zijn in mijn ogen onzinnige activiteiten en ik meen datje moet proberen om die activiteiten te vermijden. Je zou in der minne een taxatie kunnen laten plaats vinden, je zou een arbitragecommissie kunnen instellen en aldus zodanig te werk kunnen gaan dat datgene wat er staat er op z'n minst blijft staan. Dan heb je aan een bepaalde voorwaarde vol daan en Wethouder EBBERS: Daar kan ik maandag altijd over praten. Dat is een tweede zaak. Daar heb ik trouwens in een eerdere instantie al over gesproken met het Sperwerverbond. Door de nu voorgedragen kandidaat was nl. gevraagd of datgene wat er nu staat er kon blijven staan. Maar dat is door het Sper werverbond geweigerd. Deze kandidaat en het Sper werverbond konden niet met elkaar tot overeenstem ming komen. De heer DE WILDE: Nu wil ik nog wel iets over de houding van de gemeente zeggen, mevrouw de voor zitter. Ik vind dat als mensen in vrij overleg met el kaar tot een overeenkomst moeten komen, je als ge meente natuurlijk niet een toestand mag creëren waar bij je één van de onderhandelende partijen een enorm sterke positie geeft. De heer Koot is aan de beurt. Blijkbaar kunnen de heer Koot en het Sperwerver bond het niet met elkaar eens worden. Maar dat is hun zaak. De gemeente moet daar niet tussenkomen door te zeggen, dat de heer Koot per se met het Sper werverbond tot overeenstemming moet komen. Want als ze dat doet, dan geeft ze het Sperwerverbond een onderhandelingspositie waarvan ik zeg: Ik wilde dat ik bij mijn onderhandelingen altijd zo'n positie had. Dat zou te gek zijn. In dat opzicht moetje ge woon zeggen: De heer Koot is aan de beurt en wij gaan aan hem verhuren. Als het Sperwerverbond ver standig is, dan komen zij wel bij elkaar. De VOORZITTER: Ja. Wij hebben altijd gezegd dat wij een overeenkomst hadden met een mijnheer en dat die mijnheer het maar zelf moet uitzoeken met welke organisatie hij een contract sluit met betrek king tot het afnemen van goederen. Als de ene mijn heer eruit is en de gemeente zegt dat de mijnheer die de vorige keer als tweede op de lijst stond (en eigen lijk adequaat was aan degene die toen de eerste kan didaat was), nu aan bod komt, dan vind ik dat het Sperwerverbond maar aan het onderhandelen moet. Dat is altijd ons standpunt geweest. De heer VAN LOGTENSTEIN: Ik denk dat het voorstel wordt aangenomen. Ik wil alleen nog iets zeggen naar aanleiding van hetgeen de heer De Wilde heeft gezegd, aangezien het tegendeel ook waar is. Hij heeft gezegd dat als de gemeente zegt dat men tot overeenstemming moet komen, de ene partij enorm sterk wordt gemaakt. Maar als wij het voorstel aanne men, maken wij de andere partij enorm sterk. Ik blijf tegen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De heren Van Logtenstein en Menne verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 101 Voorstel tot het benoemen van een lid in het be stuur van de Stichting Huisvesting Bejaarden. Uitgebracht worden 20 stemmen, waarvan 2 in blanco en 18 op mevrouw P.J. Oranje-Entink, zodat zij is benoemd, Mevrouw ORANJE-ENTINK verklaart desgevraagd deze benoeming te aanvaarden. 102 Voorstel tot wijziging van de Bezoldigingsverorde ning. 103 Voorstel tot wijziging van diverse rechtspositierege lingen. 104 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet", zulks ten behoeve van een kraanverhuurbedrijf annex herstelinrichting op/in een perceel grond, gelegen aan de Nijverheidsweg/Industrieweg te Soest. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zondet hoofdelijke stemming aangenomen. 105 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanleg van hockeyvelden aan de Koningsweg. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik heb nog eens de briefwisseling met de hockeyclub en het be richt van de sportstichting gelezen. Ik heb ook ge merkt dat de commissie hockeyraccommodatie nog eens met klem heeft aangedrongen op in ieder geval meer dan zes velden. De M.H.C. Soest heeft op 24 ja nuari nog eens geschreven, dat ze de aanleg van slechts zes velden zou betreuren. De sportstichting zegt: Je moet het aantal inwoners van Soesterberg van het aantal inwoners van Soest aftrekken en dan kom je tot een geheel andere uitkomst dan de M.H.C. Soest, Ik zou het hiermede eens kunnen zijn als er meteen een voorstel aan werd gekoppeld dat er ook in Soesterberg een paar hockeyvelden worden aange legd. Maar dit laatste gebeurt niet. Voorlopig zijn in ieder geval de mensen uit Soesterberg aangewezen op Soest. Daarom wil ik toch nog een keer pleiten voor de aanleg van acht hockeyvelden. Als dit niet kan, wil ik er minstens voor pleiten dat voor de twee ex tra velden het ruwe grondwerk direct wordt verricht, opdat het hockeyveldencomplex zal kunnen worden uitgebreid zodra de nood weer aan de man is. De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit ter! Wij kunnen ons in grote lijnen wel verenigen met het voorstel. Ik heb een paar opmerkingen en zou eigenlijk een wijziging in de begrotingsopzet aange bracht willen zien vanwege wat veranderingen die ik dadelijk wil voorstellen 189

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 184