de raadsvergadering mee te nemen. Dan kan er slagvaar diger worden gehandeld dan thans het geval is. Boven dien zijn de portefeuilles in het college verdeeld en ieder collegelid zal wel ongeveer weten wat het collegestand punt over een bepaalde zaak is. Het moet mogelijk zijn om door kort onderling contact vrij snel in te spelen op bepaalde zaken. Het gebeurt thans herhaalde malen dat burgers een week voor de raadsvergadering een brief sturen. Zij verwachten dat hun brief tijdens de raadsvergadering zal worden be handeld, maar zij vinden hun brief niet terug op de lijst van ingekomen stukken. Dat vinden zij vreemd en ik moet zeggen, dat ik dat ook vreemd vind. Ik bepleit dan ook een latere sluitingsdatum dan thans het geval is. De praktische oplossing die u, mevrouw de voorzitter, met betrekking tot de onderhavige brief voorstelt zint mij wel. Op 10 maart zal dan kunnen worden bekeken of men er al dan niet is uitgekomen. Ik wil echter ernstig waarschuwen voor een té geforceerd tempo. Uit de brief blijkt dat er serieus werk wordt gedaan. De briefschrij vers vragen een aantal gegevens die echt nodig zijn voor hun werkzaamheden. Zij hebben die gegevens niet en toch moeten de werkzaamheden worden beëindigd vóór 4 maart a.s. Ik meen dan ook dat het college, wanneer het beslist niet mogelijk is om op 4 maart klaar te zijn, zelf moet nagaan of in het uiterste geval uit het ontwik kelingsplan Soest het ontwikkelingsplan Soesterberg kan worden gehaald. Wij moeten voorkomen dat de mensen niet de gelegenheid hebben om hun werk op een behoor lijke manier te doen. Overigens zal ik van mijn gedachte terzake geen princi piële zaak maken, wanneer de wijkraad en de betrokke nen zelf vinden dat het voorstel van de burgemeester een goede en praktische oplossing biedt. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben de brief, hoewel hij niet op de lijst van ingeko men stukken stond, reeds in de fractie besproken. Even als de heer De Wilde verheugt het mij dat de brief thans alsnog in de raad aan de orde is gesteld. Er is sprake van een opbouwende brief. Ik meen dat de werkgroepen in Soesterberg zeer doeltreffend werk ver richten. Ik acht het uitbrengen van een tussenrapport een goede zaak. De werkgroepen moeten de volledige ruimte hebben. Wij moeten geen geforceerde besluiten verlangen van de inspraakgroepen, want dat zou tot pro blemen kunnen leiden bij de definitieve besluitvorming. Wij gaan dan ook volledig akkoord met hetgeen door de burgemeester is voorgesteld. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! In feite wordt in de brief om uitstel gevraagd, want met bepaalde enquetes moet nog worden begonnen. Ik ben er dan ook voorstander van om het hoofdstuk Soesterberg zonder meer uit het ontwikkelingsplan te halen. De werkgroe pen menen een maand of twee nodig te hebben. Na die twee maanden kan dan het ontwikkelingsplan voor Soes terberg definitief aan de raad worden aangeboden. De VOORZITTER: Dames en heren! Het door de heer De Wilde aangesneden algemene punt wil ik graag in het college bespreken. De brieven die vroeg genoeg binnen komen worden, wanneer daartoe aanleiding bestaat, ook nog besproken in de commissies. Laat binnengekomen brieven zullen, wanneer wij ze nog op de raadsagenda wil len plaatsen, niet meer in een commissie kunnen worden besproken. De heer De Wilde zegt eigenlijk dat het voor de burger duidelijk moet zijn dat een brief is binnengekomen; wat er dan verder met de brief gebeurt is vers twee Ik wil in het college bekijken welke werkwijze het beste kan wor den gevolgd. Ik ben blij dat de heer De Wilde instemt met mijn voor stel om de zaak op 10 maart a.s. nader te bekijken. Die gedachte leeft ook bij de wijkraad en bij de heer Blom. De heer Van Aalst zij erop gewezen dat de werkgroepen een aantal stukken vragen die wij niet kunnen leveren. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan het aspect van de werk gelegenheid. Deze materie is pas heel summier bekeken in het kader van het streekplan Utrecht-Oost. Over de geluidsbelasting en de metingen kunnen wij wellicht in de toekomst in een ander verband praten, maar de pro vincie verricht geen metingen en ook de gemeente ver richt geen metingen. Daaruit blijkt derhalve, dat wij een aantal van de gevraagde gegevens niet kunnen leveren. Het nieuwste tracé van rijksweg 28 hebben de inspraak werkgroepen eerder gehad dan wij, want zij hebben dat tracé rechtstreeks van rijkswaterstaat gekregen. Naar aanleiding daarvan hebben wij gevraagd of wij alsjeblieft ook een exemplaar mochten hebben. Een paar zaken zijn inmiddels opgelost, maar een aantal andere zaken is moeilijk leverbaar. Wij zullen ons best doen. Het lijkt mij het beste om op 10 maart a.s. te overleggen hoe wij het allerbest uit deze zaak kunnen komen. Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten over eenkomstig hetgeen daaromtrent door de voorzitter is voorgesteld, 23 Vragenhalfuurtje. De VOORZITTER: Dames en heren! Eerst de vragen van de heer Van Aalst. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! In punt 1 stel ik de vraag of het rapport is opgemaakt door de ge meentepolitie van Soest. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat dat is gebeurd in samenwerking met de Koninklijke Marechaussee. Is die veronderstelling juist? Wij vinden dat de genomen beslissing bijzonder ernstig in grijpt in het recreatieve gebeuren. In feite is er sprake van een lange-termijnbeleidszaak. Een dergelijke beslissing moet mijns inziens niet aan een ambtenaar worden over gelaten; de raad zal bij een dergelijke beslissing duidelijk moeten kunnen meespreken. De VOORZITTER: De raad? De heer VAN AALST: Inderdaad, de raad. De VOORZITTER: Dames en heren! De toelichting is mij niet duidelijk, maar dat doet er niet zoveel toe. Vraag 1 - is het rapport opgemaakt door de gemeente politie van Soest? - kan ik bevestigend beantwoorden. Ik weet niet of er vooraf contact is geweest met de Ko ninklijke Marechaussee. De commissaris van politie heeft de gevaarlijke situatie rond het parchutespringen op de Leusderheide onder de aandacht gebracht van de eerst-aanwezend ingenieur van de genie te Amersfoort. In het belang van de verkeers veiligheid en ter voorkoming van ongevallen ter plaatse is verzocht om maatregelen te treffen. Het is nl. voorge komen dat bij brand de dienstwagens twintig minuten no dig hadden om bij de brand te kunnen komen als gevolg van de vele - aan beide zijden van de weg - geparkeerde auto's. Bovendien komt het voor dat parachutisten bui ten de springkuil landen. Het is een keer voorgekomen, dat een parchutist op een geparkeerde auto terechtkwam. De commissaris van politie heeft geen voorstel gedaan over de te nemen maatregelen. Het rapport van de com missaris van politie kan echter mede aanleiding zijn ge-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 22