- 25 -
4 augustus 1977.
De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter! Een door mij
gestelde vraag is niet beantwoord. Kan concreet worden aangegeven
hoeveel geld er nodig is om ook die 236 woningen aan te sluiten
die nu niet zullen worden aangesloten? Kan die onrendabele top
op de een of andere wijze worden gefinancierd?
Mevrouw CORVER-VAN HAAFTENHet antwoord op die vraag was
neen.
De heer VAN POPPELEN: Dat antwoord is niet gegeven. Er is ge
wezen op gas en elektriciteit» maar dat zijn andere zaken.
De heer BREEDEVELD: Mijnheer de voorzitter! Ik heb erop ge
wezen dat, wanneer ook die 236 huizen worden aangesloten, iedere
aangeslotene 1,10 per maand meer zou moeten betalen.
Wij behoeven bij welke overheid dan ook niet aan te kloppen
om subsidie, want de mensen die in die huizen wonen zijn niet ver
stoken van beeld. Zij kunnen praktisch allemaal vijf programma's
ontvangen en dat betekent, dat zij net zoveel zullen kunnen ont
vangen als de mensen die worden aangesloten op de c.a.i.
Een vergelijking met aansluiting op het waterleidingnet is
beslist onjuist, want een dergelijke aansluiting is in verband
met de volksgezondheid van groot belang. Daarom wordt, er subsidie
gegeven om onrendabele gebieden op het waterleidingnet aan te
sluiten. Een dergelijke subsidie wordt echter niet gegeven om on
rendabele gebieden van een gasaansluiting te voorzien, want als
alternatief is elektriciteit of butagas aanwezig. In het onderha
vige geval is ook een alternatief aanwezig, namelijk een eigen
antenne.
De heer MENNE: Mijnheer de voorzitter! Is dat alternatief
volmaakt? Ik ontvang liever televisie via een kabel dan via een
eigen antenne op het dak. Ik geloof niet dat er kan worden gespro
ken van een alternatief dat er zijn mag. Er is inderdaad sprake
van een alternatief, maar het is van veel minder gehalte dan onze
eerste keuze. Ik meen dat wij tot op zekere hoogte discrimineren,
wanneer wij het kabelnet alleen binnen de aangegeven grenzen gaan
realiseren.
De VOORZITTER: Er is beslist geen sprake van een vorm van