206 tietijd anders kan behandelen. Ik meen dat het ach terwege laten van die activiteiten in de maand juli reeds tot een grote verbetering zou leiden. Op pagina 2 van mijn brief heb ik een aantal vragen gesteld over de chemische bestrijdingsmiddelen die zijn gebruikt langs twee kilometer sloot in de Eem- polder. Wat is het commentaar van het college op het gebruik van die bestrijdingsmiddelen? Ik wijs in dit verband op de tegenstrijdige verklaringen tussen de voorlichtingsambtenaar en de natuurbeschermers. Welke maatregelen heeft het college genomen om deze affaire na te gaan en te onderzoeken? Ik weet dat er al een onderzoek is geweest. Is het college daar bij betrokken geweest? Hoe denkt het college dit soort ongelukken in de toekomst te voorkomen? De VOORZITTER: Dames en heren! De beide eerste stukken van de brief van de heer Visser had ik voor mijn rekening genomen, terwijl het laatste deel van zijn brief zal worden beantwoord door de heer Hoekstra. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Evenals de heer Visser hebben wij de kranteberichten gelezen over het gebruik van chemische bestrijdings middelen langs twee kilometer sloot in de Eempol- der. De gemeente heeft die bestrijdingsmiddelen niet gebruikt. De sloten zorgen voor een bepaalde afvoer en zij moeten daarom ieder jaar worden geschoond. De schoning is opgedragen aan het waterschap de Eem. Dit waterschap heeft inderdaad een chemisch bestrijdingsmiddel gebruikt. Het waterschap heeft mij verzekerd dat er zeer selectief is gespoten, nl. al leen op plaatsen die zeer moeilijk te bereiken zijn. Bovendien is er een bestrijdingsmiddel gebruikt dat is goedgekeurd en voorgeschreven door het ministe rie van landbouw en visserij in nauw overleg met de plantenziekte kundige dienst te Wageningen. Ik heb nog niet gehoord dat er een rapport over deze zaak binnen is, hoewel ik er wel naar heb gevraagd. In het krantebericht stond onder meer, dat er iemand is geweest om monsters te nemen. Ook wij zijn zeer benieuwd naar de resultaten van die mon sters. Mij is verzekerd dat de resultaten goed zullen zijn, want er is volledig gehandeld in overeenstem ming met de voorschriften. De VOORZITTER: Ik geloof dat de heer Visser en ik het niet eens worden over die mogelijkheid; ik ge loof niet dat het mogelijk is om de door hem be doelde activiteiten niet te doen plaats vinden in de maand juli. Krachtens een aantal administratieve wet ten zijn wij aan termijnen gebonden, waardoor het helemaal niet mogelijk is om te bepalen dat dergelij ke activiteiten niet zullen plaats vinden in de maand juli. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik weet dat er is gespoten met rechlone. Ik betwijfel of een berm tussen een sloot en een polder iets is dat bijna onbereikbaar is, zodat er een bestrijdingsmiddel moet worden gebruikt. Ik hoop dat de natuurbeschermers naar aanleiding van de mededelingen van de heer Hoekstra maatregelen kunnen nemen. Bovendien hoop ik dat, wanneer het college meent dat dit soort ongelukken in de toekomst niet kan worden voorko men, andere instanties wel kans zien dergelijke onge lukken te voorkomen Ik vraag mij af of die bermen geen gemeenteterrein zijn. Indien dat het geval is begrijp ik niet dat de ge meente helemaal van niets weet en dat het waterschap is belast met de schoning. Dit zijn echter dingen die wij later nog wel eens op een rijtje kunnen zetten. Wethouder HOEKSTRA: Er is, mevrouw de voorzit ter, geen sprake van een ongeluk. De heer VISSER: Met ongelukken bedoel ik dat er kostelijke en beschermde bloemen zijn doodgegaan Wethouder HOEKSTRA: Dat is niet waar. De heer VISSER: Door het gebruik van een bestrij dingsmiddel dat door ik weet niet wie is goedgekeurd. In dat geval meen ik dat er kan worden gesproken van een ongeluk. Wethouder HOEKSTRA: Het ging speciaal om de lis sen midden in de sloot en om bepaalde rietgewassen. Er is zeer selectief gespoten. De heer Visser moet niet spreken over de bermen, want het ging echt om de waterloop in de sloot. Mevrouw VAN GELDER-CORNELÏSSEN: Mevrouw de voorzitter! Het gebruik van rechlone is inderdaad toegestaan, maar wellicht kan toch nog eens worden bekeken op welke andere wijze de sloten kunnen worden geschoond. Bovendien verdient het aanbeve ling het tijdstip waarop dergelijke bespuitingen plaats vinden in de overwegingen te betrekken, want het bespuiten is nu gebeurd in de vakantietijd en op een tijdstip dat alle gewassen in volle bloei stonden. Er wordt daar gerecreëerd en voor de recreanten ont staat er een onprettige situatie. Wethouder HOEKSTRA: De mensen recreëren toch niet in de sloot? Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Maar wel er langs. Je ziet de gevolgen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Wethouder HOEKSTRA: Wij moeten terzake zeer alert zijn en daarom ben ik ook zeer benieuwd naar de inhoud van het rapport. In het krantebericht staat dat er op korte termijn monsters zouden worden ge nomen. Die monsters zullen uitwijzen of er al dan niet schade is toegebracht. Wij houden de zaak goed in de gaten. De VOORZITTER: Dames en heren! Thans zijn aan de orde de vragen van de C.D.A.-fractie over de hoorzitting in Zeist met betrekking tot de asfaltmeng- installatie. Ik stel de C.D.A.-fractie thans in de gele genheid de gestelde vragen nader toe te lichten. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik acht het begrijpelijk dat deze kwestie in Soesterberg veel onrust heeft teweeggebracht. Vanaf 1951 zijn er vlak bij Soesterberg zandafgravingen geweest met alle na righeid van dien. Van die zandafgravingen was men nu bijna verlost, maar nu wordt men plotseling ge confronteerd met de eventuele plaatsing van een as- faltmenginstallatie. Het ligt voor de hand dat het college in een veel eer der stadium wist dat het gemeentebestuur van Zeist was verzocht een hinderwetvergunning te verlenen voor het plaatsen van een asfaltmenginstallatie. On ze wetenschap is grotendeels afkomstig uit persbe richten en het kan dan ook best zijn dat er dingen zijn die het college kan weerleggen. De hoorzitting is bijgewoond door een vertegenwoor diger of vertegenwoordigers van het college van Soest. Uit informatie heb ik vernomen dat er voor die hoorzitting geen enkel contact is geweest met de be volking van Soesterberg die natuurlijk toch wel nauw bij deze zaak is betrokken. Is mijn informatie terzake juist

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 269