Ik geloof dat de raad zich belachelijk zou maken wan neer hij, gezien de publicaties in het streekplan Utrecht- Oost en het advies van de p.p d. van 29 juli, nu nog een voorbereidingsbesluit zou nemen om ter plaatse een centrum te creëren. Hetzelfde geldt voor punt 8, waarover de meningen nogal verdeeld zijn Ik verzoek om aantekening in de notulen dat ik mij niet kan verenigen met deze beide punten. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De heer Visser krijgt op zijn verzoek aantekening in de notulen dat hij zich met de genomen beslissing ten aanzien van de punten 7 en 8 niet heeft verenigd, 123 Voorstel tot het benoemen van een lid en een plaats vervangend lid in het algemeen bestuur van het Wa terleidingbedrijf Midden-Nederland, Lid. Uitgebracht worden 23 stemmen, waarvan 1 in blanco en 22 op de heer J.J. Ebbers, zodat deze is benoemd Plaatsvervangend lid. Uitgebracht worden 23 stemmen, waarvan 2 in blan co en 21 op de heer D. Hoekstra, zodat deze is be noemd. De benoemdverklaarden verklaren hun benoeming te aanvaarden. De VOORZITTER dankt de leden van het stembu reau voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt het. 124 Voorstel tot onttrekking aan het openbaar verkeer van een pad, waarvan het ene uiteinde ligt tussen de percelen aan de Laanstraat, huisnummers 30 en 32, en het andere aan de Energieweg, Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. 125 Voorstel om akkoord te gaan met de voorgestelde regeling tot afsluiting van de Eigendomweg voor het gemotoriseerde verkeer door middel van verkeers maatregelen en de beantwoording van een drietal brieven. De VOORZITTER: Dames en heren! Op 11 augus tus is nog een brief binnengekomen die ik thans graag in handen stel van wethouder Hoekstra. De heer Hoekstra zal, voordat dit voorstel in discussie wordt gebracht, enige nadere mededelingen doen Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Bij de stukken lag een aantal brieven waaruit bleek dat er bezwaar werd aangetekend tegen de door het col lege gekozen oplossing. Men vindt het veranderen van de rijrichting wel een verbetering, maar men ziet nog liever dat er een lus wordt aangebracht. Het col lege voelt niets voor die lus, want door die lus krijg je toch nog weer autoverkeer op de Eigendomweg (nl. in de grootste ronde bol van die lus). Dat bete kent dat een fietser er rekening mede moet houden dat er eventueel een auto kan komen Bovendien blijft er sprake van een smalle weg, want de bomen zullen worden gehandhaafd Wij hebben de hele zaak, mede naar aanleiding van de brief die pas onlangs is binnengekomen, nog eens bekeken. Ik meen dat aan alle bezwaren wordt tege moet gekomen, wanneet wordt gekozen voor de vol gende oplossing: de Isaacstraat wordt een doodlopende straat (zoals in het voorstel omschreven); het Scalmeyerpad wordt een doodlopende straat te gen de Eigendomweg aan Bij deze oplossing blijft er één probleem, betrekking hebbend op de nummers 144 en 146 van de Eigen domweg. Op het laatste eindje van de Eigendomweg (het stukje tussen het Scalmeyerpad en de Den Bliek laan) staan drie woningen. Eén van deze woningen is in aanbouw. Deze woning krijgt een uitweg op de Den Blieklaan. De bewoners van de twee bewoonde wo ningen op de hoek van het Scalmeyerpad en de Eigendomweg (de nummers 144 en 146) zouden wij bij hoge uitzondering vergunning moeten geven om vanuit de Den Blieklaan naar hun garage te gaan. Ook deze bewoners zullen echter niet het Scalmeyerpad kunnen oprijden, want dat wordt afgesloten voor ge motoriseerd verkeer (het Scalmeyerpad wordt natuur lijk niet afgesloten voor fietsers en wandelaars). Ik meen dat wij op vorenbedoelde manier voor een groot deel tegemoet komen aan de geuite bezwaren. Wij hebben geen lus, terwijl de Eigendomweg hele maal fietspad zal worden, zelfs tot in het laatste stuk je toe. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Ik ben erg blij met de nadere toelichting van de heer Hoekstra. Ik meen dat alle fracties zijn benaderd door bewoners van het Scalmeyerpad. Het openlaten van de punt van de Eigendomweg zou inderdaad sluipverkeer op het Scalmeyerpad tot gevolg kunnen hebben gehad. De reële mogelijkheid daartoe was aanwezig. Het-geen nu wordt voorgesteld is mijns in ziens een goede oplossing. De mensen van het Scal meyerpad zouden, wanneer er een lus zou komen, ook maar één richting in en uit kunnen. Dat maakt derhalve geen verschil met de oplossing die nu is aangedragen. Ik neem dan ook aan dat nu een voor alle partijen bevredigende oplossing is bereikt. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik meen dat de bezwaren van de bewoners worden opgeheven door de nu door wethouder Hoekstra naar voren gebrachte oplossing. In het voorstel en in de concept-antwoorden wordt gesproken over een aantal fraaie bomen aan de Eigendomweg. Ik wil erop wijzen, dat er helemaal geen sprake is van fraaie bomen, want een groot aan tal bomen is reeds dood, terwijl een aantal andere bomen op het punt staat af te sterven. Ik geef het college in overweging om de reeds dode bomen zo spoedig mogelijk te rooien. Straks krijgen wij weer herfststormen, waardoor fietsers de kans lopen te worden getroffen door dode takken. Het is jammer dat er zoveel bomen dood zijn. De oorzaak moet worden gezocht in de hete zomer van 1976, waardoor in geheel Utrecht vele beuken zijn gestorven (vooral de beuken die in het zonlicht staan). Uit een oogpunt van veiligheid is het belang rijk om de dode bomen zo gauw mogelijk te rooien. Ik geef het college tevens in overweging deskundigen in te schakelen om te bereiken dat de bomen die nog enige levenskans hebben, blijven leven. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het valt te betreuren dat die bomen zelf niet kunnen praten en ik hoop dat de heer Van Poppelen niet als des kundige zal optreden voor die bomen aan de Eigen domweg. De heer VAN POPPELEN: Men behoeft de berichten in de kranten daarover maar te lezen en de heer Vis ser moet maar eens op de Eigendomweg gaan kijken. De beuken die in de schaduw staan zijn nog volkomen gezond, maar dat geldt niet voor de beuken die veel- 214

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 277