kanten van het asfaltpad af te halen en om het pad
een bepaalde breedte te geven. Dat doen wij, omdat
in de raad tijdens de behandeling van het ontwikke
lingsplan is gezegd, dat wij de fietsers (hun voertuig
is niet zoals bromfietsen en auto's voorzien van ve
ring) goede fietsmogelijkheden moeten bieden. Wij
krijgen immers veel klachten over de bestrating van
fietspaden (bijvoorbeeld het fietspad langs de rijks
weg). Daarom willen wij geen klinkerbestrating aan
leggen.
De grond wordt volkomen losgewoeld, zodat de bo
men weer voldoende lucht bij de wortels zullen krij
gen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de raad in gro
te meerderheid akkoord kan gaan met het voorstel
zoals dat door de heer Hoekstra is toegelicht.
Ik denk dat de heer Visser zal willen verzoeken om
aantekening in de notulen, dat hij niet akkoord kan
gaan met het voorstel.
De heer VISSER: Op zich zelf is er sprake van een
uitstekend plan en dat betekent dat, wanneer ik neen
zeg, het net lijkt alsof ik tegen de hele zaak ben. Et-
kleeft aan deze zaak een aantal schoonheidsfoutjes
die ik naar ik meen duidelijk onder de aandacht van
het college heb gebracht. Voorlopig leg ik het hoofd
maar in de schoot.
De VOORZITTER: Dat is aardig van u.
De concept-antwoorden zullen enigszins moeten
worden aangepast.
Het voorstel wordt, met inachtneming van de aan
gebrachte wijzigingen, zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
126 Voorstel tot verkoop van grond aan de Rademaker-
straat te Soesterberg aan de Stichting Gezondheidsbe
vordering te Soest.
127 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld
in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet" ten
behoeve van het uitbreiden en wijzigen van een spuit-
gieterij annex perserij met bijbehorende onderhouds
werkplaats, magazijn, expeditie- en kantoorruimten
op/in het perceel Veldmaarschalk Montgomeryweg
45-47 te Soesterberg,
128 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld
in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet" ten
behoeve van een veehouderij en biggenfokkerij op/in
het perceel Olijkeweg nummer 1 te Soest.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
129 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld
in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet"
ten behoeve van een inrichting bestemd tot de opslag
en de handel in oude materialen op/in het perceel
Sterrenbergweg 30 te Soesterberg.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik
verzoek het college aandacht te schenken aan het
plaatsen van containers op het parkeerterrein bij het
sportterrein aan de Sterrenbergweg door dit bedrijf.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter!
Daaraan willen wij zonder meer aandacht schenken.
Het parkeerterrein bij de sportterreinen wordt op
het ogenblik nog niet gebruikt en daarvan heeft de
heer Van Ee zo nu en dan een zeer dankbaar gebruik
gemaakt. Wij zullen hem er echter op wijzen dat, nu
de sportterreinen binnenkort in gebruik zullen wor
den genomen, het parkeerterrein niet tot zijn terrein
behoort om er zaken op neer te zetten.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
130 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
ten behoeve van de aanleg van riolering langs de Bos
straat.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
131 Voorstel tot het verlenen van een subsidie ten be
hoeve van de Stichting Volksuniversiteit Soest/Soes-
terberg.
De VOORZITTER: De culturele commissie heeft
zich met dit voorstel verenigd.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
132 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
ten behoeve van de uitbreiding van de kleedaccom
modatie in het sportpark Eemweg.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voor
zitter! In mijn betoog met betrekking tot dit voor
stel wil ik ook aandacht schenken aan het voorstel
dat straks zal worden behandeld en dat betrekking
heeft op het beschikbaar stellen van een krediet ten
behoeve van het aanleggen van een beregeningsin-
stallatie in het tennispark Schrikslaan. Het moet ons
van het hart, dat de sportbonden steeds weer forse
eisen stellen zonder zelf financiële verantwoorde
lijkheid te dragen. Wij moeten dan de gewenste
voorzieningen aanbrengen met gebruikmaking van
gemeenschapsgelden. In een eerder stadium hebben
wij soortgelijke voorstellen (betrekking hebbend op
het voldoen aan de eisen met betrekking tot kleed
kamers en het aanbrengen van een beregeningsinstal-
latie) geaccepteerd en wij willen de voorstellen die
vandaag worden gedaan dan ook niet afwijzen.
Op zich zelf is het natuurlijk bijzonder verheugend
voor de verenigingen dat het na gesprekken en onder
handelingen in Soest bijna steeds zo is dat hetgeen
wordt gevraagd ook wordt uitgevoerd. Daarmede zijn
enorme bedragen gemoeid.
Bij iedere begrotingsbehandeling hebben wij steeds in
verband met een lange-termijnplanning aangedrongen
op duidelijke beleidslijnen op ieder gebied. Dat geldt
uiteraard ook voor de sport. Het verheugt ons dan
ook bijzonder dat het beleid op het gebied van de
sport langzamerhand boven tafel komt. Reeds tijdens
de behandeling van de begroting 1977 is aangekon
digd, dat er verschillende rapporten zullen komen.
Eerder deze avond is reeds gezegd dat twee van de
toegezegde nota's op het gebied van de sport gereed
zijn (of praktisch gereed zijn) en ter behandeling aan
de sportstichting zullen worden aangeboden.
Het is stellig een enorm karwei om tot een rechtvaar
dig beleid te komen en om, wanneer de kosten de pan
uitrijzen, ervoor te zorgen dat iedereen een juiste en
adequate behandeling krijgt. Daarbij dient ervoor te
worden gezorgd dat de verhouding tussen de gemeen
telijke bijdrage en de eigen bijdrage van de verenigin
gen een juiste is.
Zoals gezegd willen wij medewerking verlenen aan de
onderhavige kredietverlening en aan de kredietverle
ning met betrekking tot de beregeningsinstallatie. Wij
verzoeken het college echter uitdrukkelijk om niet
meer van dergelijke voorstellen aan de raad aan te
bieden, wanneer dat niet strikt noodzakelijk is. Eerst
dient het beleid van het college op het gebied van de
sport geheel te zijn uitgekristalliseerd en de rapporten
moeten door de raad zijn besproken.
217