Terecht heeft de heer Van Poppelen verontwaardi ging uitgesproken over het feit, dat gedeputeerde sta ten zeggen dat wij ons bestuurlijk centrum maar aan de Dalweg moeten projecteren. Daarbij houden zij geen rekening met hun vroegere visie (volgens de heer Visser mag je daar altijd van afwijken). Maar boven dien houden zij geen rekening - en dat vind ik toch wel een zeer belangrijk punt - met de in Soest leven de wensen, die zijn uitgesproken in de raamstructuur. Wanneer ze een streekplan opstelt, dient de provin cie rekening te houden met bepaalde visies die in het gemeentelijk areaal leven en die de gemeentelijke autonomie betreffen. Had de provincie zich noch voor de Dalweg, noch voor de Parklaan uitgespro ken, dan had ik daar vrede mee gehad. Daar het hier een kwestie betreft die zuiver op bestemmingsplan niveau geregeld moet worden, vind ik het niet juist dat de provincie zich daarmede in het streekplan be moeit. Ik heb de indruk dat de overgrote meerder heid van de raad het met dit standpunt eens is. Het kan inderdaad van belang zijn om, gelijk de heer Goote heeft gezegd, in het bezwaarschrift nog iets duidelijker te stellen dat wij het recreatie-object Wieksloterplas niet willen. Daarbij kan worden gewe zen op het door mevrouw Korthuis genoemde as pect, dat door een dergelijk object de druk op de wegen te groot wordt. Zoals gezegd, zullen wij daar bij het financiële aspect van het openluchtbad een klein beetje verdoezelen. In dit verband zij opgemerkt, dat het verdoezelen van allerlei financiële aspecten wel moeilijk is. De provincie heeft weliswaar een kleine financiële para graaf in het ontwerp-streekplan opgenomen, maar dat is wel heel vaag. (Zouden wij met betrekking tot het ontwikkelingsplan op soortgelijke wijze hebben gehandeld, dan zou uw raad dat zeker niet hebben geaccepteerd). Bovendien wordt er tegelijkertijd bij gezegd: Het kan zijn dat het rijk bijdraagt; het kan zijn dat de gemeenten bijdragen. Kortom: het zijn cijfers waar wij helemaal niets aan hebben. Wat betreft de in het concept-bezwaarschrift opge nomen opmerking over de werkgelegenheid in Soes- terberg, in verband met de vliegbasis, zij opgemerkt, dat over de aanwezigheid van de vliegbasis in de ge meente en met name in Soesterberg verschillend woidt gedacht. Ik heb het gevoel dat, wanneer je de onder de bevolking van Soesterberg terzake levende plussen en minnen bij elkaar zet, je tot de conclusie moet komen dat de meerderheid van de Soesterberg- se bevolking toch de vliegbasis niet weg wil hebben. Dit mede gezien de werkgelegenheid die de vliegba sis voortbrengt. De in het ontwerp-bezwaarschrift voorkomende woorden „vrij belangrijk" kunnen mis schien worden vervangen door belangrijk. Bij het ontwikkelingsplan is het college gevraagd bij defensie te informeren, of een indruk kan worden ge geven van de totale werkgelegenheid te Soesterberg. Dit ook naar aanleiding van het door de heer Lange bij de behandeling van het ontwikkelingsplan uitge sproken gevoel, dat de militaire werkgelegenheid te Soesterberg zou worden uitgebreid. Wij hebben in middels defensie gevraagd, of wij op de hoogte kun nen worden gesteld van de totale werkgelegenheid te Soesterberg en van eventuele plannen tot uitbreiding daarvan. U ziet dat wij uw opdrachten zo veel moge lijk direct uitvoeren! De heer Van Poppelen heeft herinnerd aan het feit, dat ik tijdens de vergadering van de commissie ruim telijke ordening heb gezegd: De heer Van Poppelen zal wel blij zijn met de streekplankaart, want daarop staan als landbouwgebieden aangeduid gebieden die in het gemeentelijk bestemmingsplan Landelijk Gebied een andere bestemming hebben gekr egen. Hij zegt dan, dat het beter is met zo op de discrepantie tussen het bestemmingsplan en het streekplan te wijzen. Dit omdat het streekplan duidelijk stelt: Wanneer de landbouw niet uitgekocht kan worden, moeten de landbouw geen belemmeringen in de weg worden ge legd. Heb ik de heer Van Poppelen goed begrepen, dan gaat het hem om het volgende. Op het ogenblik heeft het gedeelte bij de Peter van den Breemerweg in ons bestemmingsplan Landelijk Gebied de aanduiding „agrarische doeleinden-C (van landschappelijke waar de)". Dit betekent dat er geen boerderijen mogen wor den gebouwd, tenzij er een wijziging van het bestem mingsplan wordt gemaakt. (Er is een wijzigingsbevoegd heid in het bestemmingsplan opgenomen). De heer Van Poppelen zegt: Als wij daar te veel de nadruk op leggen, wordt het de agrariër moeilijker daar te bou wen dan wanneer wij de streekplankaart volgen, want daarin wordt een wat globalere aanduiding gegeven. Ik heb hier toch wat moeite mee Het betreft hier een bestemmingsplan dat wij nog niet zo heel lang ge leden (begin 1975) hebben vastgesteld. Het ligt nu bij de Kroon Op andere punten willen wij wél de discre panties tussen de in het ontwerp-streekplan vervatte inzichten en de gemeentelijke inzichten aantonen. Wij zeggen bijvoorbeeld: Wij willen voor ons centrum de Parklaan; daar moet de provincie zich niet mee be moeien. Ik geloof dat wij dan ook in het onderhavige geval tot de provincie moeten zeggen: Wij hebben het betrokken gebied aangeduid voor „agrarische doelein den-C"; u geeft het aan met „landbouw"; daar willen wij even de aandacht op vestigen. Ik begrijp anderzijds wel de redenering van de heer Van Poppelen. Daarin kan ik ook wel meevoelen. Hij zegt: Het wordt voor de landbouwers toch al zo moeilijk; wanneer de gelegenheid kan worden geboden in het betrokken gebied in de toekomst eventueel wat meer te bouwen, moeten wij dat niet tegenwerken door nu heftig bezwaar te maken tegen bedoelde dis crepantie, Ik zit een beetje tussen het een en het an der te balanceren In verband daarmede verneem ik graag van de andere raadsleden hoe zij over deze zaak denken. Ik heb de indruk dat de heer Goote niet zo'n moeite heeft met het laten vervallen van de be trokken passages. Hij stelde nl. dat ergens staat - ik kan dat nu niet zo snel vinden - dat het plan Lande lijk Gebied om de vijfjaar moet worden herzien. In verband daarmede stelt hij: Daar zijn wij dus binnen afzienbare tijd aan toe. De heer GOOTE: U vraagt nu onze mening over het voorstel van de heer Van Poppelen. Wij voelen daar niet zo erg veel voor. Mijn opmerking stoelde op pa gina 24 van de beschrijving van het ontwerp-streek plan. Daar staat een opmerking over de noodzaak van aanpassing van bestemmingsplannen binnen vijfjaar nadat het streekplan is vastgesteld. Mijn vraag was: Wat houdt dat eventueel voor consequenties in voor ons plan Landelijk Gebied? De VOORZITTER: Er staat: „Voor zover deze plannen" (bestemmingsplannen die - met name - betrekking hebben op de landelijke gebieden) „afwijken van het onderhavige streekplan 250

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 313