spreekt uit het wenselijk te vinden dat dit voorstel beoordeeld wordt in het kader van de binnenkort te behandelen begrotingsbehandeling." Bij de begrotingsbehandeling weten wij ook hoe de stand van zaken is met betrekking tot het rapport ta rifering en welk deel van de jaarlijkse lasten voor re kening van de gemeente komt en welk deel de betrok ken vereniging te dragen krijgt. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Heb ik het goed begrepen, dat de gemeente Soest, die de tennisbanen in eigendom heeft, in wezen de onder houdsplicht heeft, terwijl een aantal jaren geleden, in overleg met de gemeente en de sportstichting, de vereniging het onderhoud op zich heeft genomen, om dat de daarvoor noodzakelijke kracht voor de gemeen te te duur was? Heeft de tennisclub de mogelijkheid om te zeggen: Gemeente, verzorg het onderhoud zelf maar weer, want het wordt ons te duur? Gezien hetgeen in Soesterberg is gebeurd, geloof ik dat wij daar een precedent hebben geschapen en daarom ook de onderhavige installatie moeten goed keuren. Misschien moeten wij zeggen: Wij hebben het in Soesterberg niet gezien; wij zijn daar wat onnauw keurig geweest. Of is het zo, dat een beregeningsinstal- latie zonder meer een standaardvoorziening bij tennis banen wordt? De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit ter! De vergoeding voor de onderhavige banen is in dertijd op een laag bedrag vastgesteld, juist vanwege het feit dat de vereniging het onderhoud zelf zou ver zorgen. Wanneer in die situatie verandering wordt ge bracht, moet ook de vergoeding worden herzien. Ik ondersteun gaarne de motie-De Wilde. De argumen ten van de wethouder hebben mij niet kunnen over tuigen. Ik vind dat hij de zaken uit hun verband rukt. Dit ook wat betreft hetgeen in de augustusvergade- ring naar voren is gebracht. Uit de notulen van die vergadering blijkt duidelijk - dat is een voorstel van P. v.d. A. en V.V.D. geweest -, dat wij zouden wach ten tot na 31 oktober. En wat doen wij nu? Wij gaan nu, tegen de in de augustusvergadering door de raad uitgesproken wens in, toch hetzelfde (onveranderde) voorstel in behandeling nemen Ik vind dit een onjuis te gang van zaken. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik lees in het verslag van het door u als waarnemend voorzitter in de vergadering van de financiële commissie van 29 september 1977 gesprokene: „Resumerend stelt zij dat met de vereniging een ge sprek gevoerd zal worden met als onderwerp of zij bereid zijn bij te dragen in de meerkosten van de ex ploitatie tengevolge van de aanleg van een berege- ningsinstallatie, welk gesprek gevoerd zal worden door de sportstichting." De bedoeling was dat dit gesprek zou plaats vinden voordat het college met het voorstel bij de raad terug kwam. Ik heb wel wat moeite met de motie-De Wil de. Het komt nl. wel meer voor dat wij, als incident, besluiten een onvoorzien krediet te verstrekken. Wel ben ik het eens met de vraag: Wat zegt nu de betrok ken vereniging? Dat vind ik het belangrijkste punt. Toegezegd is dat terzake met de vereniging zou wor den gesproken. Het resultaat daarvan wil ik eerst ho ren. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! In het voorstel staat: „Met de vereniging is overeenstemming bereikt over de volgende uitgangspunten: a. de sportstichting levert de tennisbanen voor het speelseizoen speelklaar op". Dat is een zaak die, wat er ook gebeurt, ongewijzigd doorgaat. „b. gedurende het speelseizoen wordt het volledig dagelijks onderhoud van de banen door en voor reke ning van de vereniging ten genoegen van de stichting verricht". Dat is momenteel het geval. De kans is zeer groot dat in de nabije toekomst - voordat het nieuwe seizoen begint - dit in het geheel niet meer van toepassing is. „c. de te betalen baanhuur per seizoen zal in redelij ke verhouding tot de overige accommodatievergoe dingen worden vastgesteld." Dit geldt in de nabije toekomst ook niet meer. De baanhuur zal nl. worden bepaald via een door de par ticipanten in de sportstichting te maken afspraak. Op grond van een en ander ga ik mee met degenen die het voorstel prematuur achten. Ik wil de behande ling van dit voorstel echter niet koppelen aan de be grotingsbehandeling. Wanneer punten naar voren ko men die noodzakelijk en urgent zijn, moet het mijns inziens mogelijk zijn die buiten de begrotingsbehan deling om aan de orde te stellen. Wel vind ik dat, wanneer de gehele organisatie van het beheer en het onderhoud van de sportaccommodaties (met de daaraan voor de verenigingen verbonden consequen ties) zeer binnenkort op een geheel andere leest ge schoeid gaat worden, wij met de behandeling van de onderhavige zaak best even kunnen wachten tot de voorstellen van de sportstichting terzake door de raad zijn aanvaard. Er gaan dan nl. heel andere argumen ten gelden met betrekking tot de verhaling van de kos ten op de betrokken vereniging. Wanneer je iets verder kijkt, is het duidelijk dat het een koopje is als je voor f. 6.000,- per jaar de zeker heid hebt dat de onderhavige, intensief (ook tijdens de avonduren) bespeelde banen goed onderhouden zullen worden. Wat dat betreft, zou je morgen al met de aanleg van de beregeningsinstallatie dienen te be ginnen. Wanneer men echter de discussie wil vermij den over de vraag wat de vereniging zelf in de kosten van de voorziening moet gaan betalen, laat men dan wachten tot de kwestie van de tarifering in het alge meen is geregeld. De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! De heer De Wilde gaat ervan uit dat bij aanvaarding van het collegevoorstel de jaarlijkse last van f. 6.000,- sowie so voor rekening van de gemeente komt. Van de wet houder heb ik echter begrepen dat de zaak met de vereniging is besproken en dat die haar aandeel in de kosten wil dragen. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Dat heeft de heer Van Aalst gezegd. De heer VAN EE: Dan wil ik een duidelijk antwoord hebben op de vraag: Heeft de vereniging toegezegd een eigen bijdrage te zullen leveren en, zo ja, in welke orde van grootte ligt die bijdrage? Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! De term „sint-juttemis" is gevallen. Wij zullen inderdaad niet tot sint-juttemis de afhandeling van dit voorstel kun nen uitstellen. Ik heb duidelijk aangetoond dat in de loop van het begrotingsjaar bij herhaling zaken als de onderhavige uit de lucht zijn komen vallen. Daarbij is nooit de vraag naar voren gekomen, of de betrokken punten al dan niet haast hadden. Ik vind het opvallend dat nu juist bij de thans aan de orde zijnde kwestie de haast wél naar voren komt.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 336