Het laatste kan ik mij anderzijds wel weer voorstel len. Er is nl. aangekondigd dat er met betrekking tot de tarifering en de basisvoorzieningen bepaalde veran deringen op komst zijn. Die mogen echter niet tot ge volg hebben, dat zaken die in de oude situatie zijn aangezwengeld, tot sint-juttemis worden uitgesteld. De heer Van Logtenstein heeft gezegd dat de raad een onveranderd voorstel is voorgelegd. Dat is volstrekt onjuist. Wanneer men het vorige en het onderhavige voorstel naast elkaar legt, blijkt onmiddellijk dat ze anders zijn. Ook het nummer is anders. U moet geen dingen vertellen die niet waar zijn, mijnheer Van Log tenstein, Het voorstel dat thans ter tafel ligt is een volstrekt ander voorstel dan het voorstel dat in de augustusvergadering aan de orde was. Mevrouw de voorzitter, de heer Lange kan ik zeggen dat indertijd met de vereniging duidelijk is afgespro ken dat de sportstichting de tennisbanen voor het speelseizoen speelklaar oplevert en dat de vereniging gedurende het speelseizoen het dagelijks onderhoud verricht. De vereniging moet echter wel in staat zijn dit onderhoud op de juiste wijze te verrichten. De heer MENNE: Wanneer is dat gesprek geweest? Ik heb graag een concreet antwoord op de vraag van de heer Van Ee. Wethouder PLOMP: Daar kom ik nog op. Geeft u mij nu even de tijd om de zaken op een rijtje te zetten. Mevrouw de voorzitter, uit het voorstel blijkt dat be doelde afspraak in 1972 is gemaakt. De vereniging dient de mogelijkheid te hebben het onderhoud goed te verrichten. Gebleken is dat dit door de kwestie van de lage waterdruk niet meer zo gemakkelijk gaat. Dat is een punt dat wij goed in het oog moeten houden. Er is inderdaad een gesprek met de vereniging geweest. Daarbij is duidelijk gebleken dat de vereniging bereid is De heer MENNE: Wanneer heeft dat gesprek plaats gevonden De heer VANPOPPELEN: In 1972! Wethouder PLOMP: Er is nu geen gesprek geweest. Er is in het kader van de bespreking van het rapport ba sisvoorzieningen en het rapport tarifering De heer VAN EE: Dus er is aan ons verzoek niet vol daan! Wethouder PLOMP: Met de vereniging heeft een ge sprek plaats gevonden naar aanleiding van het feit, dat het rapport tarifering inhoudt dat men een bepaal de bijdrage moet gaan leveren. Wanneer je dat doet, heeft het geen zin om nog op een andere wijze te gaan onderhandelen. De heer MENNE: Er is in de financiële commissie een toezegging gedaan. Er is dus niet slechts sprake van een verzoek (zoals de heer Van Ee zei); er is zelfs een toezegging gedaan. Ik constateer dat die toezegging niet is nagekomen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik heb tot nu toe over dit voorstel de mond gehouden, omdat ik uitging van de veronderstelling dat de bere- geningsinstallatie noodzakelijk was. De vorige maal heeft wethouder Plomp het voorstel heel slecht verde digd. Ik had gehoopt dat hij het vanavond heel goed zou verdedigen. Daarop heb ik gewacht. Ik had dan de fractie willen voorstellen om - vanwege het feit dat in het verleden wel meer tussentijdse voorzienin gen naar voren zijn gekomen - met het collegevoorstel akkoord te gaan. Helaas is die goede verdediging niet 274 gekomen. Nu de wethouder met betrekking tot de met de vereniging gevoerde onderhandelingen spreekt van 1972, zal ik mijn fractie voorstellen achter de motie-De Wilde te gaan staan en vanavond niet ak koord te gaan met het collegevoorstel. Dan had dat voorstel maar beter voorbereid moeten zijn! Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! In de eerste plaats ben ik van mening dat het voorstel wél goed is voorbereid en dat heel duidelijk naar voren komt De heer VAN POPPELEN: Het gaat met name om de door de vereniging te betalen vergoeding, waarover door iedere fractie is gesproken. Wethouder PLOMP: Ik geloof dat er sprake is van een misverstand. In de voorlaatste alinea van het raads stuk staat duidelijk: „Een exacte berekening van de kostenbesparing is niet te overleggen, omdat deze ten nauwste samen hangt met de weersomstandigheden, bespelingsinten siteit van de banen e.d." De heer DE WILDE: Daar gaat het niet om. Het gaat om de jaarlijkse last. Wethouder PLOMP: Bedoelde alinea houdt in dat een exacte berekening van de kostenbesparing niet te overleggen is. Bovendien moet de kostenkwestie wor den bezien in het kader van de bespreking van het rapport tarifering. Het heeft geen zin om met de ver eniging over allerlei dingen door elkaar te gaan pra ten. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het met deze stelling pertinent niet eens. Wan neer men iets aanschaft, kan men van tevoren exact vaststellen wat de jaarlijkse kosten zijn aan rente, af schrijving en onderhoud. Alleen het watergebruik is in dit geval variabel. De kosten daarvan zijn echter praktisch nihil, omdat het bronbemaling betreft. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zullen nu al lereerst een beslissing moeten nemen over de motie van orde van de heer De Wilde, die inhoudt dat het collegevoorstel aan de orde komt in het kader van de begrotingsbehandeling. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het eens met elk voorstel om het nemen van de gevraagde beslissing uit te stellen. Ik blijf nl. van oordeel dat het onzin is f. 30.000,- uit te geven voor een beregenings- installatie voor een klein terrein als het onderhavige. Voor een dergelijk bedrag kunnen wij beter een ma quette kopen! Ik zal voor de motie-De Wilde stem men, maar ik wil nu reeds verklaren in december we derom tegen het collegevoorstel te zullen zijn. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Als ik voor de opstelling van de motie de uiteenzetting van de heer Lange had gehoord, had ik de motie doen in houden, dat het voorstel pas in behandeling wordt genomen nadat het rapport tarifering is besproken. Ik vind de beschouwing van de heer Lange volkomen logisch. Ik heb hetzelfde bedoeld als hij naar voren heeft gebracht. Ik neem aan dat op het moment dat de begrotingsbehandeling plaats vindt, de sportstich ting het rapport tarifering heeft besproken (ik meen dat dit op 31 oktober zal gebeuren) en dat wij op grond daarvan van het college kunnen horen hoeveel van de jaarlijkse last van f. 6.080,- voor rekening van de vereniging en hoeveel voor rekening van de ge meente komt. Dat is exact de vraag waarom het gaat. De rest heeft er niets mee te maken. Wanneer de ver-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 337