Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Het is duidelijk: daarover moet u een beslis
sing nemen. Er is in de discussie echter een spraakver
warring. Hetgeen in de nota naar voren wordt ge
bracht, betreft de minimale uitgangspunten. De rest
wordt door de bevolking ingevuld. Op die wijze komt
men op een gegeven moment tot het totale welzijns-
plan.
De heer MENNE:'Wanneer u zegt: „Daardoor wor
den geen consequenties vastgelegd met betrekking tot
de financiën", dan zeg ik: Akkoord.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Op de subsidieverordening kom ik straks te
rug.
Mevrouw de voorzitter! Met betrekking tot de ac
commodaties zij opgemerkt, dat ieder gesprek over
het welzijn met accommodaties te maken heeft. Het
totale welzijnsplan zal moeten resulteren in een to
taaloverzicht van accommodatie-ideeën. Op bladzij
de 25 van de algemene welzijnsnota hebben wij opge
merkt, dat wij proberen in de toekomst te komen,
niet tot nieuwbouwplannen voor welzijnsaccommo-
daties (omdat die op dit moment financieel niet te
dragen zijn), maar tot voorzieningen in de wijken die
voor wijkgerichte uitvoeringen enz. van belang kun
nen zijn. Daarbij valt te denken aan in de toekomst
leegkomende scholen en aan ruimten die leeg zullen
komen als wij een nieuw politiebureau en een nieuw
gemeentehuis krijgen.
De heer VISSER: Dat klopt niet met uw uitlating op
bladzijde 15 van de nu aan de orde zijnde nota, waar
u het duidelijk hebt over bouwplannen voor sociaal-
culturele doeleinden.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Jawel, want daarmede doelen wij op De Borg
en op het nieuwe gemeentehuis, waarin sociaal-cul
turele voorzieningen zullen worden opgenomen. Dat
zijn de nieuwbouwideeën die wij hebben.
Het college heeft zich zeer uitgebreid gebogen over „de
zorg voor het verleden". Het college is het ermee
eens, dat het behoud van landschap en monumenten
een zeer belangrijke plaats dient te hebben in het wel
zijnsbeleid. Het college wil echter met een aparte no
titie komen over die problematieken. Het is op dit
moment nl. niet doenlijk een goed overzicht met be
trekking tot deze aspecten te geven. Dit in de eerste
plaats omdat een gedeelte van het landschappelijk be
schermd gebied binnen het bestemmingsplan Lande
lijk Gebied is gelegen. Bovendien hebben wij de pro
blemen met de boerderijen langs de Lange Brinkweg.
Wij hebben meer van dergelijke problemen. Het be
treft hier niet een zaak die alleen door de afdeling
welzijn kan worden opgelost. Daarbij dient de afde
ling ruimtelijke ordening een sterke vinger in de pap
te hebben. Wij stellen de raad daarom voor ermede
akkoord te gaan dat het college over de hier bedoel
de problematieken met een aparte notitie komt.
Terecht heeft mevrouw Van Gelder geconstateerd,
dat wij het openluchttheater niet in onze beschou
wingen hebben betrokken. Ik moet eerlijk zeggen dat
het mij nauwelijks mogelijk is het openluchttheater
in onze beschouwingen in het kader van de nota cul
tuurbeleid te betrekken. Bij ons leeft nl. geen enkel
idee met betrekking tot de vraag hoe wij die zaak
moeten oplossen. Men zal hebben gezien dat in het
kader van de begroting voor 1978 wordt voorgesteld,
over te gaan tot aanschaffing van een plankier. Wij
284
hebben inmiddels van de Soester Gemeenschap een
brief ontvangen met betrekking tot het probleem van
het zomerfestival. De werkgroep voor het zomerfesti
val ziet het niet meer zitten. Wij hebben met de
Soester Gemeenschap afgesproken, de zaak nog eens
te zullen doorspreken om te kijken wat wij in dezen
nog kunnen doen. Op dit moment echter zien wij nog
geen oplossing. Maar wij doen in ieder geval ons best
om die oplossing op zo kort mogelijke termijn te vin
den.
Van diverse zijden is erop aangedrongen de scholen te
stimuleren tot een actiever beleid op het punt van de
culturele vorming. Gezien de reacties van de scholen,
geloof ik niet dat dit een zaak is waaraan wij veel be
hoeven te doen. In het algemeen zijn de scholen zeer
gelukkig met hetgeen er terzake op dit moment plaats
vindt en zijn ze gaarne bereid tot verdere uitbreiding
van de culturele vorming van de kinderen te komen.
Het spreekt vanzelf dat de wensen van het onderwijs
regelmatig met de schoolhoofden worden doorgespro
ken.
Wat het aantal cursisten van Artishock betreft, had
den wij in de concept-nota een oud aantal cursisten
vermeld. Artishock heeft ons erop gewezen dat dit
aantal te laag was. Vandaar dat men in de nota nu
het aantal cursisten van 870 ziet genoemd.
Mevrouw Van Gelder heeft gezegd: Het dienstverlenend
karakter van Artishock mag niet ten koste gaan van
het cursorisch pakket. Uit de begroting voor 1978
blijkt, dat het college de raad wil voorstellen de cur
sorische activiteiten met 100 uur te doen toenemen.
Daarbij maakt het college de restrictie, dat deze uitbrei
ding vooral benut moet worden voor dienstverlening,
wat de cursussen betreft, aan Soesterberg. Soesterberg
is nl., wat dit betreft, momenteel een beetje het on
dergeschoven kind. Terzake doet zich echter een
groot probleem voor, doordat de minister van cultuur,
recreatie en maatschappelijk werk dit voorjaar de crea-
tiviteitsinstellingen heeft bericht dat de cursorische
activiteiten moeten worden teruggebracht tot het
peil van 1975. Wij willen proberen in overleg met het
ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk
werk daaraan te sleutelen, teneinde net als vorig jaar
te bereiken dat wij in ieder geval een uitbreiding van
300 uur krijgen. Het laatste wat wij kunnen proberen
is te bereiken dat wij niet terug hoeven te gaan naar
het peil van 1975. Bij een dergelijke terugdraaiing
zie ik het niet meer zo zitten, wat het cursussenpak-
ket van Artishock betreft. In ieder geval doet het col
lege in het kader van de begroting de raad het voor
stel om met het advies van Artishock akkoord te
gaan. Of de minister een dergelijk besluit zal goed
keuren, weten wij echter pas na de begrotingsbehan
deling. Het overleg daarover kan nl. eerst in februari
plaats vinden. Dat is nl. de maand die de minister
voor dat overleg heeft bepaald.
Mevrouw Van Gelder heeft in de nota gemist het
overnemen van het idee van de bibliotheek om tot
een soort beschermschap te komen voor de audiovi
suele middelen. In dit verband verwijs ik haar naar
bladzijde 14 van de nota, waar wij duidelijk laten uit
komen dat wij dit een zeer goed idee vinden. Uit de
reacties van de scholen blijkt dat die een grote be
hoefte hebben aan audiovisuele middelen, zeker wat
betreft een 16 mm projector. Met het bestuur van de
bibliotheek is afgesproken, dat nader overleg zal
worden gepleegd over de invulling van het pakket